Inloggen

Archief

Minder verliesverrekening FE door afschrijving goodwill

Vindt binnen een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting een juridische fusie plaats? Dan zal het verkrijgende lichaam moeten afschrijven over de goodwill. Mogelijk is daardoor minder winst te verrekenen met een voorvoegingsverlies.


Een holding heeft verschillende dochtervennootschappen, waarvan sommigen met de holding zijn gevoegd in een fiscale eenheid (FE) voor de vennootschapsbelasting. In 2010 lijdt de FE een verlies van € 2.102.550. De FE wordt op 19 december 2014 uitgebreid met de dochtermaatschappijen die voorheen buiten de FE zijn gelaten. Op 3 februari 2015 richt de holding een nieuwe vennootschap op, die meteen tot de FE gaat behoren. Deze nieuwe vennootschap is op 23 maart 2015 de verkrijgende vennootschap bij een juridische fusie. De verdwijnende vennootschap is op 19 december 2014 tot de FE gaan behoren. De holding verzoekt om de FE ten aanzien van de verdwenen bv niet te verbreken. Zij wil ook de winsten van de FE over 2015 (€ 614.426) en 2016 (€ 625.746) verrekenen met het voorvoegingsverlies van € 2.102.550. De winsten over 2015 bestaat volledig uit winsten die zijn behaald met de onderneming van het verdwenen lichaam.
De inspecteur verrekent wel een verlies uit 2014 met een winst uit 2015, maar weigert de verrekening van het verlies uit 2010. De FE start daarop een beroepsprocedure. Rechtbank Gelderland verklaart het beroep van de FE gegrond. Maar in hoger beroep vernietigt Hof Arnhem-Leeuwarden de uitspraak van de rechtbank voor een deel. Vanwege de winstsplitsing binnen de FE moet de nieuwe vennootschap in tien jaar lineair afschrijven op de goodwill die zij heeft verkregen bij de overdracht van de onderneming bij de juridische fusie. Daardoor is over 2015 maar € 302.436 aan winst te verrekenen met het voorvoegingsverlies.

Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 16-08-2022 (gepubl. 26-08-2022)

Naheffingsaanslagen btw onterechte verzonden

De Belastingdienst laat weten dat niet alle btw-aangiften over het tweede kwartaal 2022 of over juni 2022 op tijd zijn verwerkt. Daardoor hebben ondernemers mogelijk ten onrechte een naheffingsaanslag over dat betreffende tijdvak ontvangen.


De Belastingdienst moet de btw-aangiften nu handmatig verwerken en verwacht hiervoor nog zes weken nodig te hebben. Indien nodig neemt de Belastingdienst contact op. Ook krijgen de ondernemers een excuusbrief. Beschikt de Belastingdienst over een 06-nummer dan ontvangt men mogelijk een sms van het nummer 08000543 waarin de ondernemer wordt geïnformeerd over de onterechte naheffingsaanslag en excuusbrief.
Ondernemers die ten onrechte een naheffingsaanslag over juni 2022 of het tweede kwartaal 2022 hebben ontvangen, hoeven niets te doen.

Bron: Belastingdienst 25-08-2022

Websites met voorgestelde wijzigingen pensioenstelsel

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de website Onsnieuwepensioen.nl gelanceerd waarop Nederlanders informatie kunnen vinden over de wijzigingen die in het pensioenstelsel worden aangebracht. De wijzigingen gaan naar verwachting per 1 januari 2023 in.


Op de website www.onsnieuwepensioen.nl is informatie op hoofdlijnen te vinden over de voorgenomen nieuwe regels voor het pensioen. De Tweede en Eerste Kamer moeten het Wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen nog aannemen. Naar verwachting zullen de nieuwe regels per 1 januari 2023 gaan gelden. Op de nieuwe website wordt op een eenvoudige manier uitgelegd wat pensioen is, de reden waarom het pensioenstelsel wijzigt, wat er verandert en wat niet verandert. Ieder hoofdonderwerp bevat een korte algemene uitleg, een animatie en antwoorden op veel gestelde vragen. Ook kunnen bezoekers van de website zien wat ze nu zelf al kunnen doen om te zorgen voor inkomen voor later.
Ook is er een website voor werkgevers en werknemers en pensioenuitvoerders gelanceerd: www.werkenaanonspensioen.nl. Deze website bevat diverse communicatiemiddelen, zoals een toolkit. Deze toolkit voorziet in informatie over de definitie van pensioen, de aanleiding voor de nieuwe pensioenregels, wat verandert en wat hetzelfde blijft. Per onderwerp zijn verschillende middelen beschikbaar om medewerkers te informeren. Denk daarbij aan factsheets, animaties, artikelen en infographics.
De websites en middelen zijn ontwikkeld door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in samenwerking met vakbonden, werkgeversorganisaties, pensioenuitvoerders en de stichting Lezen en Schrijven. De bedoeling is dat mensen in duidelijke en begrijpelijke woorden informatie kunnen vinden over de wijzigingen van het pensioenstelsel.

Bron: Min. SZW 25-08-2022

Ondanks te laag omzetverlies TLTO-subsidie voor sierkweker

De eis van het 30% omzetverlies van de Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19 kan in bijzondere, individuele gevallen onevenredig zijn. Daardoor kunnen ondernemers met een lager omzetverlies toch recht op tegemoetkoming hebben.


Een VOF heeft een boomkwekerij waarin zij sierplanten kweekt. Deze sierplanten hebben een teeltperiode die varieert van drie tot en met tien jaar. In 2010 en 2013 zet de VOF het grootste deel van de planten op haar teeltareaal in 2010 en 2013 op om deze in het voorjaar van 2020 te verkopen. Zij weet (prijs)afspraken te maken met twee partijen voor het afnemen van een groot aantal producten in maart en april 2020. Als gevolg van de coronamaatregelen kan de VOF uiteindelijk maar 43 planten verkopen. Zij ziet zich gedwongen om 12.600 onverkoopbare planten op ongeveer 55% van haar totale teeltareaal te vernietigen. Wanneer de VOF tegemoetkoming op grond van de Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19 (TLTO) aanvraagt, krijgt zij eerst een voorschot. Maar naderhand stelt de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de tegemoetkoming op nihil. Hij wil dan ook dat de VOF het voorschot terugbetaalt.
Een voorwaarde voor de TLTO-subsidie is dat de onderneming door de coronamaatregelen in de periode van 12 maart 2020 tot en met 11 juni 2020 een omzetverlies heeft geleden. Dat omzetverlies moet meer zijn dan 30% ten opzichte van de gemiddelde omzet in de periode van 12 maart tot en met 11 juni in de jaren 2017 – 2019. De VOF voldoet niet aan deze voorwaarde. De minister vindt dat hier evenmin sprake is van een schrijnende situatie die een uitzondering op de regel rechtvaardigt. De VOF start daarop een procedure bij het College van het Beroep voor het Bedrijfsleven.
Het College constateert dat strikt genomen de VOF niet voldoet aan de voorwaarden van de tegemoetkoming. In beginsel is de minister dus bevoegd de subsidie te verlagen. Maar vervolgens stelt het College dat de eis van een omzetverlies van 30% de VOF onevenredig benadeelt. Hier doen zich namelijk bijzondere individuele omstandigheden voor. Het bedrijf van de VOF is immers gericht op langjarige teelt. In de referentieperiode is daardoor geen omzet behaald. Maar het bedrijf heeft wel kosten gemaakt. Verder hebben de vennoten van de VOF hun bedrijf zo moeten opzetten vanwege gezondheidsproblemen. Onder zulke omstandigheden had de minister zijn bevoegdheid om de subsidie te verlagen niet mogen benutten. De VOF hoeft dan ook het voorschot niet terug te betalen.

Bron: College van Beroep voor het Bedrijfsleven 23-08-2022

Pand alleen benut voor VOF: verplicht ondernemingsvermogen

Een IB-ondernemer gebruikt een pand, waarvan hij de eigendom heeft, uitsluitend voor een VOF. Het pand wordt niet in het vennootschapsvermogen ingebracht. Volgens Rechtbank Noord-Holland is zo’n pand dan verplicht buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen.


Twee broers exploiteren via een VOF een fitnesscentrum. Voor deze exploitatie gebruikt de VOF vijf onroerende zaken. Vier van deze onroerende zaken behoren tot het ondernemingsvermogen van de VOF. De broers zijn ieder voor de onverdeelde helft eigenaar van deze onroerende zaken. Een van de broers is de 100% eigenaar van een vijfde onroerende zaak. In 2016 koopt een bv de bedrijfsinventaris, goodwill en aanwezige voorraad van de VOF. De broers verhuren vervolgens de vijf onroerende zaken aan bv voor een periode van tien jaren. De VOF staakt in 2016 haar ondernemingsactiviteiten. De broer die eigenaar is van de vijfde onroerende zaak geeft in zijn aangifte inkomstenbelasting een negatief resultaat uit terbeschikkingstelling op. Het vijfde pand vormt volgens hem voor 69,23% ter beschikking gesteld vermogen. De inspecteur denkt daar echter anders over en brengt diverse correcties aan in de IB-aangifte. Zo ook het resultaat uit terbeschikkingstelling.
De fiscus meent namelijk dat het desbetreffende pand geen ter beschikking gesteld vermogen vormt. In plaats daarvan is sprake van buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen, aldus de Belastingdienst. De man gaat in beroep tegen de aanslag inkomstenbelasting die hij op basis van de correcties krijgt opgelegd. De rechtbank redeneert als volgt. Oefent de eigenaar van een pand samen met anderen een onderneming uit? En gebruikt hij dat pand uitsluitend voor deze onderneming? Dan is dat pand volgens de rechtbank verplicht ondernemingsvermogen. Deze situatie is hier aan de orde. De man heeft immers de vijfde onroerende zaak uitsluitend gebruikt ten behoeve van de VOF. De inspecteur heeft de onroerende zaak dan ook terecht bestempeld als buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen.

Bron: Rb. Noord-Holland 28-07-2022 (gepubl. 23-08-2022)

© lArcade 2024