Inloggen

Archief

Vermogen onder beslaglegging valt toch in box 3

Dat beslag is gelegd op een bankrekening, wil nog niet zeggen dat het geen box 3-vermogensbestanddeel meer is voor de rekeninghouder. Tot dit oordeel komt Rechtbank Noord-Holland in een recente zaak.
De zaak betreft een man met diverse bankrekeningen. In juni 2015 wordt een conservatoir gelegd op zijn spaar- en basisrekening. Deze beslaglegging weerhoudt de inspecteur er niet van om beide rekeningen op te nemen in de rendementsgrondslag van box 3 per 1 januari 2016. De man meent echter dat deze twee rekeningen niet (volledig) meetellen nu er beslag op is gelegd. Hij wijst erop dat zijn totale box 3-vermogen € 238.856 bedraagt, waarvan € 231.868 ziet op vermogen onder beslag. Wanneer de man in beroep gaat, haalt de rechtbank uit oudere rechtspraak dat ook na beslaglegging de rekeningen vermogen van de belastingplichtige blijven. Vervolgens neemt de man het standpunt in dat de box 3-heffing over in het beslag genomen vermogen leidt tot een onevenredig zware last. De rechtbank wijst dit standpunt af, omdat de man in een relatief ruime financiële situatie verkeert. Behalve het totale box 3-vermogen neemt de rechter daarbij ook het bruto-inkomen à € 35.862 van de man in aanmerking. Het lukt de man evenmin op een andere manier aannemelijk te maken dat de box 3-heffing hem onevenredig zwaar treft. De rechter verklaart zijn beroep dan ook ongegrond. Bron: Rb. Noord-Holland 15-04-2020, nr. AWB 19/4800

Verhoging vrije ruimte WKR in 2020

Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën heeft op 24 april 2020 aan de Tweede Kamer nieuwe, aanvullende coronamaatregelen aangekondigd, waaronder een verhoging van de vrije ruimte WKR.
Via de vrije ruimte van de werkkostenregeling kunnen werkgevers vergoedingen en verstrekkingen aan hun werknemers geven zonder dat deze belast worden. Werkgevers kunnen zelf bepalen waaraan en óf zij de vrije ruimte willen besteden, voor zover dit gebruikelijk is. Hoewel de vergoedingen en verstrekkingen vanuit de vrije ruimte onbelast zijn, moeten werkgevers uiteraard wel kosten maken om deze vergoedingen en verstrekkingen te bekostigen. Voorbeelden zijn kerstpakketten en bedrijfsuitjes. Per 1 januari 2020 is de vrije ruimte 1,7% voor de eerste € 400.000 van de loonsom per werkgever. Voor het bedrag boven € 400.000 geldt een percentage van 1,2. De staatssecretaris zal de vrije ruimte voor de eerste € 400.000 van de loonsom per werkgever eenmalig en tijdelijk verhogen van 1,7% naar 3% voor het jaar 2020. Dat biedt mogelijkheden aan werkgevers die daar de ruimte voor hebben om hun werknemers in deze moeilijke tijd extra tegemoet te komen, bijvoorbeeld door het verstrekken van een bloemetje of een cadeaubon. Dit kan ook een boost geven aan sectoren die sterk getroffen zijn door de crisis. Bron: rijksoverheid.nl, 24-04-2020

Aanvullende fiscale maatregelen

De staatssecretaris heeft op 24 april 2020 aanvullende fiscale maatregelen in verband met het coronavirus bekendgemaakt. Dit naar aanleiding van ingediende moties vragen door de Tweede Kamer en signalen van ondernemers, belangenorganisaties en burgers.
Maatregelen die een nadere wettelijke verankering vragen worden zoveel mogelijk als een apart wetsvoorstel in het pakket Belastingplan 2021 opgenomen. Waar nodig zal een en ander zo snel mogelijk in een goedkeurend beleidsbesluit nader worden uitgewerkt. Een verlaging van het gebruikelijk loon bij omzetdaling. Het wordt mogelijk gemaakt dat de dga’s tijdelijk van een lager loon kunnen uitgaan in verhouding tot de omzetdaling van het bedrijf. Deze regeling is al eerder naar buiten gebracht door de Belastingdienst. De relatie met een omzetdaling wordt daarin echter niet expliciet genoemd. Versoepeling urencriterium. De Belastingdienst zal voor de periode van 1 maart 2020 t/m 31 mei 2020 ervan uitgaan dat ondernemers ten minste 24 uren per week aan de onderneming hebben besteed. Werkkostenregeling. De vrije ruimte die werkgevers hebben om onbelaste vergoedingen te geven, wordt eenmalig verhoogd van 1,7% naar 3% voor de eerste € 400.000 van de loonsom per werkgever. Fiscale coronareserve in de vennootschapsbelasting. Het wordt mogelijk voor de vennootschapsbelasting om het verwachte verlies voor het jaar 2020 door de coronacrisis als fiscale coronareserve ten laste van de winst van het jaar 2019 te brengen. Deze coronareserve mag niet hoger zijn dan de winst van 2019. Uitstel inwerkingtreding wetsvoorstel ‘Wet excessief lenen bij eigen vennootschap’. Het wetsvoorstel ‘Wet excessief lenen bij eigen vennootschap’ wordt een jaar uitgesteld tot 1 januari 2023. Betaalpauze voor hypotheekverplichtingen. Voor hypotheken waarvoor een fiscale aflossingsverplichting geldt, hoeft de aflossingsachterstand niet uiterlijk 31 december 2021 te worden betaald, maar kan (direct) worden uitgesmeerd over de resterende looptijd (van maximaal 360 maanden). Een klant kan in plaats hiervan kiezen om zijn resterende lening te splitsen. Hierdoor hoeft de maximaal zes maanden achterstand niet per definitie te worden uitgesmeerd over de resterende looptijd, maar kan ook apart binnen bijvoorbeeld vijf jaar worden afbetaald. Bron: MvF 24-4-2020, nr. 2020-0000080433 (Kamerbrief)

Nadere maatregelen SZW

Minister Koolmees en staassecretaris Van Ark hebben de Tweede Kamer per brief laten weten wat de stand van zaken van is ten aanzien van de SZW-maatregelen, onder andere naar aanleiding van enkele moties en toezeggingen uit het wetgevingsoverleg van 14 april jl.
Het gaat hierbij om de volgende onderwerpen: Toepassing van de NOW bij concerns Voor concerns met minder dan 20% omzetverlies wordt het mogelijk gemaakt dat individuele werkmaatschappijen subsidie voor hun loonkosten aanvragen op basis van de omzetdaling van de werkmaatschappij. Aan deze mogelijkheid worden extra voorwaarden verbonden, ad (1) door eisen te stellen aan het dividend- en bonusbeleid en aan het overleg met de vakbeweging en ad (2) door aanvullende accountantscontroles te vereisen. Zie ook Concernregeling NOW verruimd. Een aanvullend vangnet voor flexwerkers Het kabinet is de mogelijkheden voor een vangnet voor flexwerkers momenteel intensief aan het verkennen. Hiertoe worden continu gesprekken gevoerd met UWV en VNG, die de regeling mogelijk uit zouden moeten voeren. Seizoenswerk Het adresseren van seizoenswerk vraagt om maatwerk en een aparte regeling. Het komen tot een uitvoerbare optie met een goede afbakening, is een complexe uitdaging. Het kabinet zoekt hard naar een oplossing. Overwerk en premiedifferentiatie In bepaalde sectoren, waaronder de zorg, is veel extra overwerk nodig vanwege het coronavirus. Hierdoor zou voor veel werknemers met terugwerkende kracht alsnog de hoge premie moeten worden afgedragen. Omdat dit in deze bijzondere situatie onwenselijk is, geldt een generieke uitzondering voor de 30%-herzieningssituatie. Geen enkele werkgever hoeft over het jaar 2020 de WW-premie op grond van die situatie te herzien. Per 1 januari 2021 treedt de herzieningssituatie weer in werking. Werktijdverkorting en tewerkstellingsvergunningen De ISZW zal tijdelijk niet wetsconform handhaven in situaties waarin een twv/gvva-plicht ontstaat omdat vanwege werktijdverkorting niet langer aan het salariscriterium wordt voldaan waardoor een derdelander niet meer onder de kennismigrantenregeling valt. Bron: Min. SZW 22-04-2020 (Kamerbrief)

Besluit fiscale tegemoetkomingen geactualiseerd

Financiën heeft het besluit Fiscale tegemoetkomingen naar aanleiding van de coronacrisis (Besluit noodmaatregelen coronacrisis) aangepast.
In het besluit zijn goedkeuringen ten aanzien van de volgende onderwerpen toegevoegd: Uitstel van betaling van belastingschulden - De gevolgen van de coronacrisis geven aanleiding voor een tijdelijk soepeler beleid. De staatsecretaris geeft daarom goedkeuringen voor de volgende vijf situaties, al dan niet onder voorwaarde: drie maanden geen invorderingsmaatregelen, uitstel langer dan drie maanden, verklaring derde-deskundige, samenloop uitstelvormen, geen verrekening. Betalingsverzuimboeten – De staatssecretaris keurt goed dat verzuimboeten voor betalingsverzuimen begaan in de periode van 12 maart 2020 tot aan de datum waarop het uitstel van betaling van dit besluit eindigt, worden geacht niet te zijn opgelegd. Als een verzuimboete wordt opgelegd, zorgt de ontvanger ervoor dat deze ambtshalve worden vernietigd. Deze goedkeuring geldt voor alle belastingmiddelen waarvoor de tijdelijke bijzondere uitstelregeling van dit besluit geldt. Mededelingsplicht bodemrecht – Twee goedkeuringen ten aanzien van meldingsplicht. Verklaring betaalgedrag - De staatssecretaris keurt goed dat in afwijking van artikel 35.12.2 LI de ontvanger een schone verklaring betalingsgedrag afgeeft als voor de nageheven loonheffingen of voor de (door de uitlener verschuldigde) omzetbelasting ingevolge dit besluit uitstel van betaling is of zal worden verleend dan wel ingevolge dit besluit voor bedoelde naheffingsaanslagen geen invorderingsmaatregelen worden genomen. Melding betalingsonmacht – De staatssecretaris keurt goed dat voor zover het verzoek om uitstel van betaling op grond van dit beleidsbesluit betrekking heeft op aangiftetijdvakken die eindigen na 1 februari 2020, het verzoek in voorkomend geval mede geldt als tijdige melding van betalingsonmacht als bedoeld in artikel 36, tweede lid IW. De melding wordt bovendien rechtsgeldig geacht, tenzij achteraf blijkt dat de betalingsonmacht niet hoofdzakelijk verband houdt met de gevolgen van de coronacrisis. G-rekening – Twee goedkeuringen inzake deblokkering en bij uitstel van betaling. Een aantal van de hierboven genoemde goedkeuringen gelden niet voor de douane (onderdeel 14). Als bijlage is een lijst van de WHO toegevoegd met de indelingen van medische voorzieningen in verband met uitbraak COVID-19. Het besluit van 14 april 2020, nr. 2020-6767, Stcrt. 22293 is ingetrokken. Dit besluit werkt terug tot en met 12 maart 2020 met dien verstande dat onderdeel 2 (uitstel verschuldigdheid EB en ODE) terugwerkt tot 1 april 2020 en onderdeel 3 (invorderingsrente) terugwerkt tot 23 maart 2020. De onderdelen 11 tot en met 14 (de hierboven genoemde goedkeuringen) vervallen op 19 juni 2020. Bron: MvF 22-04-2020, nr. 2020-8499 (Stcrt. 2020, 23814)

© lArcade 2024