De Lage Landen, TNO, Logistiek Verbeteren en Thunderbuild starten het traject Transportrendenment.nu om de rentabiliteit van ritten van transportondernemers te verbeteren. Een eerste pilotgroep van het project Transportrendement.nu is van start.
In de pilot gaan circa twintig MKB-transportondernemers in de praktijk ervaren hoe verandering in rijstijl op basis van meetcijfers kan leiden tot een verhoging van de rentabiliteit van hun ritten. Wekelijks ontvangen de ondernemers een helder dashboard met alle relevante meetgegevens. Bij de interpretatie hiervan worden ze persoonlijke begeleid door een ervaren, deskundige transportconsultant. Hierbij krijgen ze helder advies over aanpassingen in de rijstijl die direct leiden tot een verbeterd rendement.
Deze pilot is opgezet voor transporteurs met minimaal vijf tot ongeveer vijftig vrachtwagens. Men kan meedoen met maximaal vijf vrachtwagens. Als die vrachtwagens al beschikken over de vereiste hardware en software betaalt de transporteur een bijdrage van in totaal € 1.500 (excl. btw). Beschikken de vrachtwagens niet over de vereiste apparatuur en software dan is de maximale bijdrage € 3.000 (excl. btw). Volgens de initiatiefnemers van de pilot leidt het tot een brandstofbesparing van minimaal 5% en een lagere CO2 uitstoot. De terugverdientijd voor de ondernemer bedraagt maximaal 12 maanden.
Bron: TLN 29-04-2014
Veel consumenten vinden maatschappelijk verantwoord ondernemen belangrijk, maar zijn argwanend over de bedoelingen van het bedrijfsleven. De achterdocht over het maatschappelijk verantwoord ondernemen van bedrijven is in vijf jaar tijd met bijna 40% gestegen. Consumenten denken steeds vaker dat bedrijven vooral commerciële motieven hebben om zich in te zetten voor mens, maatschappij en milieu.
Onderzoeksbureau Motivaction onderzocht in opdracht van adviesbureau Hope & Glory het belang dat consumenten hechten aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Hiervoor werden 3.155 personen ondervraagd. Uit het onderzoek blijkt dat consumenten meer en meer het ‘verlicht eigenbelang’ van bedrijven zien: hun inzet voor een betere samenleving is vooral bedoeld om meer te verkopen. Ook duurzaamheid gaat over geld verdienen. Op zich hoeft dit niet slecht te zijn, vinden consumenten, ze worden er immers zelf ook beter van, maar het toch al broze vertrouwen in bedrijven kan hierdoor verder worden uitgehold. Het is iets om heel voorzichtig mee om te gaan”, aldus Bas Van Haastrecht, strategy director bij Hope & Glory.
Acht op de tien Nederlanders vindt het (zeer) belangrijk dat bedrijven goed zijn voor mens, maatschappij en milieu. Uit de monitor komt naar voren dat het welzijn van de samenleving een collectieve verantwoordelijkheid is. Consumenten vinden dat bedrijven meer aandacht moeten hebben voor de maatschappij nu de overheid zich door bezuinigingen terugtrekt.
Opvallend is dat de helft van de consumenten vindt dat bedrijven meer moeten doen, maar slechts drie op de tien consumenten vindt dat ze daarin zelf een rol spelen.
Ruim tweederde van de consumenten vindt het prijskaartje van een duurzamer product nog te hoog. Ook het geringe aanbod en de lagere kwaliteit worden als argumenten genoemd om duurzame producten in het schap te laten liggen.
Daarnaast worden maatschappelijke initiatieven die zich richten op een actieve rol van consumenten ook minder gewaardeerd. Daarbij leidt de dubbelzinnigheid van sommige campagnes tot verwarring. Als voorbeeld wordt genoemd het initiatief van Coca Cola om jongeren meer te laten sporten om overgewicht tegen te gaan. Door consumenten werd dit gezien als een boodschap om meer cola te drinken en om iets te doen aan overgewicht.
Onderzocht werd ook welke bedrijven het meest maatschappelijke imago hebben. Voor de vierde keer op rij kwam FrieslandCampina als eerste uit de bus op de lijst van de top 30 grootste bedrijven in Nederland. Op plaats twee en drie stonden Philips en Menzis.
Bron: MVO Nederland, 29-04-2014
In een brief aan de Tweede Kamer laat staatssecretaris Wiebes van Financiën weten dat hij geen wetsvoorstel zal indienen waarmee belastingrechtspraak openbaar wordt. Zijn voorganger Weekers had een dergelijk wetsvoorstel in 2011 toegezegd en deze toezegging vorig jaar bij een overleg met de Kamer nog eens herhaald.
In 2011 is een conceptwetsvoorstel voor openbaarmaking van de belastingrechtspraak ter consultatie op internet aangeboden. Volgens de staatssecretaris was het merendeel van de reacties kritisch. Tegenstanders wijzen vooral op de inbreuk op de privacy. Een openbare behandeling zou een drempel opwerpen voor belastingplichtigen om zich tot de rechter te wenden. Tevens kwam de vraag naar voren, in hoeverre het wetsvoorstel een bestaand probleem oplost. Dit zijn ook voor de staatssecretaris zwaarwegende argumenten. Daarnaast constateert hij dat in de praktijk reeds enkele belangrijke stappen zijn gezet. De rechtspraak heeft het beleid inzake publicatie van uitspraken aangepast, waardoor nu ook in uitspraken in fiscale zaken de namen van publiekrechtelijke rechtspersonen niet langer worden geanonimiseerd. Ook spant de Belastingdienst zich in om ervoor te zorgen dat belangrijke uitspraken gepubliceerd worden.
Bron: MvF 25-04-2014
De private uitvoerder Acture kent een groter uitstroompercentage uit de ZW dan het UWV. Acture heeft dit onder meer gerealiseerd door met een zieke uitzendkracht na een ziekmelding snel contact te leggen. Dit voorkomt vaak dat iemand langer ziek thuis blijft. Dit blijkt uit onderzoek van AStri Beleidsonderzoek en -advies in opdracht van UWV en Acture. Het is voor het eerst dat een private aanbieder inzicht geeft in de resultaten van hun werk.
Het snel contact leggen lijkt een belangrijke verklaring voor het verschil in uitstroompercentage uit de Ziektewet tussen UWV en Acture. Acture slaagt er in om binnen twee dagen met 97% van de ziekmelders contact te leggen, waar UWV in dezelfde periode 85% van de ziekmelders weet te bereiken. Dit verklaart mogelijk het verschil tussen het aantal hersteldmeldingen na twee dagen. UWV realiseert na twee dagen een uitstroompercentage van 27,2%, tegen 51,6% bij Acture.
Volgens de onderzoekers van AStri belemmert de wetgeving dat UWV sneller kan ingrijpen. Acture legt in contracten vast dat de ziekmelding op de eerste dag moet worden doorgegeven. UWV kan deze afspraak niet maken, omdat werkgevers volgens de wet maximaal vier dagen de tijd hebben om te melden dat een uitzendkracht ziek is. Dit bemoeilijkt het verzuimbeheer. Uit het onderzoek blijkt dat Acture sneller contact legt met de ziekmelder, wat over het gehele ziekteverloop gunstig lijkt uit te pakken.
Naar aanleiding van het rapport gaat UWV onderzoeken hoe werkgevers gestimuleerd kunnen worden om eerder een ziektemelding te doen.
Bron: UWV 23-04-2014
De Hoge Raad heeft een nieuw standpunt ingenomen ten aanzien van de criteria die gelden voor het in acht nemen van de aanslagtermijn. Een aanslag moet binnen de daarvoor geldende termijn worden opgelegd en bij de belastingplichtige zijn binnengekomen.
Een belastingplichtige heeft voor het jaar 2008 IB-aangifte gedaan. De voorlopige aanslag IB 2008 wordt in augustus 2009 verminderd. De definitieve aanslag wordt in september 2011 opgemaakt en heeft als dagtekening 14 oktober 2011. Op 2 januari 2012 maakt de belastingplichtige bezwaar tegen de definitieve aanslag omdat hij het aanslagbiljet niet binnen de wettelijke driejaarstermijn, die eind 2011 verstreek, heeft ontvangen. In februari 2012 ontvangt de belastingplichtige een kopie van dit aanslagbiljet. Hof Den Haag vindt dat de aanslag tijdig, binnen de driejaarstermijn is vastgesteld vanwege de dagtekening van 14 oktober 2011. De aanslag is echter niet op de voorgeschreven wijze bekendgemaakt. Volgens het hof leidt dit niet tot vernietiging van de aanslag, maar heeft dit wel als gevolg dat de bezwaartermijn pas begint op de dag van ontvangst van het aanslagbiljet door de belastingplichtige of zijn adviseur.
Volgens de Hoge Raad is de aanslag echter niet vastgesteld binnen de daarvoor geldende termijn, zoals bedoeld in de AWR, als het aanslagbiljet weliswaar voor het verstrijken van die termijn is gedagtekend, maar de aanslag niet binnen die termijn op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt. De bewijslast met betrekking tot (het tijdstip van) de bekendmaking van de aanslag rust bij de inspecteur. De inspecteur kon in dit geval niet aannemelijk maken dat het aanslagbiljet ter post was bezorgd.
Normaal gesproken vindt bekendmaking van de aanslag volgens de hoofdregel plaats door toezending of uitreiking van het aanslagbiljet. Over het algemeen kan er van uit worden gegaan dat door de terpostbezorging van het biljet de bekendmaking heeft plaatsgevonden. Dit is anders als de zending de belastingplichtige niet heeft bereikt als gevolg van een fout van de Belastingdienst, bijvoorbeeld een verkeerde adressering die aan deze dienst is te wijten. In zo’n geval kan niet worden gezegd dat bekendmaking van de aanslag op de voorgeschreven wijze heeft plaatsgevonden. De Hoge Raad hanteert daarmee, in gevallen waarin een aanslag na de dagtekening van het aanslagbiljet bekend is gemaakt, in het kader van de aanslagtermijn vanaf nu dezelfde maatstaven met betrekking tot de bekendmaking van die aanslag als in het kader van de bezwaartermijn. Is de aanslag niet op de voorgeschreven wijze bekendgemaakt doordat sprake is van een aan de Belastingdienst te wijten onjuiste adressering van het aanslagbiljet, dan is het gevolg niet langer dat de aanslagtermijn al in acht is genomen als de belastingplichtige binnen die termijn op de hoogte was van de verzending van het aanslagbiljet. Met alleen de kennisneming van die verzending aan een verkeerd adres is immers niet gewaarborgd dat de belastingplichtige binnen een redelijke termijn zijn belastingafrekening ontvangt en wordt dus onvoldoende recht gedaan aan de strekking van de aanslagtermijn. Dit geldt ook voor navorderings- en naheffingstermijnen..
Bron: HR 18-04-2014