Inloggen

Archief

Steunpakket stopt per 1 april 2022

De ministers van Economische Zaken en Klimaat, Sociale Zeken en Werkgelegenheid en Financiën hebben de Tweede Kamer in een brief laten weten dat het kabinet de generieke steunmaatregelen in verband met corona per 1 april 2022 stopzet. Wel lopen een aantal (garantie)regelingen nog door.
Concreet betekent dit dat de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW), de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) en het generieke uitstel van belastingbetalingen met ingang van het tweede kwartaal niet beschikbaar zijn. Ook komt met ingang van 1 april 2022 een einde aan de tijdelijk vereenvoudigde uitvoering van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz) en zal het reguliere Bbz weer zonder wijzigingen worden uitgevoerd. De huidige steunmaatregelen blijven wel het gehele eerste kwartaal van dit jaar nog van kracht. Verschillende specifieke regelingen lopen tot na het eerste kwartaal van 2022 door. Het gaat om een deel van de (garantie)regelingen. De evenementengarantieregelingen worden samengevoegd en lopen door tot en met september 2022. De tijdelijke garantie- en kredietregelingen KKC en GO-C, evenals het borgstellingskrediet voor de landbouw (BL-C), worden voorbereid om te worden verlengd tot en met juni 2022. De BMKB-C blijft opengesteld tot en met het tweede kwartaal van 2022. Aangesloten financiers werken aan de voorbereiding om financieringsaanvragen met BMKB-C in behandeling te kunnen nemen. De Qredits overbruggingskredieten voor bestaande ondernemers en starters worden verstrekt tot en met juni 2022. De huidige specifieke steunmaatregelen voor de cultuursector lopen tot 8 maart 2022. Uitzonderingen hierop zijn de leenfaciliteiten bij Cultuur+Ondernemen en de opengestelde monumentenlening van het Nationaal Restauratiefonds die beide tot het einde van het tweede kwartaal van 2022 zijn opengesteld. Zelfstandige ondernemers moeten in plaats van 1 januari 2022 per 1 juli 2022 starten met het aflossen van de lening voor bedrijfskapitaal Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). Gedurende de periode van het uitstel van 1 januari 2022 tot 1 juli 2022 wordt geen rente opgebouwd. Ook geldt voor alle Tozo-leningen dat de looptijd met één jaar is verlengd van vijf jaar tot zes jaar. Dit is al gecommuniceerd naar gemeenten en zelfstandig ondernemers en (met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2022) geregeld. Ondanks de steunpakketten zijn er ondernemers en werkenden die zwaar zijn getroffen door de crisis en schulden hebben opgebouwd. Het kabinet ondersteunt hen met een gunstige betalingsregeling. Zo kan de opgebouwde belastingschuld in vijf jaar worden terugbetaald. Het kabinet roept ondernemers met financiële problemen of problematische schulden als gevolg van deze crisis op zich te melden bij hun gemeente voor hulp. Het kabinet ondersteunt in de kern gezonde bedrijven met een hoge schuld door saneringsakkoorden kansrijker te maken. De Belastingdienst zal straks tijdelijk genoegen nemen met minder opbrengst bij saneringsakkoorden, mits andere schuldeisers ook meedelen in de verliezen. In de toekomst streeft het kabinet naar een andere aanpak omtrent het coronavirus. Het beleid zal niet meer primair gevoerd worden vanuit de belasting van de zorg, maar vanuit een breder perspectief: zowel op de maatschappelijke en sociaaleconomische kant als op de zorg. Het uitgangspunt wordt een open samenleving. Dit is in lijn met de langetermijnaanpak. In maart komt het kabinet met een verdere uitwerking en met een bijbehorende langetermijnvisie op de vormgeving van het steunpakket. Gezien de toenemende nadelen van generieke steun voor het functioneren van de economie zal steun aan geraakte sectoren bij voorkeur met gerichte en sectorale instrumenten vormgegeven worden. Bron: Min. EZK, Min. SZW, MvF 25-02-2022

Ex-partner krijgt helft Catshuiscompensatie toeslagenaffaire

Rechtbank Overijssel merkt een uitgekeerde compensatie in de toeslagenaffaire aan als een nagekomen bate zoals afgesproken in het echtscheidingsconvenant. Van verknochtheid is geen sprake.
Een echtpaar was in gemeenschap van goederen gehuwd. In het in 2017 overeengekomen echtscheidingsconvenant is opgenomen dat de openstaande belastingschuld van € 57.640 (vooral door kinderopvangtoeslagen) wordt toegerekend aan de vrouw. Op het moment van het tekenen van het convenant liep er nog een juridische procedure over de hoogte van de belastingschuld. Eind 2020 meldt de vrouw zich als gedupeerde in de toeslagenaffaire. Zij komt in aanmerking voor de zogenaamde Catshuiscompensatie van € 30.000. Dit bedrag is op 17 februari 2021 aan haar overgemaakt. Ook de man heeft zich aangemeld voor een eventuele compensatie voor ex-partners in het kader van de toeslagenaffaire. De man is van mening dat hij recht heeft op de helft van de Catshuiscompensatie en een eventueel verdere schadevergoeding van wetde de toeslagenaffaire. Rechtbank Overijssel stelt de man in het gelijk. Compensatie in het kader van de toeslagenaffaire moet worden aangemerkt als nagekomen baten zoals afgesproken in het convenant. Het betreft een compensatie voor samen geleden leed tijdens het huwelijk, gelet op het moment van ontstaan van de schulden en het voorduren van de schuldenlast tijdens het huwelijk. Het is een huwelijkse schuld en beide partijen hebben, zowel tijdens het huwelijk als daarna, meebetaald aan de vordering van de Belastingdienst. Rechtbank Den Haag oordeelde eerder dat een compensatie in verband met de toeslagenaffaire moet worden verdeeld, omdat deze in de (partnerschaps)gemeenschap valt. De vrouw voert aan dat de uitgekeerde compensatie en de eventueel in een later stadium nog te ontvangen schadevergoeding verknocht zijn en dus niet in de gemeenschap vallen en niet verdeeld hoeven te worden. Ook is de door haar geleden schade aanzienlijk hoger dan het ontvangen voorschot en bestaat uit materiële en immateriële schade. Daarbij wijst zij erop dat zij de stress, die de terug- en invordering en uiteindelijk de hele schuldenpositie met bijbehorende BKR-registraties bij haar teweeg heeft gebracht, dermate hoog is opgelopen, dat die zijn weerslag heeft gehad op haar algehele welbevinden. Naar het oordeel van de rechtbank is van verknochtheid echter geen sprake. Partijen hebben daar tijdens hun huwelijk beide de gevolgen van ondervonden en van 2014 tot 2016 gezamenlijk geprocedeerd tegen de Belastingdienst. Aannemelijk is dat de schade, waarop de compensatie ziet, zich met name tijdens de huwelijkse periode heeft voorgedaan. Overigens merkt de rechtbank nog op dat in het convenant afspraken zijn gemaakt over de verdeling van hun schulden. Daarbij heeft de vrouw de schuld aan de Belastingdienst op zich genomen. In het kader van de Catshuisregeling is deze schuld alsnog kwijtgescholden. Overeenkomstig van het convenant is daarmee een aanzienlijke schuld ten voordele van de vrouw vervallen. Bron: Rb. Overijssel 16-02-2022 (gepubl. 21-02-2022)

Verwachte loonstijging 2022: 3%

AWVN verwacht dat de cao-lonen dit jaar met circa 3% stijgen, mogelijk meer. Daarbovenop krijgen veel werknemers een incidentele loonsverhoging. Daarmee komt de totale loonstijging in 2022 uit op de door het Centraal Planbureau verwachte inflatie van ruim 3%.
AWVN baseert zich op alle cao’s waarvan de contractloonstijging voor het jaar 2022 vastligt. Dit is het geval voor 2 miljoen van de in totaal 5,5 miljoen cao-werknemers. Het gaat daarbij om cao’s die pas in 2023 of 2024 aflopen en die in januari 2022, in het jaar 2021 of eerder zijn afgesloten. Uit recente informatie van CBS en ABNAMRO blijkt daarnaast dat veel werkenden tussentijds zichzelf verbeteren door promotie of een andere baan. Deze incidentele stijgingen komen niet tot uitdrukking in de contractloonstijgingen. In januari 2022 werden 21 nieuwe cao’s afgesloten met een gemiddelde loonafspraak van 2,5%. Het maandcijfer is daarmee iets lager dan dat van december. Desondanks voorziet AWVN dat de opwaartse trend in de loonafspraken zich zal voortzetten. Dat past in een normaal patroon waarin loonafspraken met een vertraging de ontwikkeling van de economie volgen. Naar verwachting zal de gemiddelde afspraak de komende maanden nog verder stijgen. Daarnaast ziet AWVN dat veel werkgevers incidentele loonsverhogingen toekennen aan (groepen) werknemers. Omdat in 2021 veel cao’s zijn afgesloten, kunnen onderhandelaars van vakbonden en werkgevers het blijkbaar eens worden ondanks verschillende opvattingen over de gewenste loonontwikkeling. Gezien de grote variatie aan afspraken kijken de onderhandelaars goed naar de bedrijfseconomische situatie van de onderneming of de bedrijfstak waarvoor zij onderhandelen. Loonafspraken liepen daardoor afgelopen jaar uiteen van 0 tot boven de 4%. Tegenover hoge afspraken in industrie en groothandel, staan zeer lage afspraken in sectoren die hard zijn geraakt door de lockdown, zoals de horeca en de cultuursector. Kerncijfers Loonafspraken januari gemiddeld 2,5% Loonafspraken 2022 gemiddeld 2,5% Loonafspraken 2021 gemiddeld 2,1% Aantal nieuwe cao-akkoorden in januari 2022 :21 Aantal aflopende cao’s in 2022: 373 voor 2,7 miljoen werknemers Aantal vernieuwde cao’s die in 2022 ingaan: 55 voor 900.000 werknemers Aantal openstaande cao’s op dit moment (expiratie in 2022): 318 voor 1,8 miljoen werknemers Aantal openstaande cao’s op dit moment met expiratie in 2021: 91 cao’s voor 650.000 werknemers Bron: AWVN.nl 16-02-2022

Onderzoek naar wettelijke bescherming zakelijke financiering

Minister Kaag onderzoekt op dit moment of het noodzakelijk en wenselijk is dat ondernemers ook bij wet worden beschermd bij zakelijke financiering. Dit antwoordt de minister op Kamervragen over de verkenning naar non-bancaire mkb-financiering van de Autoriteit Financiële Markten (AFM).
Zakelijke kredietverlening is niet in financiële wetgeving gereguleerd. Wel zijn op de overeenkomst tussen twee zakelijke partijen de algemene regels van toepassing, die volgen uit het Burgerlijk Wetboek en de rechtspraak. Voor verstrekkers van consumentenkrediet geldt dat zij een vergunning moeten hebben en moeten voldoen aan wettelijke regels. Zij staan ook onder toezicht. Het voorgaande geldt niet voor verstrekkers van krediet aan niet-consumenten. Minister Kaag onderzoekt op dit moment of het noodzakelijk en wenselijk is dat ook ondernemers bij wet worden beschermd. Allereerst is daarbij belangrijk om de vraag te beantwoorden of een eventueel wettelijk ingrijpen ook daadwerkelijk de geconstateerde zorgen adresseert. Regulering moet bijvoorbeeld bijdragen aan een gedegen inschatting van de ondernemer, waarbij hij de gevolgen van de financiering kan overzien, of dient eventuele excessen in de kosten tegen te gaan. Een wettelijk ingrijpen moet vervolgens zorgvuldig worden gewogen. Sommige ondernemers kunnen immers gebaat zijn bij bescherming, maar anderen kunnen daar hinder van ondervinden en mogelijk beperkt worden in hun toegang tot krediet. Ook moet worden afgewogen of een wettelijke maatregel effectief is wanneer alleen Nederlandse kredietverstrekkers aan de eisen moeten voldoen. Kaag verwacht dit onderzoek medio 2022 te kunnen afronden. Bron: MvF 22-02-2022

Naheffing voorbelasting als ondernemer factuur nooit betaalt

De Belastingdienst mag afgetrokken voorbelasting naheffen als vanwege een gebrek aan vermogen en omzet duidelijk is dat de btw-ondernemer de desbetreffende factuur nooit gaat betalen.
Een bedrijf dat onder andere bemiddelt in de handel in brandstoffen, ertsen, metalen en chemische producten, neemt managementdiensten van een bv af. De dga van die bv is daarnaast de bestuurder van het bedrijf en van de stichting die alle aandelen in het bedrijf bezit. De bv reikt in 2014 tot en met maart 2017 maandelijks een inkoopfactuur uit van € 6.000 exclusief € 1.260 btw. Voor alle inkoopfacturen geldt een betaaltermijn van dertig dagen. Vervolgens trekt het bedrijf de voorbelasting op de facturen af. Maar de facturen blijven onbetaald. Wel verrekent het bedrijf een deel van de factuurbedragen met verkoopfacturen die het naar de bv heeft gestuurd. Volgens de Belastingdienst gaat het bedrijf de inkoopfacturen nooit betalen, tenminste, niet binnen een termijn van twee (tot 2017) of één jaar. Onder deze omstandigheden moet het bedrijf de afgetrokken voorbelasting terugbetalen. Maar het bedrijf denkt daar anders over. Vanaf het moment van ontvangst van de inkoopfacturen heeft het bedrijf nauwelijks opbrengsten en liquiditeiten gehad. Zelfs na verrekening met de verkoopfacturen aan de bv blijft de schuld aan de bv aan de hoge kant. Het bedrijf stelt op het moment van de ontvangst van de inkoopfacturen en daarna de hoop en verwachting te hebben gekoesterd dat het tijdig investeerders zou vinden voor zijn project. Zodra met één of meer investeerders contracten zijn gesloten, zal het bedrijf voldoende liquide middelen hebben om de inkoopfacturen te betalen. Bovendien leent een derde partij met ingang van 2020 een fors maandelijks bedrag uit om het project te financieren. Daarvan is een deel omgezet in aandelenkapitaal. Verder toont het bedrijf drie intentieverklaringen. In die verklaringen is het voornemen tot het aangaan van een samenwerking voor de ontwikkeling van het project bevestigd. Hof Den Bosch kan uit de verstrekking van informeel kapitaal echter niet afleiden dat het bedrijf de inkoopfacturen gaat betalen. Het blijkt zelfs dat het bedrijf vele andere facturen wel heeft voldaan. Dat duidt erop dat de betaling van de inkoopfacturen kennelijk een lage prioriteit heeft. Ook uit de overgelegde balansen per 31 december van de jaren 2013 tot en met 2017 volgt dat aflossing van de inkoopfacturen onwaarschijnlijk is. Het hof gelooft dat het bedrijf heeft geprobeerd om het project van de grond te krijgen. Maar de toekomstperspectieven van het project zijn onvoldoende om aannemelijk dat het bedrijf de inkoopfacturen gaat voldoen. Het project is namelijk evenmin opgestart. Het hof gelooft ook niet dat de inkoopfacturen zijn betaald via verrekening bij informele kapitaalstorting. De inspecteur mag daarom de desbetreffende afgetrokken voorbelasting naheffen. Bron: Hof Den Bosch 25-01-2022 (gepubl. 18-02-2022)

© lArcade 2024