Inloggen

Archief

Grootste stijging uitzenduren in ruim tien jaar

In het tweede kwartaal van 2017 hebben uitzendbureaus, arbeidsbemiddelaars en payrollbedrijven 2% meer omgezet dan in het kwartaal ervoor. Deze stijging is groter dan in het eerste kwartaal. Het totaal aantal uitzenduren nam met 4,2% toe. Dat is de grootste stijging sinds begin 2007.
Zowel de uitzenduren in de kortlopende als in de langlopende contracten namen toe. Het aantal uren in kortlopende contracten steeg met 4,9%. Dit is de grootste stijging in bijna zeven jaar. Het aantal uren in langlopende contracten zoals detachering en payrolling nam met 3,5% toe. Deze uitzenduren zijn sinds 2012 nagenoeg onafgebroken toegenomen. Het aantal banen groeide in het tweede kwartaal met 51.000 ten opzichte van het eerste kwartaal van 2017. De laatste drie kwartalen kwamen er telkens meer dan 50.000 banen bij. De grootste banengroei trad, met 20.000, opnieuw op bij de uitzendbureaus. Verder was de toename van het aantal openstaande vacatures met 20.000 de grootste na het derde kwartaal van 2006. Het aantal werklozen volgens de definitie van de International Labour Organization (ILO) daalde met 19.000. Bron: CBS 31-08-2017

Loondispensatie telt niet mee voor transitievergoeding

Een werkgever beëindigt de arbeidsovereenkomst met een werknemer die met loondispensatie bij hem te werk was gesteld. Volgens Rechtbank Overijssel hoefde de werkgever bij de berekening van de transitievergoeding de loondispensatie niet mee te tellen.
De werknemer in deze zaak is in 2005 bij de werkgever in dienst getreden in een gecreëerde Wajong-baan. December 2014 raakt hij als gevolg van een bedrijfsongeval arbeidsongeschikt. De werkgever heeft vanaf die datum ten behoeve van de werknemer een Ziektewetuitkering ontvangen. Tot en met half december 2016 ontvangt de werkgever van het UWV loondispensatie voor de werknemer. De werkgever heeft op 17 maart 2017 een ontslagvergunning gekregen vanwege de langdurige arbeidsongeschiktheid en heeft de arbeidsovereenkomst per 5 mei 2017 opgezegd. Op 9 juni 2017 heeft de werkgever de werknemer een transitievergoeding betaald van € 2.910,00 bruto en een bedrag van € 1.041,90 bruto als vergoeding wegens de onregelmatige opzegging. De werknemer is het met de berekening van de vergoedingen niet eens en vordert een bedrag van € 8.713,36 (transitievergoeding) en € 2.784,15 (vergoeding wegens onregelmatige opzegging). Rechtbank Overijssel stelt in zijn beoordeling voorop dat onder loon moet worden verstaan de vergoeding die door de werkgever aan de werknemer verschuldigd is ter zake van de bedongen arbeid. Het loon vormt de basis voor de berekening van de transitievergoeding. De werkgever heeft het bedrag aan loondispensatie dat hij tot half december 2016 van het UWV ten behoeve van de werknemer heeft ontvangen bij iedere loonbetaling uitbetaald aan de werknemer. De kantonrechter is van oordeel dat de betreffende uitbetalingen niet onder het brutoloon van de werknemer vallen en dus niet meetellen bij de berekening van de hoogte van de transitievergoeding. In de arbeidsovereenkomst staat duidelijk vermeld dat het bruto salaris slechts voor 40% loon betreft en voor het overige deel ‘Wajong’, zijnde de door de werkgever ten behoeve van de werknemer van het UWV ontvangen loondispensatie. Die uitkering kan niet gezien worden als tegenprestatie voor de bedongen arbeid en telt dus niet mee bij de berekening van de transitievergoeding. Ook ten aanzien van de berekening van de hoogte van de gefixeerde schadevergoeding geldt volgens de kantonrechter dat geen rekening moet worden gehouden met loondispensatie. Deze schadevergoeding bedraagt immers het bedrag van het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren, waarbij bedoeld is het bedongen bruto geldloon ten tijde van de opzegging. Bron: Rb. Overijssel 3-08-2017

Bezwaar per e-mail? Dan kan ook correspondentie per e-mail

Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant was het niet geloofwaardig dat een belastingplichtige, die per e-mail een bezwaar tegen parkeerbelasting had ingediend, het door de heffingsambtenaar per e-mail verzonden verzoek tot nadere motivering van het bezwaar niet heeft ontvangen.
Een man maakt pro forma bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting en verstuurt dit bezwaar zowel per gewone post als per e-mail. In het bezwaarschrift verzoekt hij de heffingsambtenaar om toezending van stukken. De heffingsambtenaar voldoet per e-mail aan dit verzoek. In die e-mail stelt de heffingsambtenaar de man ook meteen in de gelegenheid om binnen drie weken de gronden van het bezwaar kenbaar te maken. Omdat een reactie uitblijft stuurt de heffingsambtenaar een maand later per e-mail een herinnering. Ook daar wordt niet op gereageerd. De heffingsambtenaar gaat vervolgens over tot het doen van uitspraak op het bezwaar. In de uitspraak verklaart hij het bezwaar niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van de gronden. Tegen die uitspraak gaat de man in beroep. Hij stelt dat de heffingsambtenaar niet per e-mail met hem mocht corresponderen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant overweegt echter dat uit het feit dat de man zijn bezwaarschrift ook per e-mail heeft ingediend, de heffingsambtenaar mocht opmaken dat de man per e-mail bereikbaar was. De rechtbank acht het niet geloofwaardig dat de man de e-mails van de heffingsambtenaar met het verzoek tot motivering niet heeft ontvangen. De rechtbank beslist dan ook dat de heffingsambtenaar de man terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard in het bezwaar. Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 4-08-2017

Tegemoetkoming ex-eigenrisicodragers WGA

Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil bedrijven die vanwege een wijziging van de arbeidsongeschiktheidswet WGA tegen hun wil geen eigenrisicodrager meer zijn tegemoet komen.
Met ingang van 1 januari 2017 betreft het eigenrisicodragerschap het totale WGA-risico van zowel vaste als flexibele krachten. Om eigenrisicodrager te worden moesten werkgevers een garantie overleggen van hun bank of verzekeraar. Werkgevers die vorig jaar al eigenrisicodrager waren (voor alleen WGA-vast) moesten vanwege de nieuwe wetgeving per 1 januari 2017 een nieuwe garantie overleggen voor het totale WGA-risico. Deze garanties voor de bestaande eigenrisicodragers moesten uiterlijk op 31 december 2016 bij de Belastingdienst binnen zijn. Het eigenrisicodragerschap van werkgevers waarvan geen nieuwe garantie voor het gehele WGA-risico werd overlegd, zou worden beëindigd per 1 januari 2017. Volgens het Verbond van Verzekeraars is er echter in een aantal gevallen per abuis geen nieuwe garantie overgelegd, terwijl de betreffende werkgevers wel eigenrisicodrager wilden blijven en dit ook tijdig bij hun garant hebben aangegeven. Daar deze werkgevers volgens de wet pas na drie jaar weer eigenrisicodrager kunnen worden komt minister Asscher met een reparatieregeling die zal worden opgenomen in een nota van wijziging op de Verzamelwet SZW 2018. Deze specifieke groep werkgevers krijgt de gelegenheid om per 1 juli 2018 over te stappen naar het eigenrisicodragerschap voor de WGA. Conform de reguliere procedure moeten ze hiervoor de aanvraag ten minste 13 weken voor 1 juli 2018 bij de Belastingdienst indienen. Eenmalig geldt voor hen niet de eis dat zij ten minste drie jaar publiek verzekerd waren. Wel moeten ze aantonen dat ze tijdig bij hun garant hebben aangegeven per 1 januari 2017 eigenrisicodrager te willen blijven en dat het aan henzelf niet te wijten is dat de garantie niet uiterlijk op 31 december 2016 aan de Belastingdienst is overgelegd. Bron: Min SZW 28-08-2017

Pensioenpremies niet betaald; bestuurder aansprakelijk

Als een bv pensioenpremies aan een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds onbetaald laat, kan onder bepaalde voorwaarden, de feitelijk bestuurder van die bv hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld.
Het bedrijfstakpensioenfonds voor vlees, vleeswaren, gemaksvoeding en pluimvee (hierna: het pensioenfonds) heeft naar aanleiding van een bedrijfsactiviteitenonderzoek in 2010 bij een bv vastgesteld dat de bv viel onder de werkingssfeer van het verplichtstellingsbesluit voor de vleessector en derhalve verplicht was zich aan te sluiten bij het pensioenfonds. Op 3 februari 2012 heeft het pensioenfonds aan de bv een factuur gestuurd voor een bedrag van € 893.524,29 ter zake van de over het jaar 2010 verschuldigde premiebijdragen. De bv heeft bezwaar gemaakt tegen de verplichte aansluiting en heeft de factuur niet voldaan. Op 2 juli 2013 is de bv failliet verklaard. Het pensioenfonds heeft vervolgens onder andere de voormalig bestuurder van de bv aansprakelijk gesteld voor de onbetaalde pensioenpremies. In geschil is of dit terecht is. In hoger beroep oordeelt Hof Den Haag allereerst dat de bv, anders dan zij stelt, haar betalingsonmacht niet tijdig heeft gemeld aan het pensioenfonds. Dit betekent dat uitgegaan dient te worden van het vermoeden als bedoeld in art. 23 lid 4 Wet Bpf 2000 dat de niet-betaling van de pensioenpremies te wijten is aan de bestuurders van de bv. Vervolgens oordeelt het hof dat de aangesproken bestuurder een bestuurder is in de zin van art. 23 lid 6 sub b Wet Bpf 2000. Volgens het hof zijn, naast een (voormalig) formeel in het handelsregister ingeschreven bestuurder, ook personen van wie aannemelijk is dat zij het beleid van de bv hebben bepaald of mede hebben bepaald als waren zij bestuurder aansprakelijk kunnen worden gesteld. Van belang is dan ook of iemand heeft gehandeld als ware hij bestuurder, met terzijde stelling van het formele bestuur. Naar het oordeel van het hof is dit laatste ten aanzien van de aangesproken bestuurder het geval. Uit de stukken blijkt dat de bestuurder (in ieder geval) degene was die de verantwoording op zich nam voor de kwestie van de inschrijving bij het pensioenfonds en de betaling van de pensioenpremies. Dat een andere bestuurder de algemene dagelijkse leiding had over de bv doet hier niet aan af. Het hof acht het aannemelijk dat de aangesproken bestuurder in de betrokken periode mede het beleid van de bv bepaalde als ware hij bestuurder. Deze bestuurder kon dan ook door de pensioenfonds hoofdelijk aansprakelijk gesteld worden voor de onbetaald gelaten pensioenpremies. Bron: Hof Den Haag 18-07-2017

© lArcade 2024