 
        
        
        
        
        
    Staatssecretaris Heijnen licht toe waarom de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet
         (Zvw) wordt ingehouden op uitbetalingen van een fiscaal gefaciliteerde pensioenaanvulling.
         In de reactie wordt uitvoerig uitgelegd dat deze inhouding wettelijk juist is en er
         geen sprake is van dubbele heffing. Op 17 september 2025 verzocht de vaste commissie voor Financiën om een reactie naar
      aanleiding van een burgerbrief over de toepassing van de Zvw-bijdrage op de uitkering
      van een gespaarde pensioenaanvulling. De burger betoogde dat sprake zou zijn van onterechte
      inhouding, omdat het niet zou gaan om inkomen maar om uitbetaling van spaargeld, en
      vroeg waarom verschillende vormen van spaargeld fiscaal verschillend behandeld worden. Verschil tussen spaargeld en fiscaal gefaciliteerde lijfrente De staatssecretaris verduidelijkt dat regulier spaargeld op een spaarrekening niet
      binnen een fiscaal kader valt, en wordt behandeld als vermogen in box 3 van de Wet
      inkomstenbelasting 2001. Voor spaargeld gelden geen fiscale regels of beperkingen;
      de opbouw en aanwending zijn vrij. Voor een lijfrenteproduct ligt dit anders: de inleg
      is aftrekbaar, en de uitkering wordt op een later moment belast binnen box 1 van de
      wet. Zowel aftrek als belasting vindt dus in box 1 plaats, op basis van specifieke
      fiscale regels. Geen sprake van dubbele heffing In het geval van de burger zijn twee heffingen van toepassing maar deze vinden bij
      verschillende personen plaats. De werkgever heeft eerder een werkgeversheffing Zorgverzekeringswet
      afgedragen over het loon, die niet op de werknemer werd verhaald. Over het ontvangen
      loon is door de burger zelf geen inkomensafhankelijke bijdrage Zvw betaald. De lijfrente-uitkeringen worden wèl belast voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw.
      De uitkeringsinstantie houdt deze bijdrage op de uitbetaling in. Hiermee zijn de werkgeversheffing
      en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw afzonderlijke heffingen van verschillende
      partijen, en is er geen sprake van dubbele belasting. Deze lijn is bevestigd in de
      jurisprudentie van de Hoge Raad. De staatssecretaris erkent dat de uitleg mogelijk niet tegemoetkomt aan het persoonlijke
      gevoel van de burger, maar bevestigt dat de regelgeving correct is toegepast. Bron: MvF 27-10-2025.