Inloggen

Ander nieuws

Vijf jaar goede trouw nodig voor schuldsanering

Om in aanmerking te komen voor de schuldsaneringsregeling moet de verzoeker in de voorafgaande vijf jaar te goeder trouw zijn geweest en moet hij de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren nakomen.


Een man verzoekt Rechtbank Rotterdam om de schuldsaneringsregeling toe te passen vanwege een schuld van € 480.560. Op het moment dat de man verzoek indient geniet hij inkomsten uit arbeid.
Volgens de rechtbank wordt een verzoek om toepassing van de schuldsaneringsregeling alleen toegewezen als voldoende aannemelijk is dat verzoeker ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden in de vijf jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend, te goeder trouw is geweest en dat hij de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen en zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven. De goede trouw is daarbij een belangrijke gedragsmaatstaf.
De man heeft een schuld aan de Belastingdienst van € 217.300 in verband met niet-afgedragen IB en MRB. Het gaat deels om recente aanslagen met een vervaldatum in periode van 2021 en 2022 met een totaalbedrag van € 26.126, in 2022. De man geeft aan dat er sinds 2014 geen overzichtelijke administratie is. Volgens de rechtbank is het de verantwoordelijkheid van de man om er voor te zorgen dat er een deugdelijke administratie wordt gevoerd, de belastingaangiften tijdig worden gedaan en er voor de verschuldigde belastingen wordt gereserveerd. Nu de man dit niet heeft gedaan, zijn de belastingschulden niet te goeder trouw ontstaan en onbetaald gelaten. Op basis hiervan acht de rechtbank het onvoldoende aannemelijk dat de man de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen (onder meer: het nakomen van de informatieverplichting en niet laten ontstaan van nieuwe schulden) naar behoren zal nakomen.
Daarnaast heeft de man schulden die (deels) voortkomen uit de onderneming die de man als eenmanszaak heeft gevoerd. Daarvan is geen boekhouding beschikbaar. Deze ondernemingsschulden zijn daarom (ook) niet te goeder trouw ontstaan en/of onbetaald gelaten. Verder heeft de man een schuld van € 64.030 bij het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) in verband het niet-betalen van kinderalimentatie aan zijn ex-vrouw. Een alimentatieplichtige die in een situatie verkeert dat hij zijn schulden niet langer kan betalen, kan een nihilstelling aanvragen. Zolang verzoeker geen nihilstelling heeft gekregen, dient hij aan zijn alimentatieverplichting volledig te voldoen, op een voor de LBIO controleerbare en zichtbare wijze. Door geen nihilstelling aan te vragen, heeft de man zich te weinig ingespannen om deze schuld te beperken. Dat valt hem te verwijten. Dit leidt volgens de rechtbank tot het oordeel dat ook de alimentatieschulden niet te goeder trouw zijn ontstaan dan wel onbetaald zijn gelaten.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat feiten en omstandigheden die – ondanks het ontbreken van de goede trouw – toelating rechtvaardigen niet voldoende aannemelijk zijn geworden. Daarbij telt mee dat de man over 2021 en 2022 (de periode dat de man een baan had) opnieuw aanzienlijke belastingschulden heeft laten ontstaan. Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt daarom afgewezen.

Bron: Rb. Rotterdam 27-06-2022 (gepubl. 01-08-2022)

« Terug naar nieuwsoverzicht
© lArcade 2024