Inloggen

Archief

Doe een innovatiescan!

Wilt u weten welke mogelijkheden er zijn om te innoveren binnen uw bedrijf of branche. Voer dan een innovatiescan uit. Om ondernemers hierbij de ondersteunen hebben TNO en MKB-Nederland de Innovatieladder ontwikkeld.
Ondernemers die de scan invullen krijgen tips en informatie op maat. Daarnaast onderzoeken de partijen achter de scan op basis van de scanresultaten en vervolgonderzoek hoe het is gesteld met innovatie in het MKB in Nederland. De Innovatieladder is sinds woensdag 23 april beschikbaar. In een paar minuten kunnen ondernemers vragen beantwoorden over vernieuwing binnen hun bedrijf. Deze gaan over het innovatievermogen van de organisatie, de mate waarop het bedrijf inspeelt op de markt, de kansen die ondernemers zien en op welke manieren bedrijven samenwerken. Vervolgens zien ze op welke plek ze staan op de ‘innovatieladder’: hoe actiever het bedrijf bezig is met innoveren, hoe hoger staat men op de ladder. Ondernemers krijgen op basis van de scan informatie, tips en een persoonlijk stappenplan om aan de slag te gaan met innovatie in hun bedrijf. De Innovatiescan is geschikt voor alle bedrijven en sectoren en geeft ondersteuning op basis van de huidige kennis en activiteiten van de ondernemer. De innovatieladder is in te vullen via de website van MKB Servicedesk, https://scans.mkbservicedesk.nl/innovatieladder. Bron: TNO, 23-04-2014

NBBU sluit cao-akkoord met vakbond LBV

Nadat het niet gelukt is om met de grote vakbonden (CNV Dienstenbond, FNV Bondgenoten en De Unie)een nieuwe cao Uitzendkrachten af te sluiten, is uitzendkoepel NBBU in zee gegaan met de kleine bond LBV (Landelijke Belangenvereniging). Met deze vakbond heeft NBBU een principeakkoord gesloten voor een cao met een looptijd van vijf jaar van 1 juni 2014.
In de cao zijn afspraken gemaakt die nauw samenhangen met de invoering van de nieuwe Wet werk en zekerheid. Zo krijgen uitzendkrachten straks één jaar eerder recht op contracten voor bepaalde tijd. In de huidige cao is deze periode 130 weken, vanaf 1 januari 2016 wordt deze teruggebracht naar 78 weken. Na deze periode kunnen uitzendondernemingen en uitzendkrachten contracten voor bepaalde tijd aangaan. Vanaf 1 juli 2015 gaat het om maximaal 6 contracten in vier jaar tijd. Er worden vanaf 1 juli 2015 strengere eisen gesteld aan het afsluiten van contracten voor bepaalde tijd gedurende de eerste 78 weken. Na 26 gewerkte weken zal er een minimumduur van 3 uur per contract gelden, waarbij de uitzendkracht altijd recht heeft op minimaal 3 uur loon. Hiermee wordt in deze periode het gebruik van nulurencontracten niet meer toegestaan. Verder zijn er onder meer afspraken gemaakt over scholing. Afgesproken is dat uitzendondernemers hiervoor eens per jaar met hun uitzendkrachten afspraken maken. Voorts zal worden gestimuleerd dat doelgroepen zonder startkwalificatie gerichter worden geholpen om hun arbeidsmarktpositie te versterken. Bron: NBBU, 21-04-2014

Te goeder trouw? Ervaringen uit verleden tellen mee

Voor de vraag of een belastingplichtige te goeder trouw is geweest spelen ook de ervaringen uit het verleden mee. Kon hij op basis van die ervaringen weten dat de inhoudingsplichtigen niet altijd loonheffing hebben afgedragen, dan mag hij bij zijn aangifte IB niet zonder aannemen dat loonheffing is afgedragen.
Een artiest sluit met steeds verschillende opdrachtgevers een schriftelijke overeenkomst van korte duur, volgens het modelcontract van de Nederlandse toonkunstenaarsbond. In deze overeenkomsten is voor wat betreft de afdracht van de loonheffingen de volgende passage opgenomen: ‘Contractant 1 [de opdrachtgever] (…) draagt zorg voor het afdragen van loonheffingen en werknemersverzekering premies.’. De opdrachtgevers bestaan met name uit grote zorginstellingen met een professionele administratie. In 2009 had de artiest 63 opdrachtgevers. Hij heeft met deze opdrachtgevers steeds een nettoloonafspraak gemaakt. Ter zake van de optredens in 2009 heeft de artiest 24 jaaropgaven ontvangen voor 27 optredens. De artiest ontvangt ook na herhaaldelijke verzoeken geen jaaropgaven van de overige opdrachtgevers. De artiest heeft over het jaar 2009 aangifte inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen gedaan. In de aangifte is een bedrag van € 12.827 aan winst uit onderneming, genoten als artiest, begrepen. Voor zover de omzet ziet op gages waarvoor hij geen jaaropgave heeft ontvangen, heeft hij zijn ontvangen gage gebruteerd en dit gebruteerde inkomen in de aangifte opgenomen als omzet. Hij heeft tevens € 7.475 ‘loonheffingen artiesten’ als ingehouden en afgedragen loonheffing aangegeven. Dit bedrag bestaat voor € 3.406 uit op de ontvangen jaaropgaven gespecificeerd loonheffingen en voor € 4.069 uit door hemzelf berekende loonheffing. De inspecteur heeft de te verrekenen ‘loonheffing artiesten’ gecorrigeerd naar € 3.609. Op basis van de hem ter beschikking staande gegevens is dat het bedrag van de ter zake van de artiest afgedragen loonheffingen. De rechtbank geeft aan dat de geheven loonbelasting – waaronder de premie volksverzekeringen – met de aanslag wordt verrekend. De loonbelasting wordt geheven door inhouding op het loon en afdracht daarvan. In het geval waarin een nettoloon is overeengekomen en de werkgever niet aan zijn verplichting tot inhouding en afdracht van loonbelasting voldoet, kan een werknemer die te goeder trouw is desondanks toch de niet afgedragen loonheffing met de aanslag verrekenen. Te goeder trouw wil zeggen dat de werknemer meende en ook bij inachtneming van de door hem, gelet op de omstandigheden, te betrachten zorgvuldigheid redelijkerwijze mocht menen dat de werkgever aan zijn verplichting tot inhouding zou voldoen. De bewijslast daarvan rust op de artiest, nu de inspecteur gemotiveerd heeft betwist dat er sprake is van goede trouw. De rechtbank oordeelt dat de artiest niet in deze bewijslast slaagt. Ter zitting is gebleken dat opdrachtgevers ook in eerdere jaren niet alle jaaropgaven hebben verstrekt en loonheffingen hebben ingehouden en afgedragen ter zake van de optredens. De artiest had gezien zijn ervaring uit eerdere jaren niet mogen menen dat de afspraken die hij met de opdrachtgevers had gemaakt, door alle opdrachtgevers steeds stipt zouden worden nageleefd. De verklaring van de artiest, dat uit de schriftelijke overeenkomsten blijkt dat de opdrachtgevers de verplichting hadden om de loonheffingen af te dragen, dat hij alle mogelijke moeite heeft gedaan om de opdrachtgevers aan hun wettelijke verplichtingen te houden en dat hij met name overeenkomsten heeft gesloten met grote zorginstellingen met een professionele administratie, doet hieraan niet af. Dit neemt immers niet zijn eerdere ervaringen weg dat die opdrachtgevers desalniettemin hun verplichtingen niet nakomen. De rechtbank is daarom van oordeel dat de artiest niet redelijkerwijs mocht menen dat de loonheffing is afgedragen. Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 28-02-2014

Sectorplan zorg moet 80.000 werknemers aan andere baan helpen

Het sectorplan voor de Zorgsector is goedgekeurd. Met dit plan zetten werkgevers en werknemers in de sector zich in om ontslagen zoveel mogelijk te voorkomen en werknemers van werk naar werk te begeleiden in de zorg of op te leiden voor ander werk.
De sociale partners willen zo 80.000 mensen naar ander werk begeleiden of omscholen. Van de naar verwachting 80.000 mensen wordt een derde naar ander werk begeleid buiten de zorgsector. De rest wordt om- en bijgeschoold voor een nieuwe functie binnen de zorg, waarvan 5000 leerwerkplekken voor jongeren zijn bedoeld. Het plan kost in totaal € 200 miljoen, waarvan de helft door het Rijk wordt betaald en de andere helft door de sector zelf. De deelnemende partijen zijn ActiZ, CNV Publieke Zaak, FBZ, GGZ Nederland, NU ’91, VGN en RegioPlus. Door de veranderingen in de langdurige zorg, verandert ook de aard van het werk. Bijvoorbeeld in zorginstellingen waar straks minder werk is, omdat mensen langer thuis willen wonen en daar de zorg en ondersteuning krijgen die nodig is. Dat vraagt om nieuwe vaardigheden van zorgprofessionals. De sectorplannen voorkomen dat mensen in dat proces worden ontslagen. Bron: Min SZW 22-04-2014

Betere bescherming gedetacheerde arbeidskracht

Het Europees Parlement heeft op 16 april ingestemd met een richtlijn die ervoor moet zorgen dat Europese werknemers die in een andere EU-lidstaat gedetacheerd zijn, beter beschermd worden. Volgens aangenomen richtlijn moeten de lidstaten richtlijn 96/71/EG (terbeschikkingstelling werknemers voor het verrichten van diensten) uit 1996 beter gaan handhaven.
Volgens cijfers van de Europese Commissie worden bij ongeveer één miljoen gedetacheerde werknemers de minimale arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden niet in acht genomen. Het gaat onder meer om de bouwsector. De nu aangenomen handhavingsrichtlijn moet ervoor zorgen dat die regels beter worden nageleefd. Zo is in de richtlijn opgenomen dat lidstaten beter moeten controleren of werkgevers zich aan de wet houden wanneer ze werknemers in een andere EU-lidstaat detacheren. Ook moeten de lidstaten informatie over misstanden gaan uitwisselen en moeten ze werknemers beter informeren over hun rechten en plichten. Bron: SC Online 16-04-2014

© lArcade 2024