Als een gemachtigde vaker tegen de wil van de belanghebbende doorprocedeert, riskeert
hij dat de rechter om een nieuwe volmacht vraagt. Een bv die zich onder meer bezig houdt met WOZ-dienstverlening is in hoger beroep
gegaan tegen een WOZ-beschikking. Daarbij stelt de bv te handelen namens de eigenaar
van de onroerende zaak. De bv overlegt een volmacht die door de eigenaar in maart
2021 is ondertekend. De volmacht is verleend aan een natuurlijke persoon en iedere
huidige en toekomstige medewerker van de bv. Maar in een e-mailbericht stelt de eigenaar
van verder procederen te willen afzien. Ook heeft de bv in een eerdere zaak tegen
de wil van de toenmalige belanghebbende doorgeprocedeerd onder een herroepen volmacht.
Het hof betwijfelt daarom of de volmacht in deze zaak nog wel geldig is. Het hof vraagt
dan ook aan de bv of zij een nieuwe volmacht wil overleggen. De bv meent echter dat
de eerder overlegde volmacht volstaat en weigert een nieuwe machtiging te overleggen. Twijfel blijft bestaan Omdat de bv geen nieuwe volmacht overlegt, blijft de twijfel bestaan bij het hof.
Het hof constateert dat de bv in de voorgaande zaak bewust tegen de wil van de belanghebbende
hoger beroep heeft ingesteld. De bv heeft dus toen geprocedeerd zonder daartoe op
dat moment nog vertegenwoordigingsbevoegd te zijn. De bv heeft haar handelswijze tijdens
deze procedure hardnekkig verdedigd. Het hof concludeert dat geen sprake was van een
onbedoelde misslag. De reële mogelijkheid bestaat dat het hier gaat om een meer structurele
handelswijze van de bv. Door dit alles gaat het hof ervan uit dat de eigenaar van
de onroerende zaak de volmacht heeft ingetrokken. Het hof verklaart het hoger beroep
daarom niet-ontvankelijk omdat de gemachtigde het onbevoegdelijk heeft ingesteld Bron: Hof Amsterdam 24-09-2024 (gepubl. 02-10-2024).