 
        
        
        
        
        
    Een belastingplichtige die zorgkosten wil aftrekken, moet kunnen aantonen dat de uitgaven
         voldoen aan de wettelijke voorwaarden. Zonder verklaring van een arts of medisch voorschrift
         bestaat geen recht op aftrek, ook niet als de betaling aantoonbaar is gedaan. Een gepensioneerde man had in zijn aangifte over 2021 voor ruim € 7.000 aan specifieke
      zorgkosten opgevoerd, waaronder medicijnen, dieet, vervoer, hulpmiddelen en wijkverpleging.
      De inspecteur accepteerde slechts €485, omdat voor het grootste deel van de kosten
      geen bewijsstukken of medische verklaringen waren overgelegd. De man stelde dat hij
      zijn best had gedaan bewijs te verzamelen, maar dat stukken ontbraken omdat zijn arts
      was verhuisd. Daarnaast vond hij dat de Belastingdienst onzorgvuldig had gehandeld
      in de bezwaarprocedure. Geen aftrek zonder medische onderbouwing Hof Den Haag bevestigt het oordeel van de rechtbank. Voor aftrek van medicijnen is
      een medisch voorschrift nodig, wat de man niet kon overleggen. Ook voor het dieet
      ontbrak de vereiste dieetverklaring van een arts. De eigen bijdrage aan de thuiszorg
      komt evenmin voor aftrek in aanmerking, omdat de zorgverlener geen contract had met
      de verzekeraar. Die kosten vallen daardoor onder het verzekerde risico volgens de
      Zorgverzekeringswet en zijn op grond van art. 6.18 Wet IB 2001 uitgesloten. Volgens
      het hof is de behandeling door de Belastingdienst niet onzorgvuldig geweest. Dat verschillende
      medewerkers aan de zaak werkten, is volgens de wet toegestaan. Ook het feit dat de
      inspecteur een aankondiging deed voordat de reactietermijn afliep, schaadt de procespositie
      van de man niet. Omdat de rechtbank de juiste maatstaven heeft toegepast, verklaart
      het hof het hoger beroep ongegrond. Bron: Hof Den Haag, 23-09-2025.