Inloggen

Archief

Ruwe branchecorrectie mag bij gebrekkige loonadministratie

Als de loonadministratie van een werkgever veel ernstige gebreken vertoont, mag de berekening van een branchecorrectie loonheffingen door de fiscus een beetje ruw zijn.


Een VOF heeft van 1 maart 2012 tot en met 31 mei 2014 een wasserijonderneming gedreven. De wasserij heeft verschillende klanten waaronder hotels, restaurants en linnenverhuurbedrijven. Voor deze klanten reinigt, strijkt en vouwt de wasserij linnengoed. Tijdens een gezamenlijke controle van de Belastingdienst en de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt ontdekt dat in de wasserij drie personen werken die daarvoor niet de benodigde papieren hebben. De fiscus besluit een boekenonderzoek te houden. Naar aanleiding van dit boekenonderzoek krijgt de VOF naheffingsaanslagen loonheffingen opgelegd. Daarbij is een branchecorrectie loonheffingen toegepast. De rechtsopvolger van de inmiddels gestaakte VOF tekent beroep aan tegen deze naheffingsaanslagen en in het bijzonder tegen de branchecorrectie.
Hof Amsterdam stelt vast dat de wasserij de vereiste aangifte loonheffingen niet heeft gedaan. Daardoor geldt voor haar een zware bewijslast. Maar dan nog moet de schatting van de inspecteur redelijk zijn. In dit geval merkt het hof op dat de branchecorrectie een zekere ruwheid kent. Het hof houdt echter ook rekening met het feit dat de inspecteur over weinig betrouwbare gegevens beschikt om de juistheid van de financiële en salarisadministratie van de VOF te verifiëren. Deze administraties vertonen namelijk belangrijke leemtes. Zo is de omzet van de jaren 2012 en 2013 niet geboekt op basis van de omzetfacturen maar op basis van een maandelijkse samenvoeging. Daarnaast zijn belangrijke onderdelen van de administratie van de VOF verloren gegaan of niet bewaard. Verder ontbreken werknemersgegevens en zijn de lonen van de ontdekte werknemers niet verantwoord in de loonadministratie. Bovendien zijn de brutoloonkosten als percentage van de omzet opvallend laag.
Hoewel het de taak van de VOF is geweest om uitleg te geven over de missende gegevens, heeft zij dat niet gedaan. Onder deze omstandigheden mag de wijze waarop de inspecteur zijn schatting vaststelt een zekere mate van ruwheid vertonen. In dat geval is niet per definitie sprake van onredelijkheid of willekeur. Het betekent ook dat aan de berekening van de inspecteur geen sluitende mathematische onderbouwing ten grondslag hoeft te liggen. Het hof verklaart het beroep van de rechtsopvolger van de VOF daarom ongegrond.

Bron: Hof Amsterdam 15-12-2022 (gepubl. 22-03-2023)

Rechtsherstel box 3 voor niet-verhuurde tweede woning

Hof Den Bosch heeft in afwijking van de wet rechtsherstel geboden aan de eigenares van een tweede woning waarover zij geen rendement heeft gerealiseerd.


Een vrouw woont in Duitsland maar beschikt daarnaast over een tweede woning in Nederland. De Belastingdienst neemt deze woning mee bij het berekenen van het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen in Nederland over de jaren 2017 en 2018. De inspecteur berekent dit inkomen voor 2017 en 2018 op € 8.454 respectievelijk € 7.014. Onder de Wet rechtsherstel box 3 zouden deze inkomens € 11.426 (2017) en € 10.760 (2018) bedragen. De fiscus wil daarom de vrouw geen compensatie bieden. Maar het hof oordeelt dat de vrouw wel recht heeft op compensatie. Bij het berekenen van de compensatie in het kader van rechtsherstel op basis van het Kerstarrest moet men namelijk in principe aansluiten bij het werkelijk behaalde rendement.
In de zaak voor het hof heeft de vrouw echter de woning in Nederland niet verhuurd. Zij heeft daardoor geen inkomen met deze woning gerealiseerd. Het hof gaat voorbij aan de vraag of nog sprake is van een ongerealiseerde waardestijging. Zo’n ongerealiseerde waardestijging behoort namelijk niet tot het werkelijke rendement. Het hof oordeelt vervolgens dat de vrouw recht heeft op rechtsherstel. In haar geval komt dat neer op een vernietiging van de navorderingsaanslagen over 2017 en 2018.

Bron: Hof Den Bosch 22-03-2023

Maaltijdbezorgers Deliveroo in dienstbetrekking

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat een maaltijdbezorger bij Deliveroo in dienstbetrekking werkzaam is. Aan de voorwaarden voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst is voldaan. Irrelevant is dat de bezorger een zekere vrijheid heeft om opdrachten te aanvaarden en dat een bezorgers zich incidenteel kan laten vervangen.


Deliveroo heeft vanaf 2015 in Nederland een digitaal platform waarop consumenten bij onafhankelijke restaurants maaltijden konden bestellen en betalen. Bezorgers halen de maaltijden op van de restaurants en bezorgen deze bij de consument. De bezorgers zijn aanvankelijk werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Vanaf juli 2018 werken de bezorgers alleen op basis van een overeenkomst van opdracht. Deliveroo heeft vanaf juli 2018 de bezorgers betaald per afgeleverde bezorging.
In geschil bij de Hoge Raad is of in afwijking van de afspraken, de overeenkomsten die de bezorgers met Deliveroo hebben zijn aan te merken als arbeidsovereenkomsten. De Hoge Raad gaat aan de hand van de wettelijke omschrijving van een arbeidsovereenkomst van art. 7:610 BW, na of bij de bezorgers ook sprake is van een arbeidsovereenkomst. Kortom het gaat erom of de bezorgers arbeid verrichten, waarvoor zij loon krijgen en dat gedurende een zekere tijd doen. De Hoge Raad verwijst voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst naar de motivering van het arrest van Hof Amsterdam. Het hof heeft geoordeeld dat de bezorgers arbeid hebben verricht, Deliveroo loon heeft betaald en de bezorgers onder gezag staan van Deliveroo. Aan de voorwaarden voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst is voldaan.
Over de vrijheid van bezorgers om op het werk en verschijnen en opdrachten te aanvaarden, oordeelt de Hoge Raad als volgt. De vrijheid van de bezorgers om al dan niet opdrachten te aanvaarden, sluit op zichzelf een arbeidsovereenkomst niet uit. Het gaat erom wat geldt als een bezorger wel verschijnt op zijn werk. Ook de mogelijkheid dat bezorgers zich kunnen laten vervangen, sluit een arbeidsovereenkomst tussen de bezorgers en Deliveroo niet uit.
De Hoge Raad geeft nog aan dat er op dit moment geen aanleiding bestaat om nadere regels te geven voor de vraag of er al dan niet een arbeidsovereenkomst bestaat. Zowel de Nederlandse wetgever als de Europese wetgever hebben nu aandacht voor dit vraagstuk.

Bron: HR 24-03-2023

Eerste ronde STAP-budget in 2023: 40.000 aanvragen

Vrijdagochtend 17 maart ging het STAP-loket voor het eerst in 2023 open en kon men subsidie aanvragen voor scholing ter verbetering van de arbeidsmarktpositie. Ruim 40.000 mensen dienden een aanvraag in waardoor rond 12.30 uur het voor deze periode beschikbare budget van € 34 miljoen op was en het loket werd gesloten.


Het was de eerste keer in 2023 dat een STAP-budget kon worden aangevraagd. Aanvankelijk stond dat gepland voor 28 februari, maar door een technische storing in combinatie met grote drukte was het onmogelijk het loket te openen en is gekozen voor een verplaatsing naar 17 maart.
Met de STAP-regeling kunnen mensen zelf de regie nemen over hun ontwikkeling op de arbeidsmarkt. In 2022 kregen ruim 200.000 mensen een budget toegekend waarmee ze een opleiding konden volgen om hun arbeidsmarktpositie te verstevigen. De STAP-regeling voorziet dan ook in een grote behoefte. Tegelijkertijd werd duidelijk dat de regeling op een aantal punten aangescherpt moest worden om misbruik en oneigenlijk gebruik tegen te gaan. Om die maatregelen te kunnen implementeren heeft het kabinet het eerste tijdvak van 2023, in januari, overgeslagen.
UWV voert samen met de Toetsingskamer van het ministerie van SZW deze ronde extra controles uit, onder meer op het aanmeldbewijs en of opleidingen en opleiders aan de aangescherpte voorwaarden van de regeling voldoen. Daarbij wordt ook gekeken naar opleidingen en opleiders waar signalen over zijn.

Grens van 300 toekenningen per scholing Per jaar zijn 300 toekenningen per scholingsactiviteit mogelijk. Dat betekent dat cursussen waarvoor deze ronde 300 of meer aanvragen worden toegekend uit het Scholingsregister worden verwijderd en dit jaar niet meer beschikbaar zijn voor een STAP-budget. Deze maatregel is genomen om te voorkomen dat een groot deel van het STAP-budget bij een beperkt aantal grote opleiders met een groot marketingbudget terecht komt en bepaalde doelgroepen onvoldoende bereikt worden. Hoeveel scholingen deze grens hebben bereikt is op dit moment nog niet duidelijk

Bron: UWV 17-03-2023

Vernietiging aanslag erfbelasting vanwege talmende fiscus

Hof Den Haag ziet in een onverklaarde vertraging in het opleggen van een navorderingsaanslag erfbelasting reden om deze hele aanslag te vernietigen.


De Belastingdienst is erachter gekomen dat een vrouw € 1,5 miljoen op een Zwitserse bankrekening heeft geërfd van haar vader, die in 2001 is overleden. De vrouw heeft deze bankrekening niet opgegeven in haar aangifte successierecht (de voorloper van de erfbelasting). Daarom heeft de inspecteur op 24 oktober 2018 aangekondigd de vrouw een navorderingsaanslag successierecht op te leggen. Uiteindelijk komt de navorderingsaanslag binnen bij de vrouw op 3 mei 2019. Daarop gaat zij in bezwaar en beroep. Rechtbank Den Haag verklaart echter haar beroep ongegrond. Vervolgens gaat de vrouw in hoger beroep.
Het hof bevestigt dat de onbeperkte navorderingstermijn met betrekking tot buitenlandse onderdelen van de nalatenschap is toegestaan. Maar de Belastingdienst moet dan wel voldoende voortvarend optreden. In deze zaak is dat niet gebeurd. Tussen het verkrijgen van de informatie die nodig is om de navorderingsaanslag op te leggen en het opleggen van die aanslag liggen meer dan zes maanden. De inspecteur heeft daarvoor geen afdoende verklaring gegeven. Het hof verwerpt bovendien het beroep van de inspecteur op de zogeheten standstillbepaling. De wetgeving met betrekking tot de onbeperkte navorderingstermijn is namelijk tot stand gekomen na de ‘standstilldatum’ van 31 december 1993. De onbeperkte navorderingstermijn is evenmin een voortzetting van een wettelijke regeling die al bestond op de standstilldatum. Het hof vernietigt daarom de navorderingsaanslag.

Bron: Hof Den Haag 23-02-2023 (gepubl. 13-03-2023

© lArcade 2023