Inloggen

Archief

Aangifte inkomstenbelasting van start

Vanaf 1 maart is het mogelijk aangifte inkomstenbelasting te doen over het jaar 2016. Directeur Interactie van de Belastingdienst Eline Spros-Vierkant gaf hiervoor op de laatste dag van februari het startsein.
Dit jaar hebben 8,6 miljoen mensen een uitnodiging ontvangen om aangifte te doen: 7,4 miljoen particulieren en 1,2 miljoen ondernemers. Wie voor 1 april aangifte doet, hoort ook dit jaar vóór 1 juli of men geld terugkrijgt of moet betalen. Volgens Eline Spros zijn er stappen gezet om het aangifteproces te verbeteren. De capaciteit van de systemen is vergroot, zodat meer mensen tegelijkertijd aangifte kunnen doen. Daarnaast zijn in de vooraf ingevulde aangifte meer gegevens ingevuld dan vorig jaar. De Belastingdienst benadrukt wel dat het belangrijk is die gegevens zelf te controleren en waar nodig aan te vullen. Is het niet nodig de vooraf ingevulde aangifte aan te vullen of te wijzigen, dan is het mogelijk de app Aangifte 2016 op smartphone of tablet gebruiken. Voor mensen en organisaties die anderen ondersteunen bij inkomstenbelastingen en toeslagen is een nieuw online platform gepubliceerd: het Kennisnetwerk belastingen en toeslagen. Dit Kennisnetwerk biedt lesmodules over de inkomstenbelasting en toeslagen en informatie over actuele regelgeving, wijzigingen, nieuws en verstoringen. Ook is er een aangiftechecklist beschikbaar waarmee veelgemaakte fouten in de aangifte kunnen worden voorkomen. Bron: MvF 28-02-2017

Belastingdienst mag ANPR foto’s niet gebruiken

De Hoge Raad oordeelt dat de Belastingdienst bij de controle van rittenregistraties geen gebruik maken van met ANPR-camera's vastgelegde beelden. Er bestaat geen toereikende wettelijke grondslag voor het gebruik van deze beelden.
Aan drie werknemers zijn door hun werkgever een auto ter beschikking gesteld. Zij beschikken over een verklaring geen privégebruik auto. De inspecteur meent dat de overgelegde rittenregistraties niet voldoen aan de wettelijke eisen omdat de auto's gesignaleerd zijn op locaties die niet overeenkomen met de gegevens in de rittenregistraties. Dit wordt onder andere afgeleid uit foto's die door het Korps landelijke politiediensten gemaakt zijn met ANPR-camera’s. De Belastingdienst bewaart de gegevens die fiscaal van belang zijn gedurende zeven jaar. De overige gegevens worden direct vernietigd. De inspecteur legt naheffingsaanslagen LB op voor bijtelling privégebruik auto. Volgens de Hoge Raad is er een voldoende precieze wettelijke grondslag nodig voor het verzamelen, vastleggen, bewerken, bewaren en gebruiken van de ANPR gegevens door de inspecteur. De algemene taakstelling van de Belastingdienst (art. 2 lid 1 Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003) voldoet hier niet aan. De vereiste wettelijke grondslag kan ook niet worden gevonden in art. 55 AWR. Aangezien de inspecteur over de gegevens beschikt zonder de vereiste wettelijke grondslag is er sprake van een systematische inbreuk op artikel 8 EVRM. De inspecteur mag de gegevens niet gebruiken bij het opleggen van de naheffingsaanslagen LB. In twee van de drie zaken verwijst de Hoge Raad de zaak naar een ander gerechtshof voor een hernieuwde beoordeling of het bewijs is geleverd dat de auto's voor niet meer dan 500 km voor privédoeleinden zijn gebruikt. In de andere zaak kon de Hoge Raad de zaak zelf afdoen aangezien de naheffingsaanslagen in die zaak uitsluitend gebaseerd waren op ANPR-foto's. Bron: HR 24-02-2017

Leidraad tariefafspraken voor zzp’ers in cao’s

De Autoriteit Consument & Markt (ACM) heeft een leidraad voor cao-partijen gepubliceerd over tariefafspraken voor zzp’ers in cao’s. Met de leidraad wil de ACM duidelijkheid geven over de vraag of tariefafspraken voor zzp’ers in een cao op basis van de Mededingingswet zijn toegestaan.
In de leidraad geeft de ACM aan dat afspraken die nadelig zijn voor de concurrentie vallen onder het kartelverbod. Het kartelverbod geldt voor afspraken tussen ondernemingen (waaronder natuurlijke personen, zzp’ers), en voor besluiten van de vertegenwoordigers van ondernemingen: ondernemersverenigingen. Voor zover cao-partijen zzp’ers vertegenwoordigen en tariefafspraken voor hen maken, treden zij op als ondernemersvereniging. Voor veel zzp’ers is het (uur)tarief een belangrijk instrument om zich te onderscheiden van andere zzp’ers. Afspraken hierover in een cao verkleint de commerciële vrijheid zzp’ers en leidt ertoe dat opdrachtgevers hogere kosten maken. Wat weer kan leiden tot hogere prijzen voor consumenten. Er zijn twee algemene uitzonderingen op het kartelverbod., maar tariefafspraken voor zzp’ers in een cao voldoen zelden aan deze algemene uitzonderingen. De eerste uitzondering betreft – kort gezegd – de situatie dat de partijen door de afspraken efficiënter kunnen werken en die voordelen ten goede komen aan de klanten en daarnaast voldoende ruimte blijft voor concurrentie. De tweede uitzondering betreft een afspraak die nauwelijks marktverstorend werkt (slechts gering aantal ondernemingen betrokken bij de afspraak met een beperkt marktaandeel). Daar een afspraak in een bedrijfstak-cao per definitie een breed bereik heeft, hebben tariefafspraken in een bedrijfstak-cao waarschijnlijk ook geen verwaarloosbaar effect op de markt. Dat is anders als bijvoorbeeld enkele individuele zzp’ers onderling tariefafspraken zouden maken. Cao-tariefafspraken voor werknemers zijn wel toegestaan. Voorwaarde is wel dat ze het resultaat zijn van overleg tussen werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties en de afspraken moeten rechtstreeks leiden tot verbetering van de arbeidsvoorwaarden en/of bescherming van de werkgelegenheid. Met name aan die tweede voorwaarde wordt in geval van cao-afspraken over zzp’ers niet voldaan. Zulke afspraken beschermen namelijk in de eerste plaats zzp’ers tegen onderlinge concurrentie. Ze dragen niet rechtstreeks bij aan het bereiken van sociale doelen voor werknemers, aldus de ACM. Een uitzondering geldt echter voor zzp’ers die in een vergelijkbare positie zitten als werknemers, zogenoemde schijnzelfstandigen. Dit was onder meer aan de orde bij de afspraken voor remplaçanten in de cao Orkesten waar het Europese Hof van Justitie eind 2014 over oordeelde. Bron: ACM 24-02-2017

Banken investeren in participatie

De banken die deelnemen aan de cao Banken en de Nederlandse Vereniging van Banken stellen samen tenminste 23 zogeheten ‘participatiecertificaten’ ter beschikking voor werkzoekenden met een verminderd arbeidsvermogen.
De banken sluiten zich hiermee aan bij het initiatief van de ‘commissie Van Praag’. Elke aangesloten bank neemt dit jaar (tenminste) één participatiecerticaat af ter waarde van €3.500. Daarnaast organiseren zij met elkaar een of meerdere bijeenkomsten over het creëren van arbeidsmogelijkheden voor mensen met een beperking. De maatregel is onderdeel van de nieuwe CAO BANKEN 2017-2019 die is afgesloten door de Werkgeversvereniging Banken (WVB), CNV Vakmensen en De Unie. Bron: NVB 21-02-2017

Compromis voor bijtelling privégebruik zieke dga

De Hoge Raad oordeelde vorig jaar dat de bijtelling voor privégebruik van de auto van de zaak toch moest worden toegepast in de zaak van een dga die onder meer te ziek was om te rijden. De zaak werd verwezen naar Hof Amsterdam. Tijdens de zitting voor dat hof hebben partijen een compromis bereikt.
Hof Den Haag had eerder in deze zaak geoordeeld dat de auto weliswaar aan de dga ter beschikking was gesteld, maar dat voor een bijtelling privégebruik geen grond was omdat de auto vanwege de inrichting (het betrof een loodgietersbedrijf) eigenlijk niet voor privédoeleinden was te gebruiken en omdat de sleutels na sluitingstijd in de sleutelkast van het bedrijf werden opgeborgen en de auto ‘s avonds voor het bedrijf stond geparkeerd. Verder had het hof ook acht geslagen op de verklaring dat een ernstige ziekte het de dga vrijwel onmogelijk maakte auto te rijden en op de omstandigheid dat de dga privé over een andere auto beschikte. Volgens de Hoge Raad had Hof Den Haag met deze argumenten niet tot het oordeel mogen komen dat de bijtelling achterwege mocht blijven. De bijtelling privégebruik moet worden toegepast indien een auto ook voor privédoeleinden ter beschikking is gesteld. Een auto wordt geacht voor privédoeleinden ter beschikking te zijn gesteld, tenzij blijkt dat de auto op jaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden wordt gebruikt. Door Hof Amsterdam moest worden onderzocht of de dga overtuigend heeft aangetoond dat de auto op jaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden werd gebruikt. Op de zitting hebben de partijen ten aanzien van deze vraag een compromis bereikt waardoor de naheffingsaanslagen LB 2008 en LB 2009 worden vernietigd, de naheffingsaanslag LB 2010 wordt verminderd en de naheffingsaanslag LB 2011 in stand blijft. Ook de boetebeschikkingen worden vernietigd. De heffings- en invorderingsrente en de proceskostenvergoeding worden overeenkomstig de wet- en regelgeving vastgesteld. Bron: Hof Amsterdam 9-02-2017

© lArcade 2024