Inloggen

Archief

Opmerkelijke koopkrachtstijging via cao’s

Volgens werkgeversorganisatie AWVN is er sprake van een opmerkelijke koopkrachtstijging: ondanks een gematigde loonstijging gaan werknemers er dit jaar fors in koopkracht op vooruit. Een gemiddelde cao-loonstijging in combinatie met een inflatie, die veel lager uitpakt dan eerder werd verwacht, zorgt ervoor dat werknemers er meer dan 3% op vooruit gaan.
Dat schrijft werkgeversvereniging AWVN in de tussenevaluatie van het cao-overleg in 2016. Volgens AWVN is de koopkrachtstijging in het bijzonder goed voor bedrijven en bedrijfstakken die van de binnenlandse markt afhankelijk zijn. En dat zijn juist de sectoren die het de afgelopen jaren erg moeilijk hadden. ‘Het kan bijna niet anders of deze uitkomsten van het cao-overleg dragen bij aan het economische herstel.’ Minder te spreken zijn de werkgevers over andere aspecten van het cao-seizoen. Zo worden naar het idee van de werkgevers veel te weinig concrete afspraken gemaakt over duurzame inzetbaarheid en onderdelen daarvan. Volgens AWVN worden bijvoorbeeld veel te weinig afspraken gemaakt over het leeftijdsneutraal maken van arbeidsvoorwaarden. Volgens AWVN ligt de nadruk in de tot nu toe gemaakte cao-afspraken veel te veel op loon. Voor de arbeidsmarkt van de toekomst, zou het volgens AWVN veel verstandiger zijn om meer aan duurzame inzetbaarheid te doen. De werkgevers verwachten wel een toename van het aantal afspraken op dat vlak. ‘Duurzame inzetbaarheid betreft in de kern investeringsvraagstukken – investeren in mensen. Met het aantrekken van de economie trekt ook het investeringsklimaat aan. Er ontstaat dus in de toekomst mogelijk ruimte voor duurzame inzetbaarheid.’ AWVN wil de komende tijd extra aandacht vragen voor het scheppen van werk voor kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt, met name door ‘inclusief ondernemen’. Als de trend doorzet dat bedrijven zich openstellen voor arbeidsgehandicapten, vluchtelingen, ex-gedetineerden en andere ‘zwakke’ groepen, verkleint dat een groot maatschappelijke vraagstuk. AWVN vindt het in dat verband wel wenselijk dat de doelgroep van de Participatiewet veel breder wordt. Nu betreft dat alleen mensen die geacht worden nooit zelfstandig het minimumloon te verdienen. Bron: AWVN 23-06-2016

Uitkomst economische handeling niet van belang

In de zaak van de gemeente Woerden heeft het Europees Hof van Justitie nogmaals bevestigd dat voor het recht op aftrek niet van belang is het resultaat van de economische handeling maar of de handeling op zich belast is. De gemeente had panden ver onder de waarde verkocht aan een stichting die vervolgens gedeelten deels om niet aan derden ter beschikking had gesteld.
De Hoge Raad had aan het EU Hof van Justitie de vraag voorgelegd of een belastingplichtige die een pand laat bouwen en dit pand heeft verkocht voor een prijs die niet alle kosten dekt, terwijl de koper van het pand een bepaalde gedeelte daarvan aan een derde om niet in gebruik geeft, recht heeft op aftrek van alle ter zake van de bouw van het pand in rekening gebrachte omzetbelasting, of slechts van een deel daarvan, naar rato van het gebruik door de koper voor economische activiteiten (verhuur). De zaak betrof de gemeente Woerden, die – net als vele andere gemeentes – panden had laten bouwen die bestemd waren voor multifunctioneel gebruik (onder meer basisonderwijs, kinderopvang, zorg, welzijn, sport). De gemeente had de omzetbelasting ter zake van de oplevering van de panden geheel nagenoeg geheel in aftrek gebracht. De panden zijn vervolgens ver onder de kostprijs (ca. 10%) verkocht aan een stichting. De stichting heeft vervolgens gedeelten van de gebouwen om niet in gebruik gegeven aan drie onderwijsinstellingen, de overige gedeelte zijn verhuurd (vrijgesteld van omzetbelasting, behoudens de verhuur van sportaccommodaties). Volgens de inspecteur betrof de levering van de panden aan de stichting geen belaste prestatie, maar betrof het een vrijgestelde verhuur in de zin van art. 11 lid 1 Wet OB. De inspecteur legde een naheffingsaanslag omzetbelasting op waartegen de gemeente in bezwaar en beroep ging. Hof Amsterdam oordeelde in deze zaak dat de gemeente wel recht had op aftrek van voorbelasting, maar voor niet meer dan 10%. De Hoge Raad besloot in cassatie de vraag of een belastingplichtige in een dergelijk geval recht heeft of de volledige aftrek of slechts naar rato voor te leggen aan het EU Hof van Justitie. Het Hof van Justitie komt tot de conclusie dat de gemeente Woerden gerechtigd was de voorbelasting volledig in aftrek te brengen. Het Europese Hof wijst erop dat in een situatie zoals bij de gemeente Woerden waarin een goed is geleverd tegen een niet alle kosten dekkende prijs het Hof in het verleden al heeft geoordeeld dat de uitkomst van een economische handeling voor het recht op aftrek niet van belang is, mits de activiteit zelf is onderworpen aan btw. Dat de verkrijger een gedeelte van het betrokken gebouw om niet aan een derde in gebruik geeft, is in dit verband zonder betekenis. Bron: EU HvJ 22-06-206

Kwijtschelding griffierecht voor rechtspersoon

Hof Den Bosch oordeelt dat onder omstandigheden ook rechtspersonen in aanmerking kunnen komen voor kwijtschelding van griffierecht. De bv slaagt in haar beroep op betalingsonmacht.
Een bv ontvangt een aanslag Vpb 2010 ad € 200. Daarbij ontvangt zij een beschikking bestuurlijke boete van € 2.460 en een beschikking heffingsrente van € 7. De aanslag wordt later, als gevolg van het over het jaar 2011 vastgestelde verlies, ambtshalve verminderd tot nihil. De boete wordt ambtshalve verminderd naar € 1.230. De bv gaat in beroep bij de rechtbank. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en de bv gaat in hoger beroep bij het hof. Het hof stuurt de bv een nota griffierecht ten bedrage van € 478. De bv stelt dat zij niet bij machte is om het griffierecht te voldoen. Het hof oordeelt dat hoewel rechtspersonen niet op één lijn kunnen worden gesteld met natuurlijke personen, ook rechtspersonen onder omstandigheden in aanmerking moeten kunnen komen voor kwijtschelding van griffierecht. De bv heeft ter onderbouwing van haar stelling dat zij niet bij machte is het griffierecht te betalen onder meer twee bankafschriften overgelegd. Hieruit blijkt dat er een krediet in rekening courant beschikbaar was van € 5.000, dat op een aantal dubbeltjes na, volledig in gebruik was. De gemachtigde van de bv heeft verder geloofwaardig en onweersproken verklaard dat de bv een holding is zonder activiteiten, dat vanaf de oprichting in 2004 jaarlijks een verlies is gemaakt van enkele duizenden euro’s in verband met administratie- en overheadkosten, dat al jaren sprake is van een negatief eigen vermogen, en dat geen dividend werd uitgekeerd door de twee dochterondernemingen waarvan de bv alle aandelen houdt. Met betrekking tot de twee door belanghebbende gehouden dochterondernemingen heeft de gemachtigde van de bv onweersproken verklaard dat de ene bv al enige tijd niet meer actief is en eigenlijk kan worden opgedoekt en dat de andere bv in het verleden op beperkte schaal automatiseringsopdrachten heeft verricht. Gelet op het voorgaande komt het hof tot het oordeel dat de bv, gedurende de periode waarover de hoogte van het inkomen c.q. winst en het vermogen wordt getoetst, de toegang tot de bestuursrechter onmogelijk, dan wel uiterst moeilijk wordt gemaakt indien zij het verschuldigde griffierecht dient te voldoen. Het hof heeft voorts onderzocht of de enig aandeelhouder van de bv in staat kan en moet worden geacht de bv de financiële middelen te verstrekken om het verschuldigde griffierecht te voldoen. Vast is komen te staan dat dit ook niet het geval is. Het hof oordeelt dat de bv geslaagd is in haar beroep op betalingsonmacht en dat de bv met het achterwege laten van betaling van griffierecht niet in verzuim is. Bron: Hof Den Bosch 26-02-2016

Weer vergunning voor Japanse werknemers nodig

Werkgevers die na 1 oktober 2016 een werknemer uit Japan willen te werk stellen, zullen hiervoor weer een tewerkstellingsvergunning moeten aanvragen. Op grond van een uitspraak van de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State was voor hen geen tewerkstellingsvergunning meer nodig. Door een gezamenlijke interpretatieve verklaring van de Nederlandse en Zwitserse regering bij een verdrag uit 1875 tussen beide landen komt hieraan een einde.
Japanners hebben op grond van een uitspraak van de Raad van State van 24 december 2014 vrije toegang tot de Nederlandse arbeidsmarkt. Op grond van een meestbegunstigingsclausule in het handelsverdrag Nederland-Japan uit 1912 en het Nederlands-Zwitsers Tractaat uit 1875 oordeelde de Raad van State dat Janpanners gelijk moesten worden behandeld als Zwitsers. De Nederlandse en Zwitserse regering hebben nu een interpretatieve verklaring bij het Tractaat opgesteld, waarin zij verduidelijken dat het verblijf, de vestiging en de toegang tot de arbeidsmarkt van beide landen op basis van het Tractaat onderworpen is aan nationale wetgeving. De verklaring is op 20 juni 2016 gepubliceerd in het Tractatenblad. Deze publicatie heeft tot gevolg dat voor Japanners die in Nederland willen komen werken weer een tewerkstellingsvergunning is vereist. Er geldt een overgangstermijn tot 1 oktober 2016. Dit betekent dat bij aanvragen om een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA) die op of na 1 oktober 2016 worden ingediend, weer zal worden getoetst aan de voorwaarden van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav), waaronder de voorwaarde dat er voor de betreffende arbeidsplaats geen aanbod van binnen de EU aanwezig is. Japanners die als gevolg van de uitspraak van de Raad van State al in het bezit zijn van een verblijfsvergunning met de arbeidsmarktaantekening ‘arbeid vrij toegestaan, twv niet vereist’, behouden deze vergunning zolang deze geldig is. Echter, bij een aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning, ingediend op of na 1 oktober 2016, zal er worden getoetst aan de voorwaarden van de Wav. Bron: IND 21-06-2016

FNV Handel stapt uit overleg Fashion, Sport & Lifestyle

FNV Handel is uit het overleg over een nieuwe cao Fashion, Sport & Lifestyle gestapt. Voor de vakbond zijn de door de werkgevers gewenste verruiming van de dagspiegel en verder afschaffen van toeslagen zonder compensatie een brug te ver. INretail (werkgevers) wil de avondtoeslag voor doordeweekse dagen en de toeslag voor zaterdag tot 22:00 uur afschaffen.
INretail vervolgt het cao-overleg op maandag 27 juni met drie andere vakbonden. Vorig jaar sloot de werkgeversorganisatie buiten de grote bonden om een akkoord met Alternatief voor vakbond. Later sloot De Unie zich alsnog aan bij dit cao-akkoord. CNV Vakmensen en FHV Handel waren toen geen partij bij de cao. Onder andere de verlaging van de zondagtoeslag was toen een breukpunt. Beide bonden gingen wel vorige maand in op de uitnodiging van de werkgevers om te praten over een nieuwe cao. Bron: FNV 23-06-2016

© lArcade 2024