Inloggen

Archief

Belastingplan 2015 aangenomen door de Eerste Kamer

De Eerste Kamer heeft op 16 december het Belastingplan 2015 aangenomen. Bij de behandeling van het Belastingdienst werd door senator Van Boxtel (D66) werd nog een motie ingediend om uiterlijk met Prinsjesdag 2015 een uitgewerkt voorstel voor de belastingherziening te presenteren. Deze motie werd aangenomen.
De NOB heeft tijdens de behandeling van het Belastingplan 2015 in de Eerste Kamer op een aantal punten om duidelijkheid verzocht ten aanzien van de gebruikelijkloonregeling. Deze punten zijn uitgewerkt in de nota naar aanleiding van het verslag bij het Belastingplan 2015. Allereerst wil het NOB bevestigd zien dat alleen die gebruikelijkloonafspraken worden opgezegd die door de gewijzigde wetgeving worden geraakt. Hierop laat de staatssecretaris weten dat omdat alleen afspraken worden opgezegd waarbij het loon op een hoger bedrag dan € 44.000 was gesteld, uitsluitend die afspraken worden opgezegd waarbij vaststaat dat de doelmatigheidsmarge gebruikt is of had kunnen worden. Als uit de vaststellingsovereenkomst (de afspraak) blijkt dat bij het vaststellen van het loon niet de volledige doelmatigheidsmarge van 30% is toegepast, kunnen de opgezegde afspraken onder dezelfde voorwaarden worden voortgezet zonder het afgesproken loon te verhogen tot 75/70e daarvan. Voor zover dit van toepassing is, moet het in aanmerking te nemen loon wel gecorrigeerd worden naar een bedrag waarbij een doelmatigheidsmarge van maximaal 25% toegepast wordt. Verder vraagt de NOB of de 75/70-fictie ook toegepast kan worden indien geen sprake is van een afspraak. Dit is niet het geval. De 75/70-fictie is alleen van toepassing op inhoudingsplichtigen met opgezegde afspraken. Inhoudingsplichtigen zonder afspraak hadden ook voor 1 januari 2015 geen zekerheid, dus is er geen reden voor een overgangsregeling. De staatssecretaris bevestigt niet dat er geen plaats meer is voor de afroommethode. Hij geeft aan dat het belang van de afroommethode verder is afgenomen doordat er altijd een meest vergelijkbare dienstbetrekking is. Naar zijn mening heeft de afroommethode echter nog steeds betekenis. Er kunnen verschillen blijven bestaan tussen de meest vergelijkbare dienstbetrekking en de dienstbetrekking van de directeur-grootaandeelhouder. Hoe groter deze verschillen zijn, hoe meer de afroommethode als alternatief in beeld komt om vast te stellen wat een gebruikelijk loon is. De afroommethode kan bijvoorbeeld gebruikt worden in het overleg tussen de inhoudingsplichtige en de Belastingdienst om tot een afspraak over de hoogte van het loon te komen of dienen als controlemiddel voor beide partijen. Verder herhaalde de NOB haar eerdere pleidooi om de tijdelijk verhoogde schenkingsvrijstelling nog een, eventueel korte, periode in 2015 te laten gelden, om zo de boeterente die banken bij vervroegde aflossing doorgaans in rekening brengen, te matigen. De staatssecretaris blijft er echter bij dat de tijdelijk verruimde vrijstelling gedurende een termijn van 15 maanden geldt en dat de voorwaarden waaraan de vrijstelling gebonden is (waaronder besteding vóór de einddatum) vanaf het begin duidelijk geweest. Bron: EK 17-12-2014

Sneller bestuurlijke boete bij schending privacyregels

Bij de Tweede Kamer is het wetsvoorstel Wijziging van Wet meldplicht datalekken ingediend. Een van de maatregelen in het wetsvoorstel is dat het College bescherming persoonsgegevens (Cbp) straks in meer gevallen een bestuurlijke boete kan opleggen aan overtreders van privacyregels.
De maatregel vloeit voort uit het regeerakkoord en beoogt de bescherming van persoonsgegevens te verbeteren. Het Cbp mag nu alleen een bestuurlijke boete opleggen bij een overtreding van een administratief voorschrift, bijvoorbeeld de verplichting om de verwerking van persoonsgegevens te melden. Straks kan dat ook bij schending van meer algemene verplichtingen die de wet stelt aan gebruik en verwerking van persoonsgegevens. Bijvoorbeeld als persoonsgegevens niet op een behoorlijke en zorgvuldige manier zijn verwerkt of langer worden bewaard dan noodzakelijk is, maar ook als de beveiliging niet deugt, het beheer van persoonsgegevens slecht is georganiseerd of gevoelige informatie over burgers zoals hun politieke voorkeur of levensovertuiging is misbruikt. De bestuurlijke boete varieert van maximaal € 20.250 in de laagste categorie tot maximaal € 810.000 in de hoogste categorie. De hoogste boete is bedoeld om ook overtredingen aan te kunnen pakken die opzettelijk en herhaaldelijk worden gepleegd, vaak met grote maatschappelijke gevolgen, bijvoorbeeld bij handel in persoonsgegevens. Het Cbp zal overigens niet onmiddellijk een boete opleggen, maar eerst een zogeheten bindende aanwijzing geven. Dat is een op herstel gerichte, corrigerende maatregel. Wordt de aanwijzing niet binnen een bepaalde termijn uitgevoerd, dan volgt de boete. Tot slot krijgt het Cbp een nieuwe naam: Autoriteit persoonsgegevens. Die sluit meer aan bij Europese ontwikkelingen, in het bijzonder de nieuwe algemene verordening gegevensbescherming van de Europese Unie die in de loop van het volgend jaar wordt verwacht. Bron: Min V&J 24-11-2014

Eindbod cao Groothandel in Groenten en fruit

De onderhandelingen voor de cao Groothandel in Groeten en fruit zijn geëindigd met een eindbod van de werkgevers. De onderhandelingen waren voor de zomervakantie gestart, maar verliepen moeizaam. Na de zomer leken de onderhandelingen in een impasse te geraken.
Belangrijke geschilpunten in de onderhandelingen waren het loonbod en de beloning van uitzendkrachten. In het eindbod voor een eenjarige cao (looptijd tot en met 30 juni 2015) bieden de werkgever nu een loonsverhoging van 2% per 1 februari 2015. Het aantal wachtdagen bij ziekte zal worden gemaximeerd op twee in plaats van vier en verder zeggen de werkgevers toe zich te zullen inspannen voor 100 arbeidsplaatsen voor arbeidsgehandicapten. Voor die doelgroep zal een aparte loonschaal worden ingevoerd (100%-120% van het minimumloon). Verder zijn in de cao afspraken gemaakt over de reparatie van het derde WW-jaar en enkele andere aanpassingen in het kader van de Wet werk en zekerheid. De leden van FNV Bondgenoten, CNV Dienstenbond en RMU Werknemers zullen zich nu moeten uitspreken over het eindbod. Bron: RMU, 15-12-2014

Akkoord cao Beroepsgoederenvervoer

De achterban van CNV Vakmensen heeft ingestemd met het eindbod voor de nieuwe cao Beroepsgoederenvervoer. Daarmee ligt er een akkoord voor de nieuwe cao. Het eindbod volgde na een langdurig onderhandelingsproces en acties in de sector. Uiteindelijk legde de werkgevers (TLN en VTT) een eindbod op tafel waar de achterban van CNV Vakmensen nu mee heeft ingestemd. Opmerkelijk was dat aan die stemming ook niet-leden konden deelnemen. De reactie van FNV Bondgenoten op het eindbod is nog niet bekend.
De nieuwe cao heeft een looptijd van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2016. Per 1 januari 2015 gaan de lonen met 2,36% omhoog en op 1 januari 2016 met 2,75%. De belastingvrije onkostenvergoedingen gaan op 1 januari 2015 met 1,6% omhoog. Bron: CNV Vakmensen, 15-12-2014

Aftoppingsgrens geldt per dienstbetrekking

Staatssecretaris Wiebes heeft naar aanleiding van Kamervragen nogmaals benadrukt dat de aftoppingsgrens van € 100.000 per dienstbetrekking geldt. Alleen in bijzondere situaties kan het voorkomen dat bij een werknemer met meerdere deeltijddienstbetrekkingen de aftoppingsgrens hoger uitkomt dan € 100.000.
De staatssecretaris gaf allereerst aan dat als een pensioenregeling voor 1 januari 2015 wordt voorgelegd aan de Belastingdienst, de wettelijke glijclausule uit de Wet LB in werking treedt voor wijzigingen die per 1 januari 2015 moeten ingaan. Volgens deze glijclausule kan de pensioenregeling worden ingevoerd en kan deze, na afstemming met de inspecteur, waar nodig met terugwerkende kracht worden aangepast. In de periode tussen de invoering en de aanpassing met terugwerkende kracht kan de regeling niet als fiscaal onzuiver worden aangemerkt. De glijclausule geldt niet voor pensioenregelingen die na 1 januari 2015 worden voorgelegd. Ten aanzien van de aftoppingsgrens geldt dat deze nadrukkelijk per dienstbetrekking geldt. Bij urenuitbreiding en een 40/38-regeling wordt de aftoppingsgrens strikt gehandhaafd. Wordt over een hoger loon pensioen toegezegd dan wordt de volledige pensioentoezegging onzuiver. De volledige aanspraak wordt dan in de heffing betrokken en bovendien is een revisierente van 20% verschuldigd. Bij deeltijddienstbetrekkingen wordt op basis van de deeltijdfactor bepaald of een pensioen boven de aftoppingsgrens uitkomt. Als men een dienstbetrekking met deeltijdfactor 0,8 (salaris € 80.000) heeft en een dienstbetrekking met een deeltijdfactor 0,2 (salaris € 50.000), dan bouwt de werknemer in de ene dienstbetrekking over 0,8 x € 100.000 = € 80.000 pensioen op en in de andere dienstbetrekking over 0,2 x € 100.000 = € 20.000. In dit voorbeeld bouwt de werknemer in totaal over € 100.000 fiscaal gefaciliteerd pensioen op. Aan de hand van een ander voorbeeld geeft de staatssecretaris aan dat de fiscaal gefaciliteerde pensioenopbouw soms hoger uit kan komen. Dit betreft een werknemer met twee dienstbetrekkingen: een met een deeltijdfactor 0,5 en een salaris van € 50.000 en de andere dienstbetrekking met een deeltijdfactor 0,6 en een salaris van € 60.000. De pensioenopbouw is dan over in totaal € 110.000 (eerste dienstbetrekking 0,5 x € 100.000; tweede dienstbetrekking 0,6 x € 100.000). De staatssecretaris merkt wel op dat het moet gaan om reële dienstbetrekkingen. Constructies gericht op het ontgaan van de aftoppingsgrens zullen worden bestreden. Verder is de staatssecretaris van mening dat de pensioenuitvoerders voldoende tijd hebben gehad om werkgevers te informeren over de aanpassingen. De wet is immers op 27 mei 2014 aangenomen door de Eerste Kamer. Bron: MvF 11-12-2014

© lArcade 2024