Inloggen

Archief

Tweede navordering vernietigt dankzij pleitbaar standpunt

Wanneer een belastingplichtige een pleitbaar standpunt inneemt, handelt hij niet te kwader trouw. Bovendien kan een pleitbaar standpunt erop wijzen dat een fout van de fiscus niet kenbaar was voor de belastingplichtige.
Een man verricht samen met zijn bv diverse transacties met vastgoed. De man meent dat zijn vastgoed in box 3 valt. Naar aanleiding van een boekenonderzoek vanaf 30 juni 2009 constateert de fiscus dat de transactieopbrengsten voor de man box 1-inkomen vormen. Daarnaast geeft de man aan het einde van 2009 vrijwillig aan nog buitenlands vermogen te hebben. Toch houdt de fiscus bij het opleggen van de primitieve aanslag IB/PVV van de man geen rekening met het boekenonderzoek en de vrijwillige verbetering. Dat komt doordat de controlerend ambtenaar is vergeten de automatische afdoening van de aangifte IB/PVV te blokkeren. Bij het opleggen van een navorderingaanslag houdt de inspecteur wel rekening met de verbetering. Maar pas in de tweede navorderingsaanslag neemt hij ook de resultaten van het boekenonderzoek mee. De man gaat in beroep tegen de tweede naheffingsaanslag. De zaak belandt uiteindelijk bij Hof Arnhem-Leeuwarden. Volgens het hof heeft de inspecteur een ambtelijk verzuim begaan terwijl het boekenonderzoek nog liep. Hij heeft immers de automatische afdoening van de aangifte niet geblokkeerd. Daardoor beschikt de Belastingdienst niet over een nieuw feit. Bovendien meent het hof dat evenmin sprake is van kwade trouw bij de man. In voorafgaande procedures is namelijk al gebleken dat het standpunt van de man onjuist, maar onder de omstandigheden wel pleitbaar is. Zonder de aanwezigheid van een nieuw feit of kwade trouw van de man is navordering nog steeds mogelijk als sprake is van een kenbare fout. Maar ook daarbij staat het pleitbare standpunt van de man in de weg. De man kon daardoor immers niet in één oogopslag zien dat de eerste navorderingsaanslag te laag was. Nu evenmin sprake is van een kenbare fout, oordeelt het hof dat de Belastingdienst de tweede navorderingsaanslag niet mocht opleggen. Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 07-04-2020

Geen verrekening loonkostensubsidie met NOW

In de NOW-regeling staat dat een werkgever die gebruik mag maken van deze regeling, dit aan de gemeente waarvan hij loonkostensubsidie (LKS) ontvangt, moet melden. De staatssecretaris heeft naar aanleiding van de onrust hierover gereageerd.
Bij werkgevers die loonkostensubsidie ontvangen omdat zij werknemers vanuit de banenafspraak in dienst hebben, ontstond onrust over de verrekening van de LKS met de NOW. Dat zou veel extra administratieve lasten met zich meebrengen. Omdat verrekening pas na enige tijd geschiedt, zouden deze werkgevers lang in onzekerheid verkeren over de feitelijke bedragen. Staatssecretaris Van Ark van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft nu ‘besloten om geen verdere stappen te zetten om verrekening mogelijk te maken, waarmee dubbele financiering van loonkosten voor mensen met een arbeidsbeperking onder de huidige bijzondere omstandigheden wordt geaccepteerd’. Dit schrijft zij zowel in haar aanbiedingsbrief Kamervragen Tozo van 10 april 2020 als in de bijbehorende antwoorden op Kamervragen. Bron: awvn.nl, 15-04-2020

Tegemoetkoming na e-mail: geen beslissing op bezwaarschrift

Als de Belastingdienst naar aanleiding van e-mailcontact met een belastingplichtige een opgelegde aanslag ambtshalve vermindert, moet dit niet worden opgevat als een beslissing op een bezwaarschrift. In tegenstelling tot bij een bezwaarschrift kan hij tegen zo’n beslissing geen beroep aantekenen vanwege een trage beslissing.
Twee echtgenoten sluiten op 11 augustus met de Belastingdienst een vaststellingsovereenkomst (VSO). De VSO betreft diverse onderwerpen, waaronder de voorlopige aanslag IB/PVV 2016. Op 13 oktober 2017 legt de fiscus de man een aanslag op over 2016. De man neemt via e-mail contact op met de Belastingdienst. Op 22 februari 2018 komen de partijen per e-mail overeen dat de man alsnog enkele aftrekposten mag toepassen. De inspecteur past dan ook een ambtshalve vermindering toe. Vervolgens stelt de man dat de fiscus te laat heeft beslist. Mede vanwege dit standpunt start de man een beroepsprocedure bij Hof Den Bosch. Het hof wijst de man erop dat het e-mailcontact tussen hem en de inspecteur niet telt als een ingediend bezwaarschrift. Dat de Belastingdienst naar aanleiding van de e-mail de man tegemoet is gekomen, maakt dat niet anders. Aangezien in deze zaak geen sprake is van een bezwaarschrift, kan de fiscus evenmin te laat op een bezwaar hebben beslist. De rechter verklaart dit punt van het beroep van de man dus niet ontvankelijk. Bron: Hof Den Bosch 19-03-2020

Urenadministratie extra belangrijk bij combibedrijf

Hoewel het voeren van een bedrijf via een IB-onderneming en een bv diverse fiscale voordelen kan opleveren, moet de ondernemer wel veel bijhouden. Zo loopt hij de zelfstandigenaftrek en andere faciliteiten mis als hij niet voldoet aan het urencriterium.
Een man was samen met zijn partner vennoot in een VOF, die een assurantiekantoor dreef. Daarnaast was hij de enig aandeelhouder van een bv die een dochtermaatschappij had met een administratiekantoor. De man was in dienstbetrekking werkzaam voor dat administratiekantoor. Tenslotte was hij nog indirect aandeelhouder van twee andere vennootschappen. De man paste in zijn aangiftes IB/PV over de jaren 2012 tot en met 2015 de zelfstandigenaftrek toe. De inspecteur meent naderhand dat de man geen recht heeft op de zelfstandigenaftrek. Vervolgens legt hij de man (navorderings)aanslagen IB/PVV op. De man gaat in beroep tegen de aanslagen. Hij weet echter niet aannemelijk te maken dat hij voldoet aan het urencriterium. Om te beginnen heeft hij op de assurantieportefeuille van de VOF op 1 februari 2012 in huurkoop verkocht aan een derde partij. Het risico van de portefeuille is toen ook overgegaan naar de huurkoper. Het is daarmee nog maar de vraag of de man voldoende ondernemingswerkzaamheden aan de VOF kan besteden. Een ander probleem is dat de man geen urenregistratie heeft bijgehouden. Het is wel duidelijk dat hij veel uren werkt in de winkel waar zowel het assurantie- als administratiekantoor zijn gevestigd. Maar van die uren moet een bepaald deel betrekking hebben op het werk in dienstbetrekking. Door geen urenregistratie bij te houden, overtuigt de man Hof Arnhem-Leeuwarden er niet van dat hij voldoet aan het urencriterium. En dus heeft hij geen recht op de zelfstandigenaftrek. Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 07-04-2020

UWV houdt rekening met coronacrisis bij claimbeoordeling WIA

De maatregelen vanwege de coronacrisis hebben ook gevolgen voor de re-integratie-inspanningen van werkgever en werknemer. Dit heeft effect op de wijze van beoordelen door het UWV van de re-integratie-inspanningen van de werkgevers in het kader van de Wet verbetering poortwachter (WVP).
Het UWV geeft in het addendum Werkwijzer poortwachter aan hoe het omgaat met de gevolgen van de coronacrisis voor de beoordeling van het re-integratieverslag en de claimbeoordeling voor de WIA. Als het UWV vindt dat er onvoldoende re-integratie-inspanningen zijn geleverd, moet worden gekeken in hoeverre dit het gevolg is van maatregelen die genomen zijn in het kader van de coronacrisis. Het UWV zal dit voor zover mogelijk meewegen in zijn beoordeling. Daarom is het belangrijk dat de werkgever in het re-integratieverslag aangeeft hoe en over welke periode de situatie in zijn bedrijf als gevolg van de corona-crisis van invloed is (geweest) op het re-integratieproces of het herstel hiervan. Op grond van deze argumenten kan het UWV beoordelen of er voldoende argumenten zijn om een deugdelijke grond aan te nemen zodat er geen loonsanctie zal worden opgelegd. Er worden ook voorbeelden genoemd van situaties waarin het UWV ook in de huidige setting vindt dat er geen sprake is van een redelijke grond. Zo zijn de coronamaatregelen geen excuus voor onvoldoende onderzoek naar passend werk bij de eigen werkgever. Dit kan in de ogen van UWV ‘gewoon’ alsnog worden uitgevoerd. Mocht voor dit onderzoek gericht werkplekonderzoek nodig zijn, dan kan de werkgever of een door hem ingehuurde deskundige zoeken naar andere manieren om dit toch te kunnen uitvoeren. Omdat ook de huidige beperkingen door de coronamaatregelen ook de komende maanden nog van belang kunnen zijn voor een latere beoordeling van de re-integratie-inspanningen door het UWV, is het van belang dat de werkgever in het plan van aanpak en het re-integratieverslag duidelijk aangeeft waarom en gedurende welke periode de re-integratie is gestagneerd. Bron: AWVN.nl, 07-04-2020

© lArcade 2024