Inloggen

Archief

Werkgevers laten veel subsidies voor werknemers onbenut

De kennis over sociale regelingen en subsidies is bij veel organisaties beperkt. Hierdoor lopen werkgevers veel overheidssubsidies voor werknemers mis.
Uit onderzoek van Willis Towers Watson onder ruim 700 Nederlandse organisaties met meer dan 250 werknemers blijkt dat bij vier op de tien organisaties de kennis van sociale regelingen en subsidies waar zij een beroep op kunnen doen beperkt is. Slechts een kleine 10% geeft aan precies te weten welke regelingen er bestaan. Wanneer organisaties zich willen verdiepen in de beschikbare regelingen en mogelijkheden, loopt een groot deel vast. Een derde heeft namelijk geen idee waar zij deze informatie kunnen vinden. Ook vindt bijna de helft van de bedrijven (43%) dat de centrale overheid de verantwoordelijkheid moet nemen om bedrijven proactief te informeren over deze regelingen. Maar niet alleen aan de regelingenkant ontbreekt vaak de kennis, ook hebben veel werkgevers slechts een beperkt inzicht in hun eigen werknemerspopulatie. Zo weet ruim een kwart (27,3%) niet of hun bedrijf voldoet aan het quotum arbeidsbeperkten van de Participatiewet. Daarnaast weet nog eens een kwart (23,9%) niet wat deze wet is of wat het daaraan gerelateerde quotum inhoudt. Van de organisaties die wel gebruik maken van sociale verzekeringen, controleert bijna de helft (46%) pas achteraf of er regelingen zijn gemist. Hierdoor worden veel regelingen niet benut omdat een deel moet worden aangevraagd op korte termijn nadat iemand in dienst is getreden. Bron: Willis Tower Watson 21-11-2016

Toenemende belasting- en premiedruk

De belasting- en premiedruk neemt de laatste jaren toe. In 2015 kwam de belasting- en premiedruk uit op 37,8% van het bbp. Niet eerder deze eeuw was de lastendruk zo hoog, maar het is nog altijd lager dan het niveau van midden jaren negentig, en minder dan het gemiddelde van de EU.
De belasting- en premiedruk is de totale opbrengst van belastingen en sociale premies uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product (bbp). Bij de sociale premies gaat het om premies wettelijke sociale verzekering. Hieronder worden ook de premies voor de verplichte basiszorgverzekering gerekend, maar niet die voor de aanvullende (vrijwillige) verzekeringen. Met de aantrekkende economie stegen de totale belasting- en premieopbrengsten van de overheid in 2015 naar € 255,8 miljard. Als percentage van het bbp nam de belasting- en premiedruk in 2015 voor het vierde opeenvolgende jaar toe en ligt nu ruim twee procentpunt hoger dan in 2009. In dat jaar was de lastendruk op het laagste punt (35,6%) in de periode 1995-2015. Midden jaren negentig van de vorige eeuw bedroeg de lasten- en premiedruk echter nog ruim 38%. Aan het begin van deze eeuw nam de belasting- en premiedruk af, onder andere door de herziening van het belastingstelsel in 2001. De stijging van de lastendruk sinds 2009 is voor ruim een kwart toe te schrijven aan hogere inkomsten uit de loon- en inkomstenbelasting (inclusief premies volksverzekeringen). Hieraan ligt een combinatie van factoren ten grondslag: verhoging tarief eerste belastingschijf, aangepaste grenzen van belastingschijven en de invoering van de inkomensafhankelijke algemene heffingskorting. Ondanks nauwelijks gewijzigde tarieven stuwden hogere inkomsten uit de vennootschapsbelasting de belasting- en premiedruk met 0,5 procentpunt. In 2009 namen de inkomsten uit vennootschapsbelasting door teruglopende winsten en de mogelijkheid voor bedrijven om verliezen te verrekenen sterk af. In de jaren daarna namen deze inkomsten juist sterk toe ten opzichte van de economische groei. Ook de stijging van de premies voor de Zorgverzekeringswet werkte door in de belasting- en premiedruk. Dit zorgde voor een toename van 0,4 procentpunt. Door verhoging van de tarieven droegen ook de assurantiebelasting en de btw bij aan de stijging van de belasting- en premiedruk. Ten slotte zorgde de nieuw ingevoerde bankenbelasting en verhuurdersheffing samen voor een extra belasting- en premiedruk van 0,3 procentpunt. Andere beleidsmaatregelen zorgden daarentegen voor een daling, zoals de verlaging van de overdrachtsbelasting voor woningen van 6% naar 2%. In vergelijking met de rest van de EU is de belasting- en premiedruk in Nederland niet erg hoog. Het gemiddelde voor de gehele EU bedraagt 39,8% (2015). Met uitzondering van Groot-Brittannië is de belasting- en premiedruk in de meeste omringende landen aanmerkelijk hoger. Met name in de Scandinavische landen, België en Frankrijk is de belasting- en premiedruk bovengemiddeld. Bron: CBS 22-11-2016

Toename aantal zzp’ers stokt

Het aantal zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) is in 2016 niet verder toegenomen. In het derde kwartaal van 2016 had 1 miljoen mensen een hoofdbaan als zzp’er. Ondanks een lichte stijging ten opzichte van het voorafgaande kwartaal, was dit het derde kwartaal opnieuw minder zzp’ers dan een jaar geleden. Dat meldt CBS.
De laatste jaren is het aantal zzp’ers vrijwel voortdurend gestegen. Sinds het derde kwartaal van 2003 zijn er bijna 400.000 zzp’ers bijgekomen, een toename van 63%. Het aantal zelfstandigen met personeel nam in dezelfde periode met 23.000 toe. Dit jaar vlakt de toename van het aantal zzp’ers echter af. Vooral het aantal hoog opgeleide zzp’ers naam de afgelopen jaren toe: sinds 2003 een toename van 219.000. Ruim 40% van de zzp’ers zijn hoogopgeleiden. De groei bij de middelbaar opgeleide zzp’ers bedroeg 134.000. Voorheen vormden zij de grootste groep, maar nu niet meer. De kleinste groep zzp’ers betreft laagopgeleiden. Hun aantal nam ook toe, maar slechts met 33.000. Het aantal zzp’ers is de afgelopen jaren toegenomen doordat er meer starters dan stoppers waren. Het aandeel zzp’ers dat stopt, is recent echter toegenomen. In 2016 stopte per kwartaal gemiddeld 5,0% van alle zzp’ers, in 2013 was dat nog 4,1%. Het aandeel startende zzp’ers bleef in deze periode vrijwel gelijk. Dit jaar stopten per kwartaal bijna 50.000 zzp’ers. Bijna de helft ging aan de slag als werknemer, meestal met een flexibele arbeidsrelatie. Van de zelfstandigen zonder personeel die geen werknemer werden, verliet het grootste deel de arbeidsmarkt. De afgelopen jaren is het aandeel zzp’ers die een baan vonden als werknemer sterker gegroeid dan het aandeel zzp’ers die stopten met werken. Bron: CBS 18-11-2016

Arbeidsbeperkt personeel vinden en aannemen zonder risico

Vanaf 18 november 2016 wordt het werkgevers op twee manieren makkelijker gemaakt om mensen met een arbeidshandicap aan te nemen. Per die datum heeft het UWV de ‘kandidatenverkenner banenafspraak’ gelanceerd, een online personeelsbank met bijna 60.000 werkzoekenden met een arbeidsbeperking. En de polis die het werkgeversrisico van loondoorbetaling bij ziekte afdekt, wordt voor onbepaalde tijd geldig. Dat maakte staatssecretaris Jetta Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bekend op de Dag van de Ondernemer op 18 november 2016, tijdens een werkbezoek in het Westland.
De Eerste Kamer ging vorige week akkoord met het structureel maken van de no-riskpolis. Daardoor zijn werkgevers die iemand met een arbeidsbeperking aannemen er tot in lengte van jaren van verzekerd dat zij er financieel niet voor opdraaien als deze werknemer ziek wordt. Een belangrijke stap volgens Klijnsma, want het is belangrijk dat werkgevers minder risico’s ervaren zodat meer mensen vaste contracten krijgen. Dit draagt allemaal bij aan het verwezenlijken van de 100.000 banen voor mensen met een arbeidshandicap waar werkgeversorganisaties in het sociaal akkoord voor hebben getekend. De overheid doet daar nog eens 25.000 banen bovenop. Volgens staatssecretaris Klijnsma zijn veel ondernemers bereid zijn om mensen met een arbeidsbeperking een kans te geven, maar zien zij ook vaak beren op de weg. Het structureel maken van de no-risk polis zal velen over de streep trekken, verwacht de staatssecretaris. En de kandidatenverkenner kan helpen bij het vinden van de juiste personen voor de juiste plekken. Werkgevers kunnen in de verkenner direct en doelgericht zoeken in geanonimiseerde profielen. Daarin staat informatie over opleiding, arbeidsverleden, werkwensen en over de begeleiding van mensen met een arbeidsbeperking, als die nodig is. Met één muisklik wordt passend contact geregeld. Voor meer informatie: www.werk.nl/kandidatenverkenner Bron: Min SZW 18-11-2016

Wet DBA: langere implementatietermijn

De implementatietermijn voor de invoering van de Wet DBA wordt verlengd tot 1 januari 2018. De belangrijkste consequentie hiervan is dat het handhavend optreden door de Belastingdienst ook tot die datum wordt uitgesteld. Staatssecretaris Wiebes schrijft dit in een Kamerbrief naar aanleiding van het eindrapport van de Commissie Boot en de geluiden die hij heeft opgevangen bij gesprekken met het veld en via het Meldpunt DBA.
De Wet DBA is per 1 mei 2016 ingevoerd. Belangrijkst gevolg van de wet is dat de VAR per die datum is afgeschaft. Ook met de verlenging van de implementatietermijn blijft de afschaffing van de VAR overeind. In het verleden kon een opdrachtgever zekerheid ontlenen aan een VAR. Die zekerheid verdween met de Wet DBA. Als hulpmiddel voor de praktijk heeft de Belastingdienst daarom een stelsel van modelovereenkomsten ontwikkeld. Ook is het mogelijk een eigen overeenkomst aan de fiscus voor te leggen. Wordt volgens een gekozen (model)overeenkomst gewerkt, dan zou dit de opdrachtgever vrijwaring bieden. Maar het werken met een modelovereenkomst is niet verplicht, en indien er duidelijk sprake is van ondernemerschap en werken buiten dienstbetrekking ook niet nodig, zoals herhaaldelijk is aangegeven. De staatssecretaris constateert dat een aanzienlijk deel van de zzp’ers gewoon als zelfstandige aan de slag is, in veel gevallen zonder modelovereenkomst, omdat dat ook niet nodig is. Een deel van de zelfstandigen die voorheen buiten dienstbetrekking kon werken doet dat nu niet meer. Daar waar destijds eigenlijk sprake was van een dienstbetrekking maar door een verleende VAR daar geen gevolgen aan waren verbonden, betekent dit dat de wet goed heeft gewerkt. Doelstelling was immers het tegengaan van schijnconstructies. Maar ook zijn knelpunten gebleken en zijn opdrachtgevers soms ten onrechte terughoudend bij het inhuren van zelfstandigen. Ook de op 7 april ingestelde Commissie Boot, die onderzocht hoe de Belastingdienst de (model)overeenkomsten heeft beoordeeld, maakt melding van knelpunten. In haar eindrapport doet de commissie een aantal aanbevelingen. Zo acht de commissie het van belang dat er een beleidsbesluit komt waaruit duidelijk wordt hoe de Belastingdienst met het systeem van modelovereenkomsten omgaat. De staatssecretaris zegt zo’n besluit toe. De verlenging van de implementatietermijn is ook een van de aanbevelingen van de commissie. Om de terughoudendheid bij het inhuren van opdrachtnemers te voorkomen wil de staatssecretaris een coachende rol van de Belastingdienst: bij controles aanwijzingen geven voor de toekomst en de zekerheid geven dat er geen ‘achterwaartse’ naheffingen en boetes zullen worden opgelegd. Overigens zal de verlenging van de implementatieperiode niet gelden voor ‘kwaadwillende opdrachtgevers’. Voor hen geldt met ingang van 1 mei 2017 een (repressief) handhavingsbeleid. Medio 2017 wil Wiebes bekijken of een verdere verlenging van de implementatietermijn noodzakelijk is. Bron: MvF 18-11-2016

© lArcade 2024