Inloggen

Archief

Zonder uitnodiging aangifte geen vergrijpboete

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur geen vergrijpboete kan opleggen.
De inspecteur kan niet aannemelijk maken dat hij de belastingplichtige op de juiste
wijze heeft uitgenodigd aangifte IB/PVV te doen.

Een zorgverlener is oorspronkelijk afkomstig uit Polen en werkt in 2017 en 2018 in
Nederland. In voornoemde jaren verleent de zorgverlener zorg aan een Nederlandse klant.
Daarvoor ontvangt de zorgverlener bedragen vanuit het PGB en rechtstreeks van of namens
de klant in contanten of via de bank. In de aangiften IB/PVV 2017 en 2018 vermeldt
de zorgverlener alleen de ontvangsten vanuit het PGB. Verder voert de zorgverlener
kosten voor een werkkamer op en voor inhuur van externe krachten. De aangifte 2017
IB/PVV wordt gevolgd. De inspecteur vraagt informatie op over de aangifte 2018 bij
de zorgverlener en bij de klant. Ook vraagt de inspecteur informatie op bij de bank.
Na nog enige correspondentie heeft de inspecteur navorderingsaanslagen 2017 met vergrijpboete
opgelegd en wijkt hij af van de aangifte 2018. Bij Hof Arnhem-Leeuwarden is in geschil
of de inspecteur wel gegevens op mocht vragen bij de bank. Ook is in geschil of de
bewijslast moet worden omgekeerd en of de vergrijpboetes terecht zijn opgelegd.

Opvragen bankgegevens De zorgverlener is van mening dat de inspecteur de bankgegeven niet mag gebruiken
voor de navorderingsaanslagen. Hij verwijst daarvoor naar het Voorschrift informatie
fiscus/banken. Het hof is het hier niet mee eens. In dit voorschrift staan beleidsregels
die zijn bedoeld om de gegevensverstrekking door de banken aan de Belastingdienst
zo efficiënt mogelijk te laten verlopen en dat deze voor de banken zo min mogelijk
belastend zijn. Het beperkt de mogelijkheden van de inspecteur niet om een informatieverzoek
te doen. Het informatieverzoek aan de bank zelf heeft de inspecteur niet overgelegd
als een op de zaak betrekking hebbend stuk. Daarover klaagt de zorgverlener terecht,
maar dat heeft verder geen gevolgen.

Gevolgen niet verzenden uitnodiging tot het doen van aangifte Voor omkering van de bewijslast en het opleggen van een vergrijpboete wegens het niet
doen van de vereiste aangifte is relevant of de vereiste aangiften al dan niet zijn
gedaan. De zorgverlener betwist de ontvangst van de uitnodiging tot het doen van de
aangifte. De inspecteur kan niet aantonen dat deze aan de zorgverlener is verzonden.
Dit betekent dat geen sprake kan zijn van het niet op de juiste wijze doen van de
aangifte en de bewijslast niet kan worden omgekeerd. Het betekent ook dat de Belastingdienst
geen vergrijpboete had mogen opleggen. Deze wordt dus vernietigd.

Deel van opgevoerde kosten niet onderbouwd De zorgverlener kan de aftrek van de kosten van de werkkamer niet onderbouwen. Wel
acht het hof de zorgverlener deels geslaagd in het bewijs voor de kosten van inhuur
van externe zorgverleners voor de periode dat de zorgverlener geen zorg kon verlenen
aan de klant.

Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 16-04-2024 (gepubl. 23-04-2024).

Echtgenote ingekomen werknemer is geen ingekomen werknemer

De 30%-regeling voor ingekomen werknemers is niet van toepassing als een werknemer
bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst al een duurzame band van persoonlijke aard
heeft met Nederland.

Een vrouw met een buitenlandse nationaliteit werkt sinds 22 november 1999 bij een
buitenlandse werkgever. Haar echtgenoot met eveneens die buitenlandse nationaliteit
is op 2 april 2018 in dienst getreden bij een Nederlandse werkgever, die voor hem
de 30%-regeling toepast. De echtgenoot staat per 10 april 2018 ingeschreven in de
Basisregistratie Personen (BRP) op een Nederlands adres. De vrouw en de kinderen staan
per 15 juni 2018 ook op dit adres ingeschreven. Per 15 maart 2019 werkt de vrouw voor
een Nederlandse werkgever. Namens de vrouw verzoekt deze werkgever om de 30%-regeling,
maar de inspecteur wijst het verzoek af. Bij Hof Den Haag is het de vraag of de inspecteur
het verzoek voor de 30%-regeling terecht heeft afgewezen.

Omschrijving fiscale woonplaats Het gaat erom of de vrouw ten tijde van het aangaan van de arbeidsovereenkomst een
woonplaats buiten Nederland heeft. Waar iemand woont, wordt op basis van alle daarvoor
relevant zijnde omstandigheden beoordeeld. Er moet een duurzame band van persoonlijke
aard bestaan tussen de betrokkene en het land waar hij of zij woont. Die band hoeft
niet sterker te zijn dan de band met enig ander land. Om hier in Nederland een woonplaats
te hebben is het dus niet noodzakelijk dat het middelpunt van iemands maatschappelijke
leven zich in Nederland bevindt.

Duurzame band van persoonlijke aard De vrouw moet aantonen dat zij geen duurzame band van persoonlijke aard met Nederland
had ten tijde van het aangaan van de arbeidsovereenkomst op 15 maart 2019. Het hof
vindt dat de vrouw daar niet in is geslaagd. De vrouw heeft zichzelf en haar kinderen
op 15 juni 2018 in de BRP ingeschreven op het adres van haar echtgenoot. Ook staat
vast dat de vrouw in de periode vanaf 18 augustus 2018 tot begin maart 2019 het meest
bij haar gezin in Nederland verbleef. Zij reisde slechts enkele dagen per maand naar
het buitenland voor haar werk. Tijdens haar verblijf in Nederland is de vrouw passend
werk gaan zoeken. Ook heeft ze als binnenlandse belastingplichtige aangifte inkomstenbelasting
over 2018 gedaan en beschikte ze over een Nederlandse bankrekening. De vrouw heeft
op grond van het voorgaande een duurzame band van persoonlijke aard met Nederland
voordat ze de arbeidsovereenkomst met de Nederlandse werkgever aanging. De inspecteur
heeft terecht de 30%-regeling geweigerd.

Bron: Hof Den Haag 22-02-2023 (gepubl. 22-04-2024).

Meer geld voor innovaties binnen bedrijven die circulaire economie stimuleren

Vanaf 22 april is € 20 miljoen subsidie beschikbaar voor kleinere innovatieprojecten
van ondernemers en samenwerkingsverbanden die bijdragen aan een circulaire economie.

Ondernemers en samenwerkingsverbanden kunnen subsidie krijgen voor pilot- en demonstratieprojecten
gericht op recycling van afval, hergebruik en de inzet van grondstoffen afkomstig
van biomassa (‘biobased’). Hergebruik draait om producten of componenten die geen
afvalstoffen zijn en opnieuw worden gebruikt voor hetzelfde doel als waarvoor zij
waren bedoeld. Bij biobased grondstoffen gaat het om het vervangen van grondstoffen
van fossiele en/of minerale oorsprong door duurzame biobased grondstoffen.

Met de subsidie kunnen zij nieuwe technieken hiervoor testen of demonstreren binnen
een bedrijf. Ze vragen de subsidie aan met de regeling Demonstratie Energie- en Klimaatinnovatie
(DEI+): Circulaire economie. Het budget komt uit het Klimaatfonds.

Ook voor kleinere projecten

  • Voor de kleinere projecten is daarmee nu ook subsidie mogelijk. Het gaat dan om waardevolle
    innovatieve projecten die minder dan € 3 miljoen subsidie vragen en op korte termijn
    gerealiseerd kunnen worden. Ondernemers en samenwerkingsverbanden hebben maximaal
    4 jaar de tijd voor de uitvoering van hun project. De subsidie is open voor aanvragen
    vanaf 22 april 2024 09:00 en sluit op 1 november 2024 17:00 uur.

  • Voor grootschalige projecten van meer dan € 3 miljoen subsidie, konden ondernemers
    en samenwerkingsverbanden al subsidie aanvragen binnen de lopende DEI+-subsidie. Deze
    sluit op 9 augustus 2024 17:00 uur voor aanvragen.

Bron: RVO, 19-04-2024.

Niet aangeven inkomsten door cryptohandelaar is pleitbaar

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de verlengde navorderingstermijn voor de inkomsten
van een cryptohandelaar niet van toepassing is. Het niet aangeven van de inkomsten
uit de handel met cryptovaluta is pleitbaar. De vergrijpboete komt daarom te vervallen.

Een cryptohandelaar ontvangt in 2013 tot en met 2015 bedragen van verschillende personen
vanwege de verkoop van onder meer bitcoins. De inspecteur legt met dagtekening 14 december
2019 navorderingsaanslagen IB/PVV 2013 en 2014 op. De navorderingsaanslag 2015 heeft
een dagtekening van 7 november 2020.

Bij Rechtbank Noord-Nederland is in geschil of voor de inkomsten in 2013 de verlengde
navorderingstermijn geldt. Verder is in geschil of de vereiste aangifte is gedaan
en of de behaalde resultaten zijn te belasten als ROW of dat sprake is van normaal
vermogensbeheer. Ook is de vergrijpboete in geschil.

Verlengde navorderingstermijn Op de zitting stelt de inspecteur zich nader op het standpunt dat de verlengde navorderingstermijn
alleen geldt voor de ontvangsten die niet per bank zijn binnengekomen. Voor de verlengde
navorderingstermijn is het niet voldoende dat de inkomsten uit het buitenland komen.
Van belang is wel of de inkomsten zijn verworven in het buitenland. Dat is niet het
geval. De cryptohandelaar heeft de inkomsten in Nederland achter zijn computer genoten.
Bovendien kwam het geld in enveloppen in Nederland bij de handelaar binnen. Ook voor
de handelstransacties is niet aannemelijk gemaakt dat deze inkomsten vormen die zijn
opgekomen in het buitenland. De rechtbank verwerpt het beroep van de inspecteur op
de verlengde navorderingstermijn.

Vereiste aangifte niet gedaan? Als de cryptohandelaar niet de vereiste aangifte heeft gedaan, moet de bewijslast
worden omgekeerd. Volgens de inspecteur leiden de door hem toegepaste correcties ertoe
dat de handelaar zowel absoluut als relatief te weinig belasting heeft aangegeven,
terwijl hij zich daarvan bewust was. Een groot deel van de ontvangen bedragen zijn
geen inkomsten. De rechtbank ziet slechts 4% van de ontvangsten als inkomsten (commissies).
Voor 2015 is door verliesverrekening en de heffingskortingen niet aannemelijk dat
zowel absoluut als relatief te weinig belasting is aangegeven. Ook voor 2014 wordt
de bewijslast niet omgekeerd, omdat de handelaar een pleitbaar standpunt heeft.

Inkomsten uit cryptohandel belast als ROW Volgens de rechtbank heeft de inspecteur aannemelijk gemaakt dat de handelaar werkzaamheden
heeft verricht die wat aard en omvang betreft verder gingen dan louter speculatief
beleggen. Verder heeft de handelaar structureel positieve resultaten behaald met de
handel in cryptovaluta. Die structureel positieve resultaten worden veroorzaakt door
de manier waarop de handelaar de werkzaamheden verrichtte en de bijzondere kennis
die hij daarbij gebruikte. De resultaten zijn belast als resultaat overige werkzaamheden
(ROW).

Pleitbaar standpunt De rechtbank is van oordeel dat de handelaar een pleitbaar standpunt heeft voor wat
betreft het onbelast zijn van de inkomsten. De rechtspraak over de vraag wanneer er
bij beleggingstransacties precies sprake is van meer dan normaal actief vermogensbeheer
is schaars en erg casuïstisch. Voor wat betreft de handel in cryptohandel is de rechtspraak
nog schaarser en er is ook geen richtinggevend arrest van de Hoge Raad. De informatie
die de handelaar had ten tijde van het doen van zijn aangiften bood voldoende aanknopingspunten
om te verdedigen dat inkomsten uit cryptohandel onbelast zijn. De handelaar heeft
een pleitbaar standpunt ingenomen door de inkomsten niet aan te geven. De vergrijpboete
komt te vervallen.

Bron: Rb. Noord-Nederland 04-04-2024 (gepubl. 22-04-2024).

Lage-inkomensvoordeel werkgevers vervalt per 1 januari 2025

Het lage-inkomensvoordeel werkgevers vervalt per 1 januari 2025. De Eerste Kamer stemde
in met het wetsvoorstel van minister Van Gennip.

Het LIV draagt beperkt bij aan de kansen voor kwetsbare mensen op de arbeidsmarkt.
Het geld dat vrijkomt doordat deze maatregel vervalt, wordt ingezet voor andere tegemoetkomingen
voor werkgevers en compensatie voor sociaal ontwikkelbedrijven.

Afbouw loonkostenvoordeel ouderen Ook het loonkostenvoordeel voor werkgevers die oudere werknemers in dienst hebben,
wordt vanaf volgend jaar stapsgewijs afgebouwd. Dat houdt in dat het loonkostenvoordeel
voor oudere werknemers voor dienstbetrekkingen die zijn begonnen op of na 1 januari
2024 wordt verlaagd (per 1 januari 2025) en afgeschaft (per 1 januari 2026). Voor
dienstbetrekkingen die zijn begonnen vóór 1 januari 2024 blijft het loonkostenvoordeel
wel gewoon gelden.

Het kabinet kiest ervoor om werkgevers op andere manieren te stimuleren om oudere
werknemers in dienst nemen. Zo blijft minister Van Gennip via diverse maatregelen
uit de seniorenkansenvisie inzetten op een betere arbeidsmarktpositie voor 55-plussers.

Vrijgekomen middelen anders ingezet Het geld dat vrijkomt met de afschaffing van het LIV wordt onder meer gebruikt voor
het structureel maken van het ‘loonkostenvoordeel doelgroep banenafspraak’. Ook is
geld gereserveerd om de gevolgen van de afschaffing van het LIV voor sociaal ontwikkelbedrijven
te verzachten. Gemeenten ontvangen vanaf 2025 compensatie voor het afschaffen van
het LIV.

Verruiming loonkostenvoordeel herplaatsen werknemer met arbeidshandicap Daarnaast worden vanaf volgend jaar de criteria verruimd van het loonkostenvoordeel
voor het herplaatsen van een werknemer met een arbeidshandicap. Met de verruiming
komen werkgevers in meer gevallen in aanmerking voor loonkostenvoordeel wanneer zij
een werknemer met een arbeidshandicap gedeeltelijk herplaatsen in de eigen functie
of (geheel of gedeeltelijk) ergens anders in het bedrijf.

Bron: Min. SZW, 16-04-2024.

© lArcade 2024