Inloggen

Archief

Met één opdrachtgever ook zelfstandig ondernemer

Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de overeenkomst tussen een salesmanager en een groothandel
in groenten en fruit niet kwalificeert als een arbeidsovereenkomst.

Een Belgische salesmanager sluit in 2021 een ‘consulting agreement’ met ByBlue B.V.
voor de duur van één jaar, welke stilzwijgend wordt verlengd. In mei 2023 verwerft
hij 5% van de aandelen in ByBlue. Na een conflict in juni 2024 beëindigt ByBlue de
overeenkomst en ontslaat de salesmanager op staande voet wegens bedreiging en chantage.
De salesmanager vordert daarop een gefixeerde schadevergoeding, stellende dat sprake
is van een arbeidsovereenkomst. Bij Rechtbank Rotterdam is in geschil of de overeenkomst
tussen partijen kwalificeert als een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht.

Geen arbeidsovereenkomst De rechtbank oordeelt dat de overeenkomst niet voldoet aan de criteria voor een arbeidsovereenkomst.
De salesmanager had aanzienlijke vrijheid in de uitvoering van zijn werkzaamheden,
bepaalde zelf zijn werktijden en droeg commercieel risico. Bovendien factureerde hij
zijn diensten via eigen vennootschappen en was hij aandeelhouder van de opdrachtgever.
De rechtbank wijst daarom het verzoek van de salesmanager af en veroordeelt hem in
de proceskosten.

Bron: Rb. Rotterdam 20-12-2024 (gepubl.15-01-2025).

Nieuwe eenheid voor toelating uitzendbureaus

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid richt een nieuwe eenheid op die
gaat bepalen of uitzendbureaus toegang krijgen tot de markt voordat zij personeel
mogen uitlenen. Dit staat in een brief van minister Van Hijum aan de Tweede Kamer.

Zodra de nieuwe wet is aangenomen, mogen uitzendbureaus zonder toelating geen personeel
meer uitlenen. Dit vergunningsstelsel is bedoeld om misstanden in de uitleensector
en de uitbuiting van arbeidsmigranten aan te pakken. Het wetsvoorstel introduceert
een toelatingsstelsel voor uitzendbureaus en andere bedrijven die arbeidskrachten
ter beschikking stellen. Alleen toegelaten uitleners mogen op de markt opereren. Voor
toelating moeten zij onder andere een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) indienen
en een waarborgsom van € 100.000 betalen. Bedrijven die gebruik maken van uitzendbureaus,
de zogenoemde inleners, mogen alleen zaken doen met toegelaten uitzendbureaus. Een
nieuwe toelatende instantie zal namens de minister beslissen over de toelating van
uitzendbureaus tot de markt. Deze instantie kan ook uitzenders schorsen en toelatingen
intrekken bij ernstige misstanden. Recentelijk is onderzocht of het ministerie van
SZW deze taken kan uitvoeren. Uit de verkenning blijkt dat het ministerie hiertoe
in staat is. Op basis van dit advies heeft de minister besloten een eenheid binnen
het ministerie op te richten. De voorbereidingen zijn gestart en uiterlijk dit voorjaar
wordt duidelijk of en wanneer de wet in werking treedt.

Bron: Min. SZW, 23-01-2025.

Ondernemers overwegend positief over handhaving schijnzelfstandigheid

De helft van de ondernemers vindt het positief dat er handhaving van schijnzelfstandigheid
komt. Een kwart van de ondernemers gaat door de handhaving van de wet DBA (Deregulering
Beoordeling Arbeidsrelatie) minder zzp’ers inhuren of was dit al aan het verminderen.
Dit blijkt uit een representatieve peiling in het I&O Ondernemerspanel onder 1.460
ondernemers.

Bijna de helft van de ondernemers met personeel (47%) huurt wel eens zzp’ers in. In
de meeste gevallen worden zzp’ers ingezet vanwege hun flexibiliteit (53%) of specialistische
kennis (46%). In een derde van de gevallen (32%) speelt personeelstekort een rol.
Vanaf 1 januari 2025 wordt de wet DBA (Deregulering Beoordeling Arbeidsrelatie) gehandhaafd.
Negen op de tien ondernemers (90%) zijn bekend met de wet. De helft van de ondernemers
(51%) vindt het positief dat er op schijnzelfstandigheid gehandhaafd gaat worden.
Als motivatie noemen ze dat het uitbuiting tegengaat en zorgt voor een eerlijker speelveld.
Een vijfde van de ondernemers (22%) vindt de handhaving negatief, bijvoorbeeld omdat
de uitvoerbaarheid lastig is, de wet te veel mensen raakt of het gevolgen kan hebben
voor de flexibele inzet van personeel. Van de ondernemers met personeel vindt iets
meer dan de helft (56%) dat schijnzelfstandigheid zorgt voor oneerlijke concurrentie
tussen werknemers en zzp’ers. Een kwart (24%) gaat door de handhaving van de wet DBA
minder zzp’ers inhuren of was hierop al gaan minderen, 45% gaat niets veranderen aan
de inhuur van zzp’ers. Van de zzp’ers is een op de vijf (20%) bang in de toekomst
minder werk te hebben door de handhaving van de wet. Voor een op de tien zzp’ers (11%)
gold dat ten tijde van het onderzoek (begin december 2024) al.

Het volledige rapport staat op: https://206.wpcdnnode.com/ipsos-publiek.nl/wp-content/uploads/2025/01/ondernemerspeiling-11-rapportage-ipsosio.pdf

Bron: IPSOS, 22-01-2025.

Verjaringstermijn belastingschuld niet verlengd door uitstel

Het uitstel van betaling voor de aansprakelijkheidsschuld leidt niet tot verlenging
van de verjaringstermijn van de belastingschuld, zo bevestigt de Hoge Raad.

Een man is aansprakelijk gesteld voor nageheven loonheffingen van twee bv’s die in
2016 zijn opgehouden te bestaan. De man had uitstel van betaling gekregen voor de
aansprakelijkheidsschuld, maar niet voor de naheffingsaanslagen zelf. In geschil is
of dit uitstel van betaling heeft geleid tot verlenging van de verjaringstermijn van
de belastingschuld. Hof Amsterdam heeft geoordeeld dat het uitstel van betaling voor
de aansprakelijkheidsschuld niet leidt tot verlenging van de verjaringstermijn van
de belastingschuld. De staatssecretaris van Financiën is in cassatie gegaan tegen
deze hofuitspraak.

Uitstel zag op aansprakelijkheidsschuld Maar de Hoge Raad bevestigt oordeel van Hof Amsterdam. De wet bepaalt dat een aansprakelijkgestelde
in de plaats treedt voor de belastingschuld van een belastingschuldige die is opgehouden
te bestaan. Tenminste, voor zover het gaat om de stuiting van de verjaring of de verlenging
van de verjaringstermijn van de belastingschuld. Maar het verleend uitstel dat ziet
op de aansprakelijkheidsschuld stuit niet de verjaring van de belastingschuld. De
verjaringstermijn van de belastingschuld is in deze zaak verstreken. Daardoor kan
de aansprakelijkstelling van de man niet in stand blijven. De Hoge Raad verklaart
daarom het cassatieberoep van de staatssecretaris ongegrond.

Bron: Hoge Raad 24-01-2025.

Verkapte dividenduitkering leidt tot naheffingsaanslag btw

Een holding heeft een auto tegen een abnormaal lage prijs verkocht aan de dga. De
Belastingdienst legt hiervoor een naheffingsaanslag omzetbelasting op. Hof Amsterdam
oordeelt dat dit terecht is, omdat de verkoop tegen de lage prijs misbruik van recht
is.

Een fiscale eenheid omzetbelasting bestaande uit een holding en dochtermaatschappij
heeft in 2014 een Audi RS5 cabriolet gekocht en deze begin 2015 voor een zeer lage
prijs verkocht aan de dga van de holding. De Belastingdienst heeft dit aangemerkt
als misbruik van recht, omdat de auto voor een kunstmatig lage prijs is verkocht,
waardoor te weinig omzetbelasting in rekening is gebracht. Bij Hof Amsterdam is in
hoger beroep in geschil of de naheffingsaanslag en de boete terecht en tot de juiste
hoogte zijn opgelegd. De inspecteur stelt dat de verkapte dividenduitkering deel uitmaakt
van de vergoeding voor de levering van de auto en dat sprake is van misbruik van recht.

Oordeel Hof Amsterdam Het hof oordeelt dat er sprake is van misbruik van recht. De auto is voor een kunstmatig
lage prijs verkocht. Dat is in strijd met de doel en strekking van de Btw-richtlijn
en de Wet OB. De maatstaf van heffing voor de omzetbelasting moet worden gecorrigeerd
met het bedrag van de verkapte dividenduitkering. Het hof bevestigt de uitspraak van
de rechtbank en veroordeelt de inspecteur in de proceskosten.

Bron: Hof Amsterdam 19-12-2024 (gepubl. 22-01-2025).

© lArcade 2025