Anders dan in het Champignonkwekerij-arrest etiketteerden de vennoten hun woning tot ondernemingsvermogen. Daarom is volgens de rechtbank terecht een bedrag voor privégebruik van de woning aangegeven.
Een echtpaar exploiteert in firma-verband een transportbedrijf. In 2009 en 2010 laten zij op hun grond een woning bouwen en nemen die in 2010 in gebruik. Dit gebruik is deels voor de onderneming. Voor de inkomstenbelasting is de volledige woning privé. De firma heeft de in rekening gebrachte omzetbelasting voor de bouw van de woning volledig in aftrek gebracht. Zij heeft bezwaar gemaakt tegen haar eigen btw-aangiften voor de bijtelling wegens het privégebruik van de woning. De inspecteur heeft de bezwaarschriften afgewezen. Voor Rechtbank Noord-Nederland is het de vraag of in de btw-aangifte een bedrag vanwege privégebruik van de woning moet worden meegenomen. Het echtpaar neemt voor de rechtbank het standpunt in dat zij het privédeel van de woning nooit tot het ondernemingsvermogen voor de omzetbelasting hadden mogen rekenen. Voor dit standpunt beroept het echtpaar zich op het arrest van de Hoge Raad van 30 oktober 2015 (Champignonkwekerij-arrest). De rechtbank stelt vast dat het echtpaar tijdens de bouw van de woning de keuze heeft gemaakt de in rekening gebrachte omzetbelasting volledig in aftrek te brengen. Dat was toen volledig in overeenstemming met de wet- en regelgeving. Door de voorbelasting volledig in aftrek te brengen, heeft het echtpaar er voor gekozen om de volledige woning als investeringsgoed te beschouwen, dat zowel zakelijk als privé wordt gebruikt. De rechtbank wijst het beroep op het hiervoor genoemde Champignonkwekerij-arrest af. In dat arrest kozen de vennoten er juist voor de woning niet als ondernemingsvermogen te kwalificeren, terwijl de vennoten dat in dit geval wel hebben gedaan.
Bron: Rb. Noord-Nederland 23-4-2019
Als bij de uitvoering van het testament van een overleden ouder ten gunste van de kinderen – en ten nadele van de andere ouder – van het testament wordt afgeweken, kan dit gevolgen hebben voor de erfbelasting die moet worden betaald na het overlijden van de tweede ouder. Dit blijkt uit een uitspraak van Rechtbank Den Haag.
In deze zaak hadden twee echtgenoten die in gemeenschap van goederen waren getrouwd, in hun beider testamenten de toenmalige ouderlijke boedelverdeling opgenomen. Dit betekende dat toen de man overleed, zijn vrouw de gehele nalatenschap kreeg toebedeeld. Hun zoon verkreeg een onderbedelingsvordering op zijn moeder, waarbij het testament bepaalde dat deze vordering pas opeisbaar was bij het overlijden, hertrouwen in gemeenschap van goederen, faillissement of surséance van betaling van de moeder. Vervolgens stelden de moeder en haar zoon bij de notaris een akte op waarin de opeisbaarheidsgronden werden uitgebreid: de hoofdsom van de onderbedelingsvordering zou ook opeisbaar zijn als de moeder zou verhuizen naar een verpleeghuis of bejaardentehuis. Een jaar later droeg de moeder de economische eigendom van een woning over aan haar zoon, waarbij de koopprijs voor een deel werd verrekend met de onderbedelingsvordering. Het restant van de koopprijs werd kwijtgescholden.
De inspecteur vond dat de afwijkingen van het testament ertoe leidden dat de zoon bij het overlijden van zijn moeder een fictief voordeel uit erfenis genoot. De rechtbank was het met de inspecteur eens. Het zou anders zijn geweest als de moeder een compenserende vergoeding had ontvangen voor de afwijkingen van het testament. Maar omdat dit niet het geval was, was na het overlijden van de moeder de belastbare nalatenschap hoger als gevolg van het fictieve voordeel uit erfenis.
Bron: Rb. Den Haag, 8-3-2019 (gepubl. 26-4-2019)
In Nederland komen jaarlijks zo’n 4.000 werknemers om door vies en gevaarlijk werk. En dat aantal stijgt. Een slechte zaak volgens VNO-NCW. De Stichting Arbeidsongevallen heeft een aantal verbetervoorstellen gedaan.
Volgens VNO-NCW is er al veel winst te behalen door betere kennis van het werk en de stoffen waarmee gewerkt wordt. De Stichting Arbeidsongevallen heeft volgens VNO-NCW een aantal goede voorstellen gedaan voor verbetering. Niet het beboeten van bedrijven moet voorop staan, maar juist actie aan de voorkant zodat bedrijven op voorhand maatregelen nemen en leren van incidenten. Juist door daar beter over te adviseren vanuit de Inspectie en met een gezamenlijke aanpak is veel winst te behalen.
Ook verwijst het VNO-NCW naar het recente voorstel van de Commissie Van Straalen die het kabinet adviseert over verbetering van regelgeving voor het MKB.
Deze Commissie adviseerde tot verdere vereenvoudiging van bestaande elektronische middelen, zoals een eenvoudige online tool om die RIE in te vullen. Verder kunnen die middelen meer worden voorzien van een sectorspecifiek menu om zo min mogelijk tijd verloren te laten te laten gaan.
Bron: VNO-NCW, 26-04-2019
De salderingsregeling voor zonnepanelen wordt tot 1 januari 2023 voortgezet. Dit hebben minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat en staatssecretaris Snel van Financiën besloten. Hierdoor blijft het voor huishoudens en MKB-bedrijven financieel aantrekkelijk om te investeren in zonnepanelen.
Onder de salderingsregeling kunnen eigenaren van zonnepanelen de stroom die zij met zonnepanelen opwekken en terugleveren aan het net, aftrekken van hun eigen energieverbruik. Dit levert hen een voordeel op op hun energiebelastingen. In het Regeerakkoord was vastgelegd dat de salderingsregeling per 1 januari 2020 zou worden afgeschaft, maar nu is toch besloten om de looptijd van de regeling met drie jaar te verlengen. Per 1 januari 2013 wordt de salderingsregeling geleidelijk afgebouwd, wat betekent dat het voordeel op de energiebelastingen voor huishoudens en bedrijven elk jaar minder wordt. In 2031 is dit voordeel nihil en ontvangen eigenaren van zonnepanelen uitsluitend een vergoeding van de energieleverancier voor de teruggeleverde stroom. Volgens de betrokken ministeries zal het op de lange termijn ook zonder subsidie financieel aantrekkelijk zijn om zonnepanelen te installeren, aangezien zonnepanelen steeds goedkoper worden.
Voor de geleidelijke afbouw van de salderingsregeling is het voor de Belastingdienst noodzakelijk dat eigenaren van zonnepanelen beschikken over een meter die de levering en teruglevering van energie afzonderlijk kan meten. Dit wordt een meter met een dubbel telwerk genoemd. Vanaf 1 januari 2023 moeten huishoudens en mkb-bedrijven met zonnepanelen verplicht over zo’n meter beschikken, zodat de geleidelijke afbouw van de salderingsregeling in 2023 kan starten.
Bron: Min. van EZ&K, 26-4-2019
In 2018 zijn in totaal 53.390 extra banen gerealiseerd. Dit blijkt uit de Trendrapportage banenafspraak van het UWV.
UWV publiceert op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Werkkamer sinds eind 2015 ieder kwartaal de Regionale rapportage banenafspraak. De nieuwste rapportage bevat de stand van zaken per 31 december 2018. Deze trendrapportage geeft aan hoe de omvang van de doelgroep banenafspraak zich ontwikkelt en hoeveel banen er in de definitie van de banenafspraak per arbeidsmarktregio gerealiseerd zijn.
Eind 2018 moesten werkgevers 43.500 extra banen realiseren ten opzichte van de nulmeting. De trendrapportage laat zien dat er tot en met het vierde kwartaal van 2018 in totaal 53.390 extra banen zijn gerealiseerd. De netto ontwikkeling (het saldo van de extra inclusieve banen minus de verloren inclusieve banen) ten opzichte van de nulmeting ziet er als volgt uit:
40.942 extra banen via een regulier dienstverband, waarvan 2.607 bij de overheid en 38.335 in de markt.
12.448 extra banen via een uitzendcontract of detachering; deze zijn nu nog niet onder te verdelen naar overheid en markt.
Bron: AWVN, 26-4-2019