Inloggen

Ander nieuws

Duurzame band met Nederland verhindert 30%-regeling Oekraïense werknemer

Het verzoek van een Oekraïense werknemer om toepassing van de 30%-regeling wordt afgewezen, omdat hij bij het aangaan van het dienstverband al een duurzame band met Nederland had en daarmee niet als ‘ingekomen werknemer’ kwalificeert.


Een man met de Oekraïense nationaliteit komt op 10 mei 2023 samen met zijn echtgenote en kind naar Nederland vanwege de oorlog. Hij krijgt een tijdelijk verblijfsrecht op basis van de Europese Richtlijn Tijdelijke Bescherming en schrijft zich in bij de basisregistratie personen. Het gezin verhuist eerst naar de ene plaats en vanaf 5 juni 2023 naar een andere plaats, waar zij een huurovereenkomst aangaan. Vanaf zijn komst naar Nederland werkt de man op afstand voor een Israëlisch bedrijf, wat een voortzetting is van werkzaamheden die hij eerder in Oekraïne uitvoerde. Op 13 november 2023 treedt hij in dienst bij een Nederlandse werkgever. Zowel de man als zijn werkgever verzoeken om toepassing van de 30%-regeling, maar de inspecteur wijst dit af omdat de man al in Nederland woonde en werkte bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst.

Motief voor komst naar Nederland niet relevant Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het motief waarom iemand naar Nederland komt niet van doorslaggevende betekenis is voor de 30%-regeling. Sinds de invoering van het begrip extraterritoriale kosten is de definitie van ingekomen werknemer ongewijzigd gebleven. Bij het aanvaarden van een dienstbetrekking spelen altijd privéredenen mee, zoals het vluchten voor een oorlog of het aantrekkelijker vinden van een andere leefomgeving. De rechtbank oordeelt ook dat de man ten tijde van het sluiten van de arbeidsovereenkomst niet in Nederland werkte in de zin van de wet, omdat zijn werkzaamheden voor het Israëlische bedrijf voortkwamen uit een eerder in Oekraïne aangenomen opdracht.

Duurzame band met Nederland wel aanwezig De rechtbank concludeert echter dat de man op het moment van het aangaan van de arbeidsovereenkomst wel een duurzame band van persoonlijke aard met Nederland had. Het gezin woonde al zes maanden in Nederland en had een huurovereenkomst afgesloten. Het tijdelijke karakter van de verblijfsvergunning verhindert het ontstaan van een duurzame band niet, omdat deze vergunning wel de mogelijkheid biedt om een baan te vinden. De stelling dat er eigendom in Oekraïne is en dat het leven daar goedkoper is, doet geen afbreuk aan deze vaststelling. Ook de intentie van de man speelt geen rol bij de woonplaatsbepaling. De rechtbank verklaart het beroep daarom ongegrond.

Bron: Rb. Noord-Holland 23-07-2025 (gepubl. 01-09-2025).

« Terug naar nieuwsoverzicht
© lArcade 2025