Inloggen

Archief

Extra rente op uitkeringen depositogarantiestelsel

Rekeninghouders die een uitkering hebben gehad op basis van het depositogarantiestelsel in verband met het faillissement van DSB, Icesave, Indover of Van der Hoop hebben mogelijk nog recht op een nabetaling van wettelijke rente. Men moet zich daarvoor uiterlijk 22 juni 2017 aanmelden bij De Nederlandsche Bank (DNB).
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) oordeelde in december vorig jaar dat DNB over de vergoeding van de deposito’s uit hoofde van het Nederlandse depositogarantiestelsel (DGS) te weinig wettelijke rente heeft vergoed. Dit was mede het gevolg van een onjuiste omzetting van de destijds geldende richtlijn depositogarantiestelsels. In de richtlijn was bepaald dat een vergoeding uiterlijk drie maanden - in plaats van vijf maanden zoals in dit geval was gebeurt - na de inwerkingstelling van het depositogarantiestelsel moest plaats vinden. Rekeninghouders komen alleen voor een vergoeding in aanmerking als de verschuldigde gederfde rente € 10 of meer bedraagt. Van toepassing is de wettelijke rente voor niet-handelstransacties. Men kan zich voor de coulanceregeling aanmelden bij DNB. Rekeninghouders van Icesave en DSB kunnen digitaal met behulp van hun DigiD een aanvraag indienen. Rekeninghouders van Indover en Van der Hoop dienen een mailtje te sturen. Men kan tot uiterlijk donderdag 22 juni 2017 een aanvraag indienen. Bron: MvF 27-03-2017

Voorstel voor wettelijke verankering franchisecode

Minister Kamp van Economische Zaken heeft op internetconsultatie.nl een wetsvoorstel ter consultatie voorgelegd dat de Nederlandse Franchise Code wettelijk moet verankeren.
De Nederlandse Franchise Code is tot stand gekomen na moeizaam overleg tussen franchisegevers en –nemers. In de praktijk blijkt echter dat veel franchiseorganisaties de overeengekomen code niet (volledig) toepassen. Volgens de bewindsman telt Nederland meer dan 30.000 franchisevestigingen die samen goed zijn voor een omzet van ruim € 30 miljard. Vaak loopt de samenwerking tussen de partijen in de franchisemarkt goed, maar vaak ook zijn er geschillen over de naleving van de afspraken. De bewindsman wijst erop dat contracten nu vaak nog eenzijdig door de franchisegever worden opgesteld waarbij de tegenpartij alleen nog kan instemmen of niet. Met een wettelijke verankering van de code wil de minister een evenwichtiger verhouding tussen franchisegevers en -nemers bewerkstelligen. Voordelen van een wettelijke verankering zijn dat alle partijen het moeten toepassen. Daarnaast kan bij een onrechtvaardige afwijking een contract worden vernietigd. Ook de rechter zal zich bij de beoordeling van eventuele geschillen mede op de Nederlandse Franchise Code moeten baseren. Wel blijft het mogelijk voor de franchisegever en franchisenemer om in het contract af te wijken van de code, mits dit duidelijk wordt gemotiveerd. Tot en met 25 mei 2017 is het mogelijk op www.internetconsultatie.nl te reageren op het voorgestelde wetsvoorstel. Bron: Min EZ 12-04-2017

Houders American Express Cards op de korrel

Een Amerikaanse federale rechter heeft de Amerikaanse belastingdienst toestemming gegeven om informatie over Nederlandse kaarthouders met een rekening buiten Nederland op te vragen bij creditcardmaatschappij American Express. Nederland heeft op grond van het verdrag tussen Nederland en de Verenigde Staten een verzoek om die gegevens ingediend bij de Amerikaanse belastingdienst.
Het gaat om gegevens over betaalkaarten (debit of credit) uit de periode 2009 t/m 2016. Zodra de gegevens zijn ontvangen zal worden onderzocht of de tegoeden op de buitenlandse rekeningen waaraan de kaarten zijn gekoppeld, zijn opgenomen in de belastingaangifte van de betreffende kaarthouders. Is dat niet het geval, dan kunnen de zwartspaarders een boete van maximaal drie keer het totale verschuldigde belastingbedrag tegemoet zien. In oktober 2015 zijn de Belastingdienst, de FIOD en het OM met een project gestart om op te treden belastingplichtigen met niet-aangegeven buitenlands vermogen die buitenlandse debet-creditcards gebruiken om uitgaven in Nederland te doen vanuit dat buitenlands vermogen. Het project is erop gericht de identiteit van de kaarthouders te achterhalen en te onderzoeken of er een Nederlands heffingsbelang aanwezig is. Nadat de identiteit van de kaarthouder is achterhaald wordt de keuze gemaakt of de zaak bestuurlijk dan wel strafrechtelijk afgedaan wordt. Bron: US Department of Justice, 3-04-2017, persbericht; Belastingdienst.nl

Staken mag geen gevolgen hebben voor WW

De Centrale Raad van Beroep heeft op 5 april 2017 geoordeeld dat de omstandigheid dat werknemers die hebben gestaakt een lager dagloon hebben en daardoor een lagere werkloosheidsuitkering (WW-uitkering) ontvangen, een indirecte beperking oplevert van het stakingsrecht
De zaak betrof enkele ex-werknemers van voormalige vangrailproducent Prins Dokkum. In 2013 voerden de werknemers actie tegen de sluiting van hun fabriek. In totaal werd er door de werknemers veertien dagen gestaakt. Hun acties hadden geen succes. De fabriek werd gesloten en de werknemers belandden in de WW, waar ze een lagere uitkering kregen: vanwege de stakingsdagen kwam het UWV onder de toen geldige regelgeving op een lager dagloon uit. Volgens de Centrale Raad van Beroep kan het feit dat het gebruik maken van het stakingsrecht tot gevolg kan hebben dat de WW-uitkering lager uitvalt, werknemers weerhouden deel te nemen aan een staking. Werknemers worden aldus (indirect) beperkt in hun stakingsrecht. Het meetellen van de stakingsdagen als loondagen zonder daar (vervangend) loon tegenover te stellen bij de berekening van het dagloon is volgens de Centrale Raad van Beroep in strijd met het stakingsrecht dat werknemers hebben op grond van het Europees Sociaal handvest. De Centrale Raad van Beroep heeft bepaald dat het UWV voor deze stakende werknemers het dagloon opnieuw moet vaststellen. Daarbij moet het UWV alvast de nieuwe berekeningsmethode hanteren die is neergelegd in het aangepaste Dagloonbesluit werknemersverzekeringen. Bron: CRvB 5-04-2017

Digitale post toegestaan?

Volgens Rechtbank Overijssel moet een belastingplichtige expliciet akkoord gaan met het ontvangen van digitale post van een instantie via de Berichtenbox van MijnOverheid.nl.
Het gemeenschappelijk belastingkantoor Lococensus-Tricijn (GBLT) heeft via de Berichtenbox van MijnOverheid.nl aan een belastingplichtige een aanslag waterschapbelastingen opgelegd. Omdat een belastingplichtige niet betaalde, is per post een aanmaning verstuurd en zijn aanmaningskosten in rekening gebracht. De belastingplichtige maakt bezwaar tegen de aanmaningskosten. Hij geeft aan de aanslag waterschapsbelasting niet te hebben ontvangen en pas bij ontvangst van de aanmaning er achter te zijn gekomen dat de aanslag was opgelegd. Voor de rechtbank is het de vraag of het GBLT terecht aanmaningskosten in rekening heeft gebracht. Volgens de belastingplichtige heeft hij er bij MijnOverheid.nl uitdrukkelijk voor gekozen om de Berichtenbox niet te activeren. Vanwege de aanmaning heeft hij de aanslag (met uitzondering van de aanmaningskosten) in één keer moeten betalen en niet meer kunnen verzoeken om een betalingsregeling. Volgens het GBLT is uit onderzoek gebleken dat de belastingplichtige is aangemeld bij MijnOverheid.nl. Daarom is de aanslag in de persoonlijke elektronische Berichtenbox van MijnOverheid.nl bezorgd. De rechtbank is van mening dat onvoldoende duidelijk is of de belastingplichtige bij de aanmelding op MijnOverheid.nl akkoord is gegaan met het ontvangen van digitale post van het GBLT. Uit de toelichting van het GBLT blijkt immers dat sinds november 2015 bij aanmelding/registratie in MijnOverheid.nl expliciet moet worden aangevinkt met welke organisaties men digitaal wil corresponderen. Het GBLT is pas sinds 15 november 2015 in de lijst zichtbaar als bestuursorgaan waarmee men digitaal kan corresponderen. Bij het inloggen na 15 november 2015 op MijnOverheid.nl wordt een lijst getoond met nieuwe organisaties waarmee via de elektronische weg kan worden gecorrespondeerd. De belastingplichtige geeft aan MijnOverheid.nl op 15 november 2015 te hebben geactiveerd, maar het GBLT heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij heeft geaccordeerd om van het GBLT digitale post te ontvangen. Op basis van het bovenstaande is de uitspraak op bezwaar volgens de rechtbank in strijd met het motiveringsbeginsel. De rechtbank doet een tussenuitspraak waardoor het GBLT de mogelijkheid heeft het motiveringsgebrek binnen twee weken te herstellen. Om het gebrek te herstellen moet verweerder met bewijsstukken aannemelijk maken dat de belastingplichtige in MijnOverheid.nl akkoord is gegaan met het ontvangen van digitale post van GBLT. Bron: Rb. Overijssel 04-04-2017

© lArcade 2024