Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat een onderneemster niet geslaagd is om aan te
tonen dat de opgevoerde studie- en fitnesskosten van de kinderen zijn ingegeven door
zakelijke motieven. De kinderen van een onderneemster zijn in loondienst bij de onderneemster. Bij de
aangifte inkomstenbelasting voert de onderneemster bij de overige personeelskosten
collegegelden, fitnesskosten en treinabonnementen op. De Belastingdienst weigert voornoemde
kosten in aftrek toe te staan. Bij Rechtbank Noord-Holland is in geschil of de kosten
voor de studie van de kinderen en de fitnesskosten aftrekbaar zijn. Ook de aftrekbaarheid
van de vergoeding van de treinkosten aan de dochter is in geschil. Opgevoerde kosten hebben geen zakelijke meerwaarde De rechtbank oordeelt dat de studiekosten niet aftrekbaar zijn omdat de studies geen
directe zakelijke meerwaarde hebben voor de onderneming. Ook de fitnesskosten zijn
niet aftrekbaar, omdat de onderneemster onvoldoende kan aantonen dat deze kosten een
zakelijk doel dienen. Diverse andere kosten zijn ook niet aftrekbaar omdat de onderbouwing
daarvan ontbreekt. Wel mag de onderneemster een bedrag van € 2.137 voor het treinabonnement
van de dochter in aftrek brengen. Bron: Rb. Noord-Holland 30-05-2024 (gepubl. 02-09-2024).