Inloggen

Ander nieuws

Samenloopvrijstelling faalt bij aandelenoverdracht bouwterrein

Een bv krijgt een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting omdat zij niet aannemelijk maakt dat de grond kennelijk was bestemd voor bebouwing.


Een bv verwerft op 31 december 2020 alle aandelen in een onroerendezaakrechtspersoon die drie percelen bezit: twee met loodsen en een deel bebouwde en een deel braakliggende grond achter een hek. Dit braakliggende stuk is niet kadastraal gescheiden en wordt niet verhuurd. Voorafgaand aan de transactie vraagt de bv een vooroverleg over omzetbelasting en beroept zij zich op de samenloopvrijstelling in artikel 15 WBR door te stellen dat het braakliggende terrein een bouwterrein is. De inspecteur stelt dat er geen sprake is van bouwterrein, omdat de grond niet kennelijk bestemd was voor bebouwing. Na het indienen van de aangifte overdrachtsbelasting legt de inspecteur een naheffingsaanslag voor 2020 en een verzuimboete op. De bv gaat tegen deze aanslag in beroep.

Geen vrijstelling: geen bouwterrein De rechtbank overweegt dat de bv moet bewijzen dat het braakliggende terrein kennelijk bestemd is voor bebouwing. De stukken die de bv overlegt — oude bouwplannen van de verkoper en plannen die pas drie jaar na de aankoop zijn gemaakt — bieden geen objectief bewijs van bebouwingsintentie op het moment van overdracht. Zonder duidelijke onderbouwing geldt de samenloopvrijstelling niet en blijft de overdrachtsbelasting verschuldigd.
De rechtbank handhaaft de naheffingsaanslagen. De rechtbank matigt de verzuimboete wegens termijnoverschrijding.

Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 30-04-25 (gepubl. 06-05-25).

« Terug naar nieuwsoverzicht
© lArcade 2025