Inloggen

Archief

Verblijfskosten eigen rijders: bedrag 2024 vastgesteld

Transportondernemers die meerdaagse of op meer dagen internationale ritten maken,
mogen, onder voorwaarden, als verblijfskosten een vast bedrag per gereden dag ten
laste van hun winst brengen. Voor 2024 is dit bedrag vastgesteld op € 48,00.

Het bedrag dat eigen rijders in aanmerking mogen nemen (in 2024: € 48,00) wordt jaarlijks
aangepast en gepubliceerd op belastingdienst.nl bij Verblijfskosten eigen rijders
(https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/zakelijk/auto_en_vervoer/auto_van_de_onderneming/verblijfskosten_eigen_rijders/verblijfskosten_eigen_rijders). De regeling geldt voor transportondernemers (eigen rijders) die hun winst aangeven
in de inkomstenbelasting, niet voor ondernemers die aangifte vennootschapsbelasting
doen.

Bron: Belastingdienst 27-03-2024.

Verlies uit Bitcoin mining kan aftrekbaar zijn

Als de inspecteur de mogelijkheid openhoudt dat een Bitcoin mining activiteit objectief
gezien tot een voordeel kan leiden, is al snel sprake van een bron van inkomen.

Een man koopt in 2017 bij een bedrijf 30 computers om daarmee rekenkundig bitcoins
te creëren, het zogeheten Bitcoin mining. Het aanschafbedrag is € 140.653. Voor het
beheer van de computers en de software gaat de man bovendien servicecontracten aan
met een ander bedrijf. Maar de levering van de gekochte computers blijft uit en het
servicebedrijf gaat begin 2018 failliet. De man geeft daarom in zijn aangifte IB/PVV
over 2018 een verlies uit onderneming op van € 122.210. Dat dit verlies lager is dan
de aanschafprijs van de gekochte computers en de servicekosten, komt overigens door
de MKB-winstvrijstelling. De inspecteur staat echter de aftrek van het verlies niet
toe. Hij meent namelijk dat het Bitcoin minen voor de man geen bron van inkomen vormt.
Daarop start de man een beroepsprocedure.

Bron van inkomen Rechtbank Gelderland overweegt dat de man aan bepaalde criteria moet voldoen, wil
sprake zijn van een bron van inkomen. Dat betekent ten eerste dat hij met het Bitcoin
mining moet deelnemen aan het economische verkeer met de bedoeling daarmee voordeel
te behalen. Niet in geschil is dat de man voldoet aan deze voorwaarden. Daarnaast
moet sprake zijn van een objectieve voordeelsverwachting. Ook aan deze voorwaarde
is voldaan, zo oordeelt de rechtbank. De inspecteur heeft de mogelijkheid opengehouden
dat eind 2017 sprake was van een objectieve voordeelsverwachting. De koers van de
Bitcoin was toen zo hoog dat het minen lucratief was.

Resultaat uit overige werkzaamheden Nadat de belastingrechter heeft vastgesteld dat sprake is van een bron van inkomen,
bestempelt hij deze bron als resultaat uit overige werkzaamheden. De rechtbank is
met de inspecteur eens dat de kwalificatie winst uit onderneming hier niet van toepassing
is. Er is hier immers geen sprake van een organisatie van arbeid en kapitaal. Overigens
is de kwalificatie resultaat uit overige werkzaamheden in deze zaak voordelig voor
de man. De MKB-winstvrijstelling is namelijk niet van toepassing op resultaat uit
overige werkzaamheden. Daardoor mag de man een verlies aftrekken van € 142.104.

Bron: Rb. Gelderland 07-03-2024 (gepubl. 25-03-2024).

Nederland 8e plaats op wereldwijde lijst octrooiaanvragen

Nederland is een sterke speler op het gebied van innovatie met ruim 7.000 Europese
octrooiaanvragen in 2023. Dat blijkt uit de jaarcijfers van het Europees Octrooibureau
(EOB). In de wereldwijde EOB-ranglijst staat Nederland op de 8e plek.

De belangrijkste punten uit het EOB-rapport:

  • Het aantal octrooiaanvragen is gestegen: Nederlandse bedrijven en uitvinders dienden
    in 2023 7.033 Europese octrooiaanvragen in, een stijging van 3,5% ten opzichte van
    het jaar ervoor. Deze groei ligt boven het EU-gemiddelde van 1,5%.

  • Unitair octrooi populair: Nederlandse octrooihouders tonen interesse in unitaire octrooibescherming.
    Sinds 1 juni 2023 is het mogelijk om een unitair octrooi aan te vragen voor 17 Europese
    landen. Voor een kwart van hun nieuw toegekende octrooien is een unitair octrooi aangevraagd.

  • Sectoren in opkomst: medische technologie voert de boventoon bij Nederlandse uitvinders,
    maar ook de sectoren chemie en biotechnologie laten een sterke groei zien.

  • Noord-Brabant aan kop: Noord-Brabant blijft de hoogstgeplaatste regio in Nederland
    voor octrooiaanvragen en staat op de 5e plaats in Europa.

  • Koninklijke Philips in top 10: wereldwijd staat Koninklijke Philips in de top 10 van
    bedrijven met de meeste Europese octrooiaanvragen.

  • Vrouwelijke uitvinders: bijna een derde van alle Europese octrooiaanvragen uit Nederland
    noemt ten minste één vrouwelijke uitvinder.

Nederland blijft op de 8e plaats in de wereldwijde EOB-ranglijst, boven het Verenigd
Koninkrijk, Zweden en Italië. Gemeten naar octrooiaanvragen per hoofd van de bevolking
staat Nederland zelfs op de 5e plaats. In totaal ontving het EOB in 2023 een recordaantal
van 199.275 octrooiaanvragen, een toename van 2,9% ten opzichte van het voorgaande
jaar.

Aandacht voor vrouwelijke uitvinders De Patent Index van 2023 benadrukt niet alleen de innovatiekracht van Nederland, maar
kijkt ook naar de bijdrage van vrouwelijke uitvinders. Nederland en Finland hebben
met 31% het grootste aandeel octrooiaanvragen met een vrouwelijke uitvinder, naast
Spanje (46%), Frankrijk (33%) en België (32%).

Samenwerking Octrooicentrum Nederland en EOB Octrooicentrum Nederland werkt nauw samen met het EOB. Zij geeft onder andere voorlichting
aan (toekomstige) technisch innovatieve ondernemers en het hoger onderwijs over nationale
en internationale ontwikkelingen op het gebied van octrooien en het octrooisysteem.

Bron: RVO 19-03-2024.

Hoor- en optiekcentra zijn voor de BOR niet één bedrijf

Wisselt een aandeelhouder in het kader van een ruziesplitsing aandelen in een bv om
voor aandelen in een ander bedrijf? Dan kan dit de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling
beperken.

Hof Arnhem-Leeuwarden moet in een verwijzingszaak beoordelen in welke mate de schenking
van een aanmerkelijk belang in een bv onder de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) viel.
Het hof moet van de Hoge Raad nagaan of de schenker, de moeder van de begunstigde,
voldoet aan de indirecte bezitseis. Daarbij moet het hof in het bijzonder beoordelen
of de dochtervennootschappen van de bv voorafgaande aan de splitsing minimaal twee
objectieve ondernemingen dreven.

Een of twee ondernemingen? Het hof gaat na of de dochtervennootschappen een onderneming zoals bedoeld in de inkomstenbelasting
hebben gedreven. Wil dat het geval zijn, dan zal een duurzame organisatie van kapitaal
en arbeid aanwezig moeten zijn. Deze organisatie moet zijn gericht op het deelnemen
aan het maatschappelijk verkeer met het oogmerk winst te behalen. Nu kan een belastingplichtige
met zijn activiteiten meerdere objectieve ondernemingen drijven. Als voldoende samenhang/een
nauw verband bestaat tussen twee of meer activiteiten behoren zij tot één objectieve
onderneming. Daarbij dient men te kijken naar de aard van de activiteiten, mogelijke
economische/commerciële en/of organisatorische verbondenheid. Volgens de begunstigde,
de zoon van de schenker, vormen de twee activiteiten – te weten de exploitatie van
hoorcentra (‘horen’) en de exploitatie van optiekcentra (‘zien’) – één objectieve
onderneming. Tussen de partijen is niet in geschil dat:

  • de presentatie van alle winkels altijd één geheel is geweest, bijvoorbeeld qua logo’s,
    kleurstelling, naamgeving, interieur en de website;

  • op één plaats heeft de uitoefening van beide activiteiten plaatsgevonden in dezelfde
    winkel, maar voor de rest sprake was van gescheiden winkels horen en zien;

  • de activiteiten van horen en zien over drie verschillende dochtervennootschappen van
    een tussenhoudstervennootschap waren verdeeld;

  • het bepalen van de financiële resultaten van de horen- en de zien-winkels per dochtervennootschap
    heeft plaatsgevonden. De consolidatie heeft plaatsgevonden op het niveau van de tussenhoudstervennootschap;

  • baliemedewerkers het agendabeheer voor zowel de horen- als de zien-winkels hebben
    gedaan en dat uitwisseling van medewerkers over vestigingen lokaal mogelijk was;

  • de groep geheel bij [de bank] bankierde, al was sprake van aparte bankrekeningen;
    en

  • de activiteiten en voorraden van horen en zien verschillend waren.

Onvoldoende onderbouwing De zoon kan echter niet onderbouwd aangeven op welke wijze de besluitvorming binnen
de door hem gestelde centrale leiding van het concern heeft plaatsgevonden. Hoe het
vaststellen van de managementfees van die centrale leiding zou hebben plaatsgevonden,
maakt hij evenmin duidelijk. Hetzelfde geldt voor de verdeling van deze fees over
de verschillende dochtervennootschappen en de doorbelasting van de kosten van onderling
uitgeleend personeel. De zoon maakt ook niet duidelijk wat de taken van de vestigingsleiders
van de winkels waren. Wel verklaart hij dat de mensen in de winkel zelf verantwoordelijk
zijn voor de dagelijkse gang van zaken. Maar dat is allemaal onvoldoende om het hof
ervan te overtuigen dat sprake is geweest van één centrale leiding.

Afzonderlijke ondernemingen Mede gezien het geografische verschil in de afzetmarkten van horen en zien en het
onderbrengen van de activiteiten in afzonderlijke rechtspersonen ligt het meer voor
de hand dat de dochtervennootschappen elk afzonderlijk minimaal één objectieve onderneming
exploiteerden. De zoon heeft uiteindelijk, via de ruziesplitsing, de afsplitsing en
de schenking de objectieve onderneming ‘horen’ van de ene dochtervennootschap voortgezet,
aldus het hof. In dat kader zijn de belangen bij de overige ondernemingen van de tussenhoudstervennootschap
uitgeruild. Voor dat geval is tussen partijen niet in geschil dat de aanslag correct
is. Daarmee verklaart het hof het hoger beroep van de zoon ongegrond.

Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 12-03-2024 (gepubl. 22-03-2024).

Versoepeling saneringsakkoord nog tot 1 april 2024

De Belastingdienst attendeert ondernemers op de datum van 1 april 2024 voor het sluiten
van een saneringsakkoord.

Vanwege de coronacrisis gaat de Belastingdienst tot die datum soepeler om met een
van de voorwaarden om mee te werken aan een saneringsakkoord. Dit kan ook als de ondernemer
nog niet alle informatie heeft die nodig is voor een verzoek om schuldsanering. Na
1 april heeft de ondernemer namelijk nog 90 dagen de tijd om het verzoek alsnog volledig
in te vullen.

Versoepeling voorwaarde saneringsakkoord tot 1 april 2024 De Belastingdienst werkt alleen mee aan een saneringsakkoord als de ondernemer aan
bepaalde voorwaarden voldoet. Normaal geldt als een van de voorwaarden dat de Belastingdienst
ten minste het dubbele uitkeringspercentage ontvangt van wat de ondernemer andere
schuldeisers aanbiedt. Maar tot 1 april 2024 neemt de Belastingdienst genoegen met
ten minste hetzelfde uitkeringspercentage. Hierdoor is de kans groter dat ook andere
schuldeisers willen meewerken.

Zzp’er of eenmanszaak Heeft men nog andere schulden? Dan kan men voor ondersteuning bij het aflossen van
de (belasting)schulden terecht bij de gemeente. De gemeente zorgt, in overleg, voor
een passend hulpverleningstraject op maat. Lukt het met uitstel van betaling of een
betalingsregeling niet om de schulden helemaal af te betalen? Dan kan de gemeente
een minnelijk schuldsaneringstraject (Msnp) opstarten. Op basis van het bedrag dat
men wél kan betalen, doet de schuldhulpverlener een voorstel aan de schuldeisers om
de schuld (gedeeltelijk) kwijt te schelden. Meer informatie over minnelijk schuldsanering
is te vinden op Hoe werkt minnelijke schuldsanering? (https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/standaard_functies/prive/contact/rechten_en_plichten_bij_de_belastingdienst/schuldsanering/minnelijke-schuldsanering).

Rechtspersoon Lees meer bij Kwijtschelding van belasting voor ondernemers (https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/standaard_functies/prive/contact/rechten_en_plichten_bij_de_belastingdienst/kwijtschelding_van_belasting#ko).

Zijn niet alle schuldeisers akkoord, maar toch een schuldregeling? Gaan niet alle schuldeisers akkoord met het betalingsvoorstel? Dan is het mogelijk
toch nog een akkoord over een schuldregeling te bereiken via de Wet Homologatie Onderhands
Akkoord (WHOA).

Bron: Belastingdienst 22-03-2024.

© lArcade 2024