Inloggen

Archief

Eén Nederlands platform voor onveilige of illegale producten

Minister Beljaarts van Economische Zaken, verantwoordelijk voor consumentenbescherming
en het toezicht op producten, maakt de start van productenmeldwijzer.nl bekend. Online
platforms zijn de afgelopen jaren steeds meer producten uit Azië en Amerika direct
aan Europese consumenten gaan verkopen. Dit heeft niet alleen geleid tot oneerlijke
concurrentie voor Nederlandse ondernemers, maar ook tot meer onveilige of illegale
producten die in de EU en Nederland niet verkrijgbaar of toegestaan zijn. Daarom is
het belangrijk dat er één platform komt waar Nederlandse consumenten en ondernemers
meldingen hierover kunnen doen.

Volgens de minister kunnen consumenten bij defecten of onveiligheid vaak lastig met
verkopers uit landen van buiten de EU contact leggen. Daarom is goed toezicht essentieel
en moet een melder makkelijker daar toegang toe hebben. Bijvoorbeeld via één platform.
Men kan immers niet ver genoeg gaan om onveilige producten van de markt te krijgen
en consumenten te beschermen. Ondeugdelijke producten uit niet-EU-landen moeten worden
geweerd op online platforms.

In Nederland houden vijf toezichthouders op hun eigen terrein toezicht op producten:
de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur
(RDI), de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), de Nederlandse Arbeidsinspectie
(NLA) en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). Zo ziet de NVWA bijvoorbeeld
toe op de EU-verordening Algemene Productveiligheid waar veel consumentenproducten
onder vallen, de ILT op voer- en vaartuigen en de RDI op diverse digitale apparaten.
Al deze toezichthouders zijn op productenmeldwijzer.nl aangesloten, zodat een consument of ondernemer voortaan bij één platform terecht
kan.

Aangescherpte productregels vanaf december 2024 Consumenten zijn vanaf december 2024 beter beschermd tegen producten die brandgevaarlijk
zijn, schadelijk zijn voor de gezondheid of gevaar opleveren voor kinderen. Voor elk
product moet dan óf de fabrikant zelf óf een voor productveiligheid aansprakelijke
persoon zijn gevestigd in de EU. Anders mag een product niet worden aangeboden in
Europa en Nederland. Deze regels gelden voor producten die te koop zijn in fysieke
winkels én op online platforms. Als een specifiek product door een toezichthouder
als onveilig is aangemerkt, moeten online platforms in de EU op verzoek van die autoriteit
ook álle identieke producten verwijderen.

Bron: Min. EZ 24-09-2024.

Pand moet vóór uitgebreide aanpassingen al woning zijn

Een pand dat pas na uitgebreide aanpassingen het karakter van woning kan verkrijgen,
is geen woning voor de overdrachtsbelasting.

Een bv verkrijgt in 2019 een perceel grond met een gebouw erop. Op het perceel is
in 1614 een woning gebouwd die in de 18de eeuw volledig is gesloopt. Vervolgens is
op het perceel een nieuw object gebouwd als woning. Vanaf 1930 is het desbetreffende
adres niet bewoond geweest. Vanaf 1935 is het gebouw gebruikt als bankgebouw en effectenkantoor.
Daarbij hebben door de jaren heen verbouwingen plaatsgevonden om het gebruik als (bank)kantoor
mogelijk te maken of te continueren. Op 17 september 1974 heeft het gebouw de status
van rijksmonument gekregen. De bv stelt dat zij over haar verkrijging van de onroerende
zaak slechts 2% overdrachtsbelasting hoeft te betalen. Zij meent dat het gebouw kwalificeert
als een woning. In 2019 gold nog niet de eis dat het om een eigen woning moet gaan.
De bv betoogt dat slechts beperkte aanpassingen vereist zijn om het pand weer geschikt
te maken voor bewoning.

Herstel naar oude toestand is niet vereist Zowel de Belastingdienst als Rechtbank Zeeland-West-Brabant zijn het niet eens met
de bv. Daarop gaat de bv in hoger beroep. Hof Den Bosch oordeelt dat het pand door
de verschillende renovaties sinds 1930 de aard voor bewoning heeft verloren. Volgens
het hof zijn meer dan beperkte aanpassingen nodig om de onroerende zaak weer geschikt
te maken voor bewoning. Overigens merkt het hof daarbij op dat bij de beoordeling
of er meer dan beperkte aanpassingen nodig zijn, een volledig herstel naar de oude
toestand niet is vereist. Vereist is dat de niet meer dan beperkte aanpassingen de
onroerende zaak weer geschikt maken voor bewoning. Het hof verklaart het hoger beroep
van de bv ongegrond.

Bron: Hof Den Bosch 18-09-2024 (gepubl. 24-09-2024).

EZ werkt aan verbetering financieringsmarkt voor ondernemers

Minister Beljaarts geeft antwoord op vragen over het bericht ‘Astronomische rentes,
nul toezicht: kasvoorschotten nekken kleine ondernemers’.

Kasvoorschotten kunnen ondernemers helpen bij tijdelijke liquiditeitsbehoeften, maar
brengen over het algemeen hogere kosten met zich mee. Het is cruciaal voor ondernemers
om de juiste financieringsopties te vinden en grondig de voor- en nadelen van leningen
af te wegen. De minister wijst op de Gedragscode Kort Zakelijk Krediet die eisen stelt
aan financiers en strekt tot meer transparantie over kosten en verantwoorde kredietverstrekking.
Hij benadrukt dat deze regelgeving de financieringsmarkt kan reguleren en misstanden
kan voorkomen. Ook wordt aangestuurd op een evaluatie van deze gedragscodes en op
aansluiting van buitenlandse partijen bij de regelingen.

Reguleren niet eenvoudig Verder wordt aangegeven dat het niet eenvoudig is om deze vorm van kredietverstrekking
te reguleren, inclusief het instellen van maximale rentes. Het wordt als belangrijker
gezien dat financiers zich conformeren aan regels zoals de Gedragscode Kort Zakelijk
Krediet. Er wordt gewerkt aan een financieringshub om ondernemers te begeleiden bij
het vinden van geschikte financieringsopties, met aandacht voor kortlopende kredieten.

Tot slot wordt de komst van een FinancieringsGids genoemd, waarbij stakeholders een
belangrijke rol zullen spelen en waarin ondernemers worden geïnformeerd over diverse
financieringsopties. De minister benadrukt de inspanningen om deze financieringshub
operationeel te krijgen en de betrokkenheid van verschillende partijen bij de ontwikkeling
van deze gids.

Bron: Min. EZ, 23-09-2024.

Terugbetaling van te veel ontvangen verliesverrekening

Moet het voor een ondernemer duidelijk zijn dat de fiscus een uitbetaling vanwege
een terugwenteling van verlies dubbel heeft uitbetaald? Dan kan de ontvanger in een
civiele procedure het te veel uitbetaalde bedrag terugvorderen.

Een man heeft op 28 juli 2011 de Belastingdienst verzocht om een voorschot op de voorlopige
terugwenteling van een verlies uit onderneming uit 2010. De inspecteur willigt dit
verzoek in. Daarbij spreken de man en de Belastingdienst af dat bij de definitieve
terugwenteling van het verlies de inspecteur het eerder verleende voorschot zal inhouden
op het uit te keren bedrag. Op 24 augustus 2011 krijgt de man de definitieve aanslag
IB 2009 opgelegd. Daarbij vindt een verrekening van de voorlopige aanslag plaats.
De Belastingdienst legt de man op 6 maart 2014 de definitieve aanslag IB 2010 op.
Vervolgens betaalt de ontvanger van de belastingen opnieuw een bedrag uit in verband
met de verliesverrekening. Wanneer hij zich realiseert dat deze uitbetaling onterecht
is, vordert hij het uitbetaalde bedrag terug in een civiele procedure.

Duidelijk dubbele uitbetaling vanwege verliesverrekening De man meent dat de ontvanger het te veel betaalde bedrag niet mag terugvorderen.
Maar Rechtbank Oost-Brabant komt tot een ander oordeel. De man heeft zich namelijk
laten bijstaan door een professionele belastingadviseur. Het had hem meteen al duidelijk
moeten zijn dat hij meer heeft ontvangen dan waartoe hij gerechtigd was. De rechtbank
legt de man daarom de verplichting op om het bedrag dat hij ten onrechte heeft ontvangen
terug te betalen aan de fiscus.

Bron: Rb. Oost-Brabant 11-09-2024 (gepubl. 17-09-2024).

Geen step-up door vestigingsplaatsfictie

De Nederlandse inkomstenbelasting kent een vestigingsplaatsfictie die onder omstandigheden
een step-up bij remigratie van een dga in de weg kan staan.

Een man houdt alle aandelen in een Nederlandse bv. In 2001 emigreert hij naar het
Verenigd Koninkrijk (VK). In 2003 verhuist hij naar België. Het jaar daarop vindt
een verplaatsing plaats van de werkelijke leiding van de bv naar Curaçao. Op 10 januari
2017 remigreert de man naar Nederland. Op die datum is ook de werkelijke leiding van
de bv ‘terugverplaatst’ naar Nederland. België heeft geen belasting geheven. De inspecteur
heeft bij de vaststelling van de step-up geen rekening gehouden met de waardeaangroei
tussen het moment van verplaatsing van de werkelijke leiding van de bv van Nederland
naar Curaçao en het moment waarop na deze verplaatsing tien jaren waren verstreken.
Rechtbank Noord-Holland meent dat de inspecteur daarmee juist heeft gehandeld.

Ook buitenlandse belastingplicht bij fictieve vestiging De dga gaat vervolgens in cassatie. Na een uiteenzetting van het juridische kader
oordeelt de Hoge Raad als volgt. Men moet de vraag of een houder van een aanmerkelijk
belang (ab) ter zake daarvan buitenlands belastingplichtig was in de periode voordat
hij in Nederland komt wonen, beoordelen naar de wettelijke regels over de buitenlandse
belastingplicht die golden in de desbetreffende periode. Op grond van die regels omvat
de buitenlandse belastingplicht ter zake van een ab het geval dat de bv feitelijk
of fictief in Nederland is gevestigd. De dga stelt dat deze vestigingsplaatsfictie
niet is bedoeld om een ab-claim te vestigen op waardeaangroei ontstaan na verplaatsing
van de werkelijke leiding van de vennootschap uit Nederland. Maar deze stelling is
onjuist, aldus de Hoge Raad. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van de man
daarom ongegrond.

Bron: Hoge Raad 20-09-2024, Rb. Noord-Holland 19-10-2021 (gepubl. 27-10-2021).

© lArcade 2024