Inloggen

Archief

Toenemend tekort aan technici

Terwijl het aantal vacatures in de techniek toeneemt, groeit het tekort aan technici. Van de duizenden vacatures zijn er steeds meer moeilijk vervulbaar. De komende jaren blijft de behoefte aan vakmensen in de techniek onverminderd groot. Het UWV werkt daarom samen met werkgevers om WW’ers om te scholen naar een beroep in de techniek, vaak met baangarantie.
1,2 miljoen mensen werken in een technisch beroep. Alleen in bedrijfseconomische en administratieve beroepen werken nog meer mensen. Sinds het begin van 2016 is het aantal vacatures gegroeid met 16%, naar 61.000 in het derde kwartaal van 2017. In de bouw is er vooral vraag naar vakspecialisten zoals metselaars, schilders, installateurs en bouwmonteurs. In de industrie en metaal gaat het om cnc-verspaners, machinemonteurs, lassers en operators procesindustrie. Op middelbaar en hoger technisch niveau zijn werkvoorbereiders, calculators en ontwerper-constructeurs moeilijk te vinden. Cijfers van UWV laten zien dat het aantal nieuwe WW-uitkeringen voor technici de afgelopen jaren sterk is gedaald door de aantrekkende economie. Verstrekte UWV in 2013 nog 125.000 nieuwe WW-uitkeringen aan technici, in 2017 zijn dit er nog maar 58.000. Driekwart van de WW’ers met een technisch beroep gaat binnen een jaar weer aan de slag. Voor alle beroepen samen is dit percentage 65%. Samen met bedrijven zet UWV projecten op om WW’ers op te leiden. Ervaring is daarbij geen vereiste. Belangrijk is dat iemand affiniteit heeft met techniek en in staat is om in korte tijd de basis van het vak te leren. Werkzoekenden behouden tijdens de opleiding hun uitkering en krijgen vrijstelling van sollicitatieplicht. Werkgevers en opleidingsinstituten verzorgen de opleidingen en bieden veelal een baangarantie. In Gelderland kunnen WW’ers zich in twaalf weken laten omscholen naar monteur elektrotechniek. In het noorden van Nederland worden WW’ers in zestien weken opgeleid tot CNC-operator. Zij kunnen vervolgens aan de slag in de metaalindustrie. WW’ers die interesse hebben om te werken met motorvoertuigen kunnen een verkorte omscholing volgen tot autotechnicus. Bron: UWV 6-02-2018

Verder uitstel handhaving Wet DBA

De opschorting van de handhaving van de Wet deregulering arbeidsrelaties wordt verlengd tot 1 januari 2020. Wel wordt de handhaving in geval van kwaadwillenden vanaf 1 juli dit jaar iets verruimd.
Vorig jaar kondigde toenmalig staatssecretaris Wiebes aan dat de handhaving van de Wet DBA wordt opgeschort tot 1 juli 2018. Hoe verder zou moeten worden gegaan met de Web DBA was aan het nieuwe kabinet. In het regeerakkoord zijn de contouren voor een vervanging van de Wet DBA geschetst. Uit een Kamerbrief van december vorig jaar werd duidelijk dat die maatregelen niet eerder dan 1 januari 2020 in werking zouden kunnen treden. Dit leidde tot moties van verschillende Kamerleden over hoe nu op een aantal punten meer duidelijkheid kan worden verkregen en hoe het zit met de handhaving. In een Kamerbrief van 9 februari 2018 gaan minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en staatssecretaris Snel van Financiën in op hoe ze uitvoering zullen geven aan beide moties en op de route naar inwerkingtreding van de wetgeving betreffende de vervanging van de wet DBA. De beoogde maatregelen uit het regeerakkoord vergen volgens de bewindslieden aanpassingen in het arbeidsrecht, het fiscale recht en het sociale zekerheidsrecht met implicaties voor de uitvoering en handhaving door onder andere de Belastingdienst en het UWV. Gezien die complexiteit willen zij maximale zorgvuldigheid betrachten en ook de ‘veldpartijen’ – organisaties van zzp’ers, werkgevers en werknemers – betrekken bij de uitwerking. Voor de zomer wordt er een hoofdlijnenbrief naar de Kamer gestuurd waarin ook bijvoorbeeld wordt ingegaan op de wijze waarop de gezagsverhouding zal worden verduidelijkt. Het streven is begin 2019 het wetsvoorstel in te dienen zodat het per 1 januari 2020 in werking kan treden. De handhaving van de Wet DBA zal verder worden opgeschort tot 1 januari 2020. Tot 1 juli 2018 wordt alleen opgetreden bij de ernstigste gevallen van kwaadwillenden, omschreven als kwaadwillenden die opereren in een context van opzet, fraude of zwendel, waarbij sprake is van listigheid, valsheid of samenspanning en situaties die leiden tot ernstige concurrentievervalsing, economische of maatschappelijke ontwrichting of waarin het risico aanwezig is van uitbuiting. Vanaf 1 juli 2018 zal die handhaving worden uitgebreid naar kwaadwillenden die opzettelijk een situatie van evidente schijnzelfstandigheid laat ontstaan of voortbestaan. De Belastingdienst zal dan handhavend optreden als voldaan wordt aan drie criteria: er is sprake van een (fictieve) dienstbetrekking; er is sprake van evidente schijnzelfstandigheid; er is sprake van opzettelijke schijnzelfstandigheid. Bron: Min SZW 9-02-2018

Minder nulurencontracten door cao-afspraken

Het gebruik van nul-urencontracten in de branche verzorgingshuizen, verpleegzorg en thuiszorg is als gevolg van cao-afspraken fors gedaald, van 12,3% naar 4,8%. Dit blijkt uit de monitor die is uitgevoerd in opdracht van cao-partijen.
Veruit de meeste werknemers met een nul-urencontract zijn tevreden vanwege de vrijheid die deze contractvorm biedt qua inzet, de zeggenschap over hun werktijden en de combinatie werk-privé, bijvoorbeeld voor het volgen van een studie naast het werk. De bevraagde werknemers willen gemiddeld maximaal 18 uur per week werken. Bijna de helft van de werkgevers ervaart belemmeringen en negatieve effecten als gevolg van de beperking van het gebruik van nul-urencontacten, met name bij de planning en continuïteit van zorg- en dienstverlening aan cliënten. Dit leidt onder meer tot de noodzaak van meerwerk en een flexibeler inzet van vast personeel. Hierdoor is de belasting van vast personeel volgens de werkgevers toegenomen. De monitor is uitgevoerd door bureau ICSB. In totaal hebben 112 werkgevers en 994 werknemers (met een nul-urencontract en werknemers die het aanbod voor een contract met vaste uren hebben aanvaard) deelgenomen aan het onderzoek. Bron: Actiz 6-02-2018

Ligging en loopstroom bepalen WOZ-waarde winkel

Om de WOZ-waarde van winkelpanden te bepalen is het bouwjaar van die panden van ondergeschikt belang. Voor panden op een A-locatie zijn met name de ligging en de loopstroom van belang.
De eigenaresse van twee winkelpanden op A-locatie in Nijmegen was het niet eens met de door de gemeente vastgestelde WOZ-waarde voor 2017. De panden waren in 1955 gebouwd. Partijen waren het erover eens dat de waarde van de panden moest worden bepaald aan de hand van de kapitalisatie van de brutohuur (HWK-methode). De eigenaresse vond dat de in het taxatierapport gebruikte referentieobjecten niet vergelijkbaar waren met haar panden. De oppervlaktes van andere panden weken te veel af en een van de objecten was uit 1900. Volgens de heffingsambtenaar was voor de winkelpanden het bouwjaar van ondergeschikt belang, al had hij in het taxatierapport wel rekening gehouden met het bouwjaar. Volgens de gemeente waren vooral de ligging en de loopstroom bepalend voor de huurprijs per vierkante meter. De basis voor de waardering is de gemiddelde huurprijs (primaire huurwaarde) van de optimale vierkante meters, de zogeheten A-zone in een winkel. Daarbij wordt rekening gehouden met de diepte van de winkel en de oppervlakte. Rechtbank Gelderland is van mening dat de heffingsambtenaar de door hem gehanteerde huurwaarde daarmee aannemelijk heeft gemaakt. De referentieobjecten, die aan dezelfde drukke winkelstraat liggen, waren voldoende vergelijkbaar met de winkels van de eigenaresse. In de taxatierapporten was voldoende rekening gehouden met de verschillen en dan met name met de grootte. Bron: Rb. Gelderland, 1-02-2018

Belastingdienst handelt bezwaren tegen crisisheffing af

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft geoordeeld dat de bezwaren tegen de pseudo-eindheffing hoog loon (crisisheffing) ongegrond zijn. Eerder kwam de Hoge Raad tot hetzelfde oordeel. Bezwaren tegen de crisisheffing die met een vaststellingsovereenkomst zijn aangehouden, gaat de Belastingdienst nu afhandelen.
Het EHRM heeft op 7 december 2017 in drie zaken, waarvan twee proefprocedures, uitspraak gedaan. Het Hof heeft de bezwaren tegen de crisisheffing afgewezen. Het Hof vond de crisisheffing niet in strijd met het antidiscriminatiebeginsel (artikel 14 EVRM) en niet in strijd met het beginsel van het ongestoorde recht op eigendom (artikel 1 Eerste Protocol bij het EVRM). De Hoge Raad had de bezwaren tegen de crisisheffing al in een eerdere proefprocedure, op 29 januari 2016, ongegrond verklaard. Hiermee zijn de bezwaren tegen de crisisheffing in proefprocedures door de hoogste rechters beoordeeld en afgewezen. Wie bezwaar heeft gemaakt tegen de crisisheffing en daarna een vaststellingsovereenkomst heeft gesloten, krijgt binnenkort een brief van de Belastingdienst over de afhandeling van het bezwaar. Zoals afgesproken in de vaststellingsovereenkomst zijn de uitspraken in de proefprocedures leidend voor de beslissing op het bezwaar. Bron: Belastingdienst 6-02-2018

© lArcade 2024