Minister Van Gennip bevestigt de kaderovereenkomst over telewerken en sociale zekerheid
waarbij 50% van de arbeidstijd de norm wordt. Dit staat in de geannoteerde agenda
van de Informele Raad WSBVC. Eind maart heeft een werkgroep van de zogeheten ‘Administratieve Commissie voor de
sociale zekerheid van migrerende werknemers’ een concept-Kaderovereenkomst opgeleverd.
De Kaderovereenkomst kan op 1 juli in werking treden wanneer minimaal twee lidstaten
de overeenkomst voor die datum ondertekenen. Er is afgesproken dat lidstaten elkaar
uiterlijk 17 april informeren of ze de Kaderovereenkomst willen ondertekenen. De Kaderovereenkomst
maakt telewerken door werknemers in de woonlidstaat mogelijk tot 50% van de arbeidsduur,
zonder dat dit leidt tot een wijziging van de toepasselijke socialezekerheidswetgeving
(indien zowel de werkstaat als de woonstaat de Kaderovereenkomst ondertekenen). Er
is, mede op voorspraak van Nederland, gekozen voor dit percentage zodat ook parttimers
die bijvoorbeeld vier dagen werken de mogelijkheid hebben om regelmatig thuis te werken.
Indien voldaan wordt aan de voorwaarden uit de Kaderovereenkomst, kunnen uitvoeringsorganen
van de lidstaten door middel van een vereenvoudigde procedure een zogeheten ‘artikel
16-overeenkomst’ sluiten. Uitvoering vraagt veel van SVB Met een dergelijke artikel 16-overeenkomst wordt afgeweken van de reguliere aanwijsregels
van Verordening 883/2004. Werknemers of werkgevers moeten hiervoor een aanvraag indienen
in de lidstaat van de werkgever. Het sociale zekerheidsorgaan in die lidstaat geeft
vervolgens na een beoordeling of aan de voorwaarden is voldaan – ter bevestiging dat
de wetgeving van die lidstaat van toepassing is – een verklaring af zonder dat er
instemming nodig is vanuit de andere lidstaat die de Kaderovereenkomst heeft ondertekend.
In Nederland is de Sociale Verzekeringsbank (SVB) belast met de uitvoering van de
Kaderovereenkomst. De informele Raad Werkgelegenheid, Sociaal beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken
(WSBVC) is Europese Raad van ministers (of staatssecretarissen) van sociale zaken,
werkgelegenheid, volksgezondheid en/of consumentenzaken. Bron: Min. SZW 12-04-2023
De verwachting is dat werknemers of hun werkgevers in de grensstreek in grote getalen
een aanvraag zullen indienen. De uitvoering van de overeenkomst vraagt dan ook veel
van de SVB. De implementatieperiode – tot 1 juli 2023 – is echter zeer kort. De SVB
zou normaal gesproken een jaar nodig hebben om de overeenkomst goed te kunnen uitvoeren.
Een Europese oplossing voor de SVB is onuitvoerbaar bij minder dan een jaar voorbereidingstijd.
In april vinden nog technische gesprekken plaats over de implementatie van de overeenkomst
door de lidstaten. De minister verwacht na het afronden van deze gesprekken meer gedetailleerde
informatie te kunnen verstrekken over de inhoud van de overeenkomst, de uitvoering
van het noodscenario door de SVB, de gevolgen voor de burger en welke lidstaten het
voornemen hebben om de overeenkomst te ondertekenen.