Garageboxen die op 75 meter loopafstand van een woning liggen, kwalificeren niet als
aanhorigheden bij de eigen woning en worden terecht tot de bezittingen in box 3 gerekend. Een belastingplichtige is eigenaar van een woning en twee garages die op een loopafstand
van circa 75 meter van de woning liggen. In zijn aangifte IB/PVV 2021 heeft hij de
garages tot de bezittingen in box 3 gerekend. De inspecteur heeft de aanslag opgelegd
conform de aangifte en het voordeel uit sparen en beleggen vastgesteld op basis van
het forfaitaire stelsel van de Wet IB. In bezwaar stelt de belastingplichtige dat
het in de aanslag opgenomen inkomen uit sparen en beleggen te hoog is vastgesteld.
Na de zitting neemt hij daarnaast het standpunt in dat de garages ten onrechte in
de rendementsgrondslag zijn opgenomen omdat deze tot zijn eigen woning behoren. Tussen
partijen is niet meer in geschil dat voor het jaar 2021 de toepassing van het forfaitaire
stelsel van de Wet IB voor belanghebbende tot een voordeliger resultaat leidt dan
de toepassing van de Herstelwet. Garages kwalificeren niet als aanhorigheden De rechtbank oordeelt dat de garages niet als aanhorigheden bij de woning kwalificeren.
Uit het arrest van de Hoge Raad van 16 juli 1993 (ECLI:NL:HR:1993:ZC5412) volgt dat een garage aan drie voorwaarden moet voldoen om als aanhorigheid aangemerkt
te worden: de garage hoort bij de woning, is in gebruik bij de woning en is dienstbaar
aan de woning. Bij de beoordeling of de garage bij de woning hoort, spelen de afstand
tot de woning, de bouwkundige situatie en de bereikbaarheid een rol. De man heeft
geen feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan aannemelijk is geworden
dat de garages in gebruik zijn bij de woning en dienstbaar zijn aan de woning. De
rechtbank concludeert dat de garages terecht zijn opgenomen in de grondslag voor het
inkomen uit sparen en beleggen omdat ze niet tot de eigen woning behoren. Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 19-05-25 (gepubl. 22-05-25).