Hof Den Bosch heeft geoordeeld dat het opnemen van een valse factuur in de administratie
op zichzelf geen fiscale fraude vormt. Pas wanneer iemand de valse factuur aan derden
presenteert, kan fraude aan de orde zijn. Onderzoek en tenlastelegging De Belastingdienst houdt vervolgens een boekenonderzoek naar de omzetbelasting over
de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 januari 2018. Daarbij stelt de fiscus
onder andere vast dat een creditfactuur van 30 juli 2015 vermoedelijk valselijk is
opgesteld. Ook blijken de gegevens van de financiële administratie niet aan te sluiten
bij de gegevens van de aangiften omzetbelasting. De Belastingdienst besluit de zaak
aan te melden voor een strafrechtelijk onderzoek. Dit onderzoek richt zich eerst op
de oprichter van de bv, maar later ook op de accountant. Naar aanleiding van het strafrechtelijk
onderzoek legt het Openbaar Ministerie (OM) de accountant grofweg gezegd ten laste
dat hij: opzettelijk een valse factuur heeft gebruikt om als bewijs van enig feit te dienen;
en een onjuiste fiscale administratie heeft bijgehouden, wat uiteindelijk ertoe heeft
geleid dat de bv te weinig belasting heeft betaald. Valse factuur is niet gebruikt Het hof haalt uit (oude) rechtspraak dat het enkel in de administratie opnemen van
een valse factuur geen vorm van strafbaar gebruik is. Zelfs niet als het enkele doel
van het opnemen van valse facturen in de administratie van het bedrijf is om eventuele
controlerende ambtenaren en ‘eventueel later de curator’ te misleiden. Het is zelfs
zo dat ook valse facturen vallen onder de bewaarplicht, aldus het hof. Er is pas sprake
van het gebruikmaken van een valse factuur alsof deze echt is als de verdachte de
factuur tegenover derden gebruikt. Maar tegen de tijd dat de valse factuur ter beschikking
is gesteld aan de curator, werkte de accountant niet meer voor de bv. Daarom spreekt
het hof hem vrij van het opzettelijk gebruiken van een valse factuur. Accountant probeerde juist administratie te verbeteren Vervolgens constateert het hof dat de accountant is aangenomen om de niet-sluitende
administratie van de bv op orde te brengen. Toen dat in 2016 niet snel genoeg lukte,
heeft de bv nog iemand anders aangetrokken. Daarom valt niet te zeggen dat de bv de
opzet had om een niet-sluitende administratie te voeren over de jaren 2016 en 2017,
laat staan dat dit de accountant ten laste is te leggen. Hij heeft zich juist ingespannen
om de administratie op orde te krijgen. Ook op dit punt spreekt het hof hem daarom
vrij. Bron: Hof Den Bosch 21-11-2023 (gepubl. 23-11-2023).
De zaak voor het hof ziet op een accountant/financieel adviseur die begin 2016 is
gaan werken voor een bv. Deze bv houdt zich onder meer bezig met het adviseren en
het begeleiden, ontwerpen en uitvoeren van grond-, weg-, en waterbouwkundige werkzaamheden.
De accountant is verantwoordelijk voor de financiële administratie van de bv. In dat
kader houdt hij zich bezig met de facturatie, de belastingen, de betalingen, de jaarstukken
en alle bijbehorende bedrijfsadministratiezaken. Hij vormt samen met de oprichter
van de bv en een andere man het managementteam van de bv. Op 27 maart 2018 gaat de
bv failliet.