Inloggen

Archief

Geen aftrek advocaatkosten voor terugvordering alimentatie

Een ex-echtgenoot maakt advocaatkosten om een lagere alimentatie voor zijn ex-partner bij de rechtbank af te dwingen en al betaalde alimentatie te laten terugbetalen. De terugbetaling van de alimentatie kwalificeert voor die ex-echtgenoot dan als negatieve persoonsgebonden aftrek. Kosten ter verwerving van een negatieve persoonsgebonden aftrek zijn, in tegenstelling tot kosten ter verwerving van alimentatie, niet aftrekbaar.
Een man is in 2010 gescheiden van zijn echtgenote en moet zijn ex-echtgenote alimentatie betalen. Na een paar jaar vecht de man zijn alimentatieverplichting aan bij de burgerlijke rechter en hij krijgt gelijk. De rechtbank veroordeelt de ex-echtgenote tot terugbetaling van de ontvangen alimentatie. Om de alimentatie van zijn ex-echtgenote terug te kunnen krijgen, heeft de man kosten gemaakt. De vraag voor Hof Arnhem-Leeuwarden is of de kosten gemaakt om de alimentatie terug te krijgen aftrekbare kosten zijn voor de man. Hij is van mening dat de kosten nodig waren om zijn besteedbaar inkomen veilig te stellen. Daarom zijn de kosten volgens de alimentatieplichtige aftrekbaar. Dit argument gaat niet op volgens het hof, omdat het betoog van de man de hoogte van zijn bruto-inkomen niet raakt. De man heeft ook geen succes met zijn stelling dat de verplichting tot terugbetaling van de ontvangen alimentatie periodieke inkomsten vormen. Volgens het hof volgt uit het systeem van de Wet IB 2001 dat de terugbetaling van alimentatie door de ex-echtgenote een negatieve persoonsgebonden aftrek is en dat dus geen recht op aftrek van kosten bestaat. Bovendien is er geen fiscaal relevant verschil tussen de situatie van terugbetaling van teveel ontvangen alimentatie en die waarin wordt geprocedeerd om vermindering van de te betalen alimentatie te bewerkstelligen. De kosten van rechtsbijstand om teveel betaalde alimentatie terug te krijgen zijn niet aftrekbaar. Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 16-10-2018

Steeds vaker voedsel met duurzaamheidskenmerk

Nederlandse consumenten kopen steeds vaker voedsel dat voorzien is van een keurmerk. In 2017 kochten huishoudens voor 4,5 miljard euro aan dier- en milieuvriendelijk geproduceerd voedsel. Het marktaandeel duurzaam voedsel ligt inmiddels op 11%.
In 2017 gaven Nederlandse huishoudens ruim 4,5 miljard euro uit aan duurzamer geproduceerd voedsel, een plus van 730 miljoen euro ten opzichte van 2016. Duurzamer geproduceerd voedsel is voor de consument herkenbaar als het een duurzaamheidskenmerk heeft. De omzet van voedsel met het keurmerk ‘Beter Leven’ kwam uit op bijna 1,6 miljard euro (39% meer dan een jaar eerder), die van het keurmerk ‘biologisch’ op ruim 1,2 miljard euro (een plus van 5%). In 2017 liet de verkoop van de meeste productengroepen duurzaam voedsel een (forse) stijging zien, onder meer vlees en vleeswaren (1,4 miljard euro omzet, groei van 40% ten opzichte van 2016) en houdbare producten, samengestelde maaltijden en overig (607 miljoen euro omzet, 16% groei). Kijkend naar marktaandeel binnen een productgroep, is het grootste marktaandeel weggelegd voor eieren: 37% van alle verkochte eieren was duurzaam. Toch daalde in 2017 de omzet van eieren met een duurzaamheidskeurmerk. Door de fipronilaffaire en de ophokplicht voor pluimvee was er vorig jaar minder aanbod van eieren met een duurzaamheidskeurmerk. Bron: Rijksoverheid, 30-10-2018

Uitnodiging voor horen mag ook per mail

Als een (gemachtigde van een) belastingplichtige per e-mail een pro forma bezwaarschrift indient en er meer elektronisch berichtenverkeer met de heffingsambtenaar plaatsvindt, mag de heffingsambtenaar een uitnodiging om te worden gehoord per mail versturen.
De eigenaresse van een auto tekent beroep aan tegen de aan haar opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting. Voor de rechter geeft zij aan dat de heffingsambtenaar haar ten onrechte niet heeft gehoord over haar bezwaren. De heffingsambtenaar heeft de vrouw echter per mail en per reguliere post een aantal keer uitgenodigd voor een telefonische hoorzitting. Hierop is door de vrouw echter niet gereageerd. Volgens de vrouw heeft de heffingsambtenaar haar niet juist uitgenodigd omdat zij per e-mail is benaderd, terwijl zij niet heeft aangegeven dat zij voor deze bezwaarprocedure per e-mail bereikbaar is. Omdat de adviseur van de vrouw een pro forma bezwaarschrift per mail heeft ingediend, mocht de heffingsambtenaar daar uit afleiden dat de vrouw via dat mailadres voldoende bereikbaar was. De adviseur van de vrouw heeft meerdere keren via dit mailadres gecommuniceerd met de heffingsambtenaar. De rechtbank is daarom van oordeel dat de adviseur van de vrouw impliciet kenbaar heeft gemaakt dat hij voldoende bereikbaar is op dit mailadres. Door niet op de uitnodiging van de heffingsambtenaar te reageren, is er geen sprake van schending van de hoorplicht. Bron: Rb. Oost-Brabant 03-09-2018

Aanvraag ESF-subsidie in week 46

Van maandag 12 november 9.00 uur tot en met vrijdag 16 november 17.00 uur kunnen werkgevers weer een ESF (Europees Sociaal Fonds)-subsidie aanvragen voor projecten gericht op het stimuleren van de duurzame inzetbaarheid.
\De subsidie is bedoeld voor projecten van bedrijven en instellingen om hun werknemers in staat te stellen gemotiveerd, gezond en productief tot aan het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd binnen of buiten de arbeidsorganisatie betaald werk te laten verrichten. Hierbij gaat het om projecten voor bijvoorbeeld het bevorderen van gezond en veilig werken, het terugdringen van werkstress, het bevorderen van een leercultuur voor werkenden, het stimuleren van interne mobiliteit en het bevorderen van een flexibele werkcultuur. De subsidie kan aangevraagd worden voor het verkrijgen van een advies met een implementatieplan of voor de begeleiding bij de implementatie van een advies. Per werkgever is een subsidiebedrag beschikbaar van maximaal €12.500. Er geldt een subsidieplafond van € 15.000.000, zodat per aanvraagtijdvak voor maximaal 1200 werkgevers de (maximale) subsidie beschikbaar is. Bron: Subsidieregeling ESF 2014–2020

Uitwerking heroverweging pakket vestigingsklimaat

Bij de Tweede Kamer zijn de toegezegde nota’s van wijziging ingediend waarin de heroverweging pakket vestigingsklimaat is uitgewerkt. Het betreft drie nota’s van wijziging: een tweede nota van wijziging op het wetsvoorstel Wet bronbelasting 2020, een tweede nota van wijziging op het wetsvoorstel Belastingplan 2019 en een nota van wijziging op het wetsvoorstel Wet spoedreparatie fiscale eenheid.
De naam van de voorgestelde Wet Bronbelasting wordt met de tweede nota van wijziging op dit wetsvoorstel gewijzigd in het wetsvoorstel Wet bedrijfsleven 2019. De onderdelen op het oorspronkelijke wetsvoorstel die betrekking hadden op de afschaffing van de dividendbelasting en de invoering van een bronbelasting worden geschrapt. Ook wordt een eerder opgenomen vastgoedmaatregel voor fiscale beleggingsinstellingen in de vennootschapsbelasting teruggenomen. De andere onderdelen in deze nota van wijziging betreffen de verdere verlaging van het hoge Vpb-tarief in 2021 naar 20,5% en de verdere verlaging van het lage Vpb-tarief in 2020 naar 15%. In de toelichting geeft de regering aan dat er weloverwogen voor is gekozen om, ondanks de verdere verlaging van het Vpb-tarief, het box 2-tarief in de IB niet te verhogen. Hiermee wil men ondernemers die een onderneming drijven door middel van een rechtspersoon tegemoet komen. De tweede nota van wijziging op het Belasting 2019 bevat de overgangsregeling voor werknemers met de 30%-regeling. Werknemers voor wie op 31 december 2018 de 30% -regeling werd toegepast blijft de toen voor hen geldende looptijd van ten hoogste acht jaar, onderscheidenlijk ten hoogste tien jaar, van toepassing tot en met 31 december 2020. De nota van wijziging op het wetsvoorstel Wet spoedreparatie fiscale eenheid ten slotte bevat de toegezegde beperking van de terugwerkende kracht van dit wetsvoorstel. In plaats van tot 25 oktober 2017, 11.00 uur, werkt dit wetsvoorstel nu terug tot 1 januari 2018. Bron: MvF 26-10-2018

© lArcade 2024