Inloggen

Archief

ILT schrijft illegale taxichauffeurs aan

De Inspectie Leefomgeving en Transport schrijft chauffeurs aan die mogelijk illegaal taxidiensten aanbieden. De inspectie heeft onderzoek gedaan naar illegaal taxivervoer, ook wel 'snorren' of een 'zwarte taxi' taxi genoemd. Daarnaast kan de Uberpop app rekenen op de belangstelling van ILT.
Naar aanleiding van het onderzoek zijn al 140 chauffeurs aangeschreven. Het onderzoek duurt voort en de verwachting is dat er dus meerdere brieven worden verstuurd. Ook gaat de inspectie samen met de Amsterdamse Politie op korte termijn in de hoofdstad de straat op om thema-acties uit te voeren. In de waarschuwingsbrief wordt de chauffeur op de hoogte gebracht van de consequenties van illegaal taxivervoer. Als hij betrapt wordt, volgt er een boete van maximaal € 4200 en krijgt hij een Last Onder Dwangsom opgelegd. Dat betekent dat bij herhaling een dwangsom van €10.000 per keer wordt geïnd, met een maximum van € 40.000. Dit laatste bovenop de reguliere strafrechtelijke boete van maximaal € 4.200. Bron: ILT 21-08-2014

Makelaar hoefde niet te waarschuwen voor ontoereikende volmacht

Dat een bestuurder zich niet bewust was van de risico’s van het tekenen van de overeenkomst zonder meetekenen van de andere bestuurder, maakt niet dat een makelaar, die niet op de hoogte hoefde te zijn van de ontoereikende volmacht, de bestuurder hiervoor diende te waarschuwen. De makelaar kan volgens Rechtbank Amsterdam dan ook niet aansprakelijk worden gesteld voor de schade van de bestuurder.
Een vader en zoon zijn samen bestuurder van een bv. Zij zijn slechts gezamenlijk bevoegd de vennootschap te vertegenwoordigen. Met een makelaar sluit de bv een overeenkomst om voor hun winkelformule geschikte winkelruimte in Nederland te huren. Er worden huurovereenkomsten voor zeven panden getekend. In de overeenkomst is opgenomen dat de huurder verklaart dat degene die namens hem alle met deze overeenkomst samenhangende stukken ondertekent en daarmee verband houdende afspraken maakt, daartoe bevoegd is. Voorts is opgenomen dat de verhuurder niet gehouden is onderzoek in te stellen naar de vertegenwoordigingsbevoegdheid van degene die namens huurder optreedt. De huurovereenkomsten worden namens de bv door de zoon ondertekend en vervolgens door ondertekening van de vader bekrachtigd dan wel door de bv nagekomen. Eén overeenkomst is echter alleen door de zoon ondertekend en wordt door de bv niet nagekomen. De verhuurder van het betreffende pand stelt vervolgens de zoon aansprakelijk. De zoon betrekt daarop de makelaar in rechte. Volgens de zoon heeft de makelaar niet aan zijn zorgplicht voldaan door de zoon alvast alleen te laten tekenen zonder dat hij wist dat hij daarmee aansprakelijkheid aanvaardde voor het geval zijn vader niet zou meetekenen. De makelaar stelt dat hij steeds heeft begrepen en heeft mogen begrijpen dat de zoon op basis van een mondelinge volmacht bevoegd was om de bv te vertegenwoordigen. Rechtbank Amsterdam oordeelt dat de zoon de overeenkomst bewust onbevoegd getekend heeft, kennelijk in de veronderstelling dat zijn vader – als meerderheidsaandeelhouder – zou instemmen met het aangaan van de overeenkomst. Niet is gesteld of gebleken dat de zoon met de makelaar zijn onbevoegdheid heeft besproken. De makelaar had het wel nagevraagd bij de zoon of hij alleen bevoegd was te tekenen, maar volgens de rechtbank is niet gebleken dat de zoon hierop een reactie heeft gegeven. Uit de omstandigheid dat de andere overeenkomsten wel door vader en zoon waren ondertekend, volgt volgens de rechter nog niet dat de makelaar wist dat de zoon niet alleen tekeningbevoegd was. De makelaar mocht erop vertrouwen dat de zoon handelde met goedkeuring van de vader, dat wil zeggen, met een (impliciete) volmacht. Dat de zoon zich niet bewust was van de risico’s van zijn handelswijze, maakt nog niet dat de makelaar hem hiervoor diende te waarschuwen: de makelaar hoefde immers niet op de hoogte te zijn van de ontoereikende volmacht. Bron: Rb. Amsterdam 25-06-2014

Continuïteit bedrijf gaat boven afstorten pensioen

Indien in verband met een echtscheiding een bedrag aan pensioen moet worden afgestort bij een verzekeringsmaatschappij, moeten daarvoor wel voldoende liquide middelen aanwezig zijn. Zou de bedrijfscontinuïteit hierdoor in gevaar komen, dan kan men volgens Hof Den Bosch niet verlangen dat ten behoeve van de ex-partner een bedrag wordt afstort.
Een echtpaar is in oktober 2008 formeel gescheiden. De boedel is echter nog steeds niet afgewikkeld. De man is directeur-grootaandeelhouder van een transportconcern met een groot aantal bv’s, holdings en andere rechtspersonen. De vrouw vordert van haar ex-man dat zijn bedrijven haar aandeel in de opgebouwde pensioenaanspraken bij een beheer bv en een limited afstort bij een door haar aangewezen verzekeraar. De rechtbank heeft de vordering van de vrouw, om een bedrag van € 144.442 als aandeel in de pensioenaanspraken door de limited te laten afstorten, afgewezen. Volgens de rechtbank blijkt uit de conclusies van deskundigen dat het bedrijf niet de benodigde liquide middelen kan vrijmaken of elders kan verkrijgen zonder de continuïteit van het bedrijf in gevaar te brengen. Uit onderzoek van de deskundigen is gebleken dat de verwachte afkoopsommen voor de pensioenaanspraken uitkomen op € 68.531 voor de beheer bv en € 144.442 voor de limited. De limited heeft volgens de deskundigen echter geen liquide middelen beschikbaar om het pensioen ineens af te storten. Ook in de rest van het bedrijf kan geen geld worden vrijgemaakt om een bedrag van € 144.442 te storten. Door het verschil in rekenrente bij de opbouw van de pensioenvoorziening en de door de verzekeraars gehanteerde marktrente is er een groot verschil tussen het opgebouwde pensioen en het af te storten bedrag. De samen opgebouwde pensioenvoorziening bedroeg per 31 december 2008 volgens de jaarrekening € 48.587 terwijl voor de vrouw een bedrag van € 144.442 moet worden afgestort. Volgens het hof kan de vrouw onder deze omstandigheden niet van de man verlangen om het bedrag van € 144.442 af te storten. Bron: Hof Den Bosch 05-08-2014

Slapende tegoeden op te sporen

Erfgenamen kunnen nu gemakkelijker nagaan of een overleden familielid nog slapende tegoeden bij een bank heeft. De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) heeft daarvoor het digitaal loket slapendetegoeden.nl geopend.
Het komt voor dat erfgenamen niet op de hoogte zijn van alle bankrekeningen van de erflater. Er kunnen inactieve bankrekeningen zijn waarbij de bank door verhuizing het contact met de klant is verloren of actieve rekeningen waarvan de erfgenamen niet op de hoogte zijn. Via het digitaal loket slapendetegoeden.nl kan de erfgenaam op één centraal punt in één keer nagaan of er bij de achttien aangesloten banken slapende tegoeden op naam van de overledene aanwezig zijn. De navraagservice kan ook worden gebruikt door notarissen en/of executeurs. Voor de navraag moet de erfgenaam de wettelijk benodigde bewijsstukken zoals een pdf van een verklaring van erfrecht of akte van overlijden uploaden waaruit blijkt dat hij of zij als erfgenaam is aangewezen. Daarnaast moeten NAW-gegevens van de erfgenaam middels een pdf van een identificatiebewijs worden geüpload. Na controle van de gegevens door de NVB wordt de navraag naar de banken gestuurd. Bij een melding per e-mail dat er mogelijk een of meerdere bankrekeningen op naam van de overledene zijn aangetroffen, moet de erfgenaam zich bij de betreffende bank melden om daar de bankspecifieke navraagprocedure te volgen. Een slapend tegoed vervalt volgens de wet na twintig jaar aan de bank. De gezamenlijke banken vinden het echter van groot belang dat slapende tegoeden bij de rechthebbenden terechtkomen. Daarom negeren zij deze wettelijke verjaringstermijn en keren zij slapende tegoeden altijd uit aan rechthebbenden. Bron: NVB.nl 5-08-2014

Let op met tewerkstelling buitenlandse studenten

Wie buitenlandse studenten in dienst neemt, moet er rekening mee houden dat voor studenten uit landen buiten de EER en Zwitserland beperkingen gelden. Met een geldige verblijfsvergunning voor studie mogen zij maar beperkt werken. Laat men hen langer werken, dan loopt men het risico van een boete. De Inspectie SZW controleerde het afgelopen jaar ruim 168 werkgevers en in de helft van de gevallen werd een overtreding geconstateerd.
Een buitenlandse student met een verblijfsvergunning voor een studie mag in Nederland maximaal tien uur per week werken. Gedurende de maanden juni, juli en augustus mogen zij 40 uur per week werken. Hierbij gaat het om studenten die komen uit een land buiten de EER en Zwitserland, of uit Bulgarije of Roemenië (voor deze twee landen gold dit tot 1 januari 2014). De werkgever moet dan wel over een tewerkstellingsvergunning beschikken. De Inspectie heeft gericht bij bepaalde bedrijven geïnspecteerd, vooral bij bedrijven in de horeca, de detailhandel en de uitzendsector. De controles waren gericht op overtredingen van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) en de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML). Bij die controles maakte de Inspectie onder meer gebruik van gegevens van de IND en UWV WERKbedrijf. Bij de controles werden 83 studenten aangetroffen die zonder tewerkstellingsvergunning werkten, dan wel meer uren werkten dan is toegestaan. In ruim 35% van de gevallen betrof het studenten met de Chinese nationaliteit. De Inspectie SZW heeft 75 boeterapporten opgemaakt, waarbij het totaal van opgelegde boetebedragen ruim € 900.000 bedraagt. Bron: Inspectie SZW 25-08-2014

© lArcade 2024