Inloggen

Archief

Rente over earn-out-vergoeding valt niet onder deelnemingsvrijstelling

Als iemand een deelneming verkoopt en op grond van een earn-out-regeling nog vergoedingen ontvangt, valt de eventuele rente over deze vergoeding volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant niet onder de deelnemingsvrijstelling.
Een bv verkocht in 2006 een deelneming voor € 2,5 miljoen, vermeerderd met een variabel deel dat afhankelijk was van de winst over 2006 en 2007. In de overeenkomst stond, naast een anti-speculatiebeding, ook dat de koper een rentevergoeding van minimaal 6% moest betalen over het deel van de koopprijs dat niet tijdig was betaald. In 2008 verkocht de koper in strijd met het anti-speculatiebeding de aandelen. Ook was de koopprijs nog niet geheel betaald. Hiervoor ontving de bv vergoedingen. De bv vond dat de rentevergoeding over de ontvangen vergoedingen onder de deelnemingsvrijstelling viel, maar de inspecteur was het hier niet mee eens. De rechtbank gaf de inspecteur gelijk. De rente had in dit geval het karakter van een vergoeding voor het te laat betalen van de verschuldigde vergoeding. Hierdoor was de rente niet aan te merken als een voordeel uit de deelneming, zodat de rente niet onder de deelnemingsvrijstelling viel. Bron: Rb. Zeeland-West Brabant 25-05-2018, (gepubl. 04-12-2018)

Nieuwe uitgave Nieuwsbrief Loonheffing 2019 gepubliceerd

De Belastingdienst heeft de tweede uitgave van de Nieuwsbrief Loonheffing 2019 gepubliceerd. In deze uitgave zijn 3 nieuwe onderwerpen toegevoegd. Verder zijn enkele onderwerpen aangepast.
De volgende 3 onderwerpen zijn toegevoegd: Onderwerp 7: de voorwaarde recht op uitkering of arbeidsondersteuning bij de loonkostenvoordelen wijzigt. Onderwerp 8: de bedragen voor de vrijwilligersregeling gaan omhoog. Onderwerp 9: de ouderenkorting gaat omhoog. Een aantal onderwerpen zijn aangepast. Onderwerp 1 (Belastingdeel heffingskortingen alleen nog voor inwoners van Nederland): onder het kopje 'Hoe bepaalt u van welk land een werknemer inwoner is?' is de informatie over waar u een woonplaatsverklaring aanvraagt, veranderd. Onderwerp 3 (Aangifte loonheffingen: veranderingen en aandachtspunten): onder het kopje 'Verloonde uren bij stukloon' is de beschrijving uitgebreid en verduidelijkt. Onderwerp 5 (Auto's zonder CO2-uitstoot: bijtelling verandert): de Belastingdienst maakt nu onderscheid tussen elektrische auto's en auto's die rijden op waterstof. Meer informatie: Nieuwsbrief Loonheffing 2019

Eigen declaratierecht niet noodzakelijk voor ondernemerschap

Deelnemers aan een samenwerkingsverband kunnen in fiscale zin ook ondernemer zijn als zij geen eigen declaratierecht hebben, zo blijkt uit een uitspraak van de Hoge Raad.
Het ging in deze zaak om een maatschap van medisch specialisten. Eén van de maten stond in het BIG-register ingeschreven als arts en tandarts. Zij was in dienstbetrekking bij een bedrijf en verrichte daarnaast als arts diverse medische specialistische handelingen in een ziekenhuis. Deze werkzaamheden voerde zij uit namens de maatschap en zij stuurde hiervoor declaraties op naam van de maatschap naar het ziekenhuis. Het ziekenhuis controleerde en ondertekende de declaraties en stuurde deze door naar de zorgverzekeraar, waarna het ziekenhuis 50% van het aan de zorgverzekeraar gedeclareerde bedrag aan haar uitbetaalde. Volgens de Belastingdienst was er in deze zaak geen sprake van fiscaal ondernemerschap met betrekking tot de werkzaamheden van de arts voor het ziekenhuis. De inspecteur stelde namelijk dat niet was voldaan aan het zelfstandigheidscriterium. Maar de Hoge Raad oordeelde dat het feit dat de vrouw op naam van de maatschap declareerde, niet uitsloot dat zij voldeed aan het zelfstandigheidscriterium. Dat de vrouw maar 50% van de declaratie ontving, deed hier niets aan af. Daarnaast constateerde de Hoge Raad dat de vrouw risico liep, aangezien het ziekenhuis haar niet betaalde als ze geen werkzaamheden verrichte. Omdat niets was vastgesteld over de continuïteit van de werkzaamheden van de vrouw, verwees de Hoge Raad de zaak door naar Hof ’s-Hertogenbosch om een en ander te onderzoeken. Bron: HR 30-11-2018

Bijna helft zzp’ers vijf jaar na start nog zzp’er

In de periode 2008-2010 zijn er ruim 650.000 zzp’ers gestart. Na één jaar was 69% van deze startende zzp’ers nog altijd actief als zzp’er. Na twee jaar was dit 57% en na vijf jaar was dit verder afgenomen tot 42%. Een klein deel van de starters, 4%, ging personeel in dienst nemen.
Bijna 55% van de startende zzp’ers uit de startjaren 2008-2010 was na vijf jaar niet meer actief als zelfstandige. De meerderheid van deze groep, bijna 3 op de 10 oorspronkelijke starters, was (weer) werknemer geworden. Ruim 10% van de starters was na vijf jaar niet meer actief als zelfstandige, maar met pensioen. Zo’n 6% was vijf jaar na afloop van de zelfstandigenbaan aangewezen op een uitkering, 5% zat in een situatie zonder eigen inkomen. Nog eens 3% was overleden of geëmigreerd en 1% volgde (weer) onderwijs. Mannen zijn vaker dan vrouwen voor langere tijd zzp’er. Na vijf jaar was 46% van de mannelijke starters en 38% van de vrouwen nog zzp’er. Vrouwen verruilen de zelfstandigenbaan vaker voor werk in loondienst dan mannen. Bijna een derde van de vrouwelijke starters was na vijf jaar werknemer, tegenover ruim een kwart van de mannelijke starters. De leeftijdsgroep die het vaakst actief blijft als zzp’er is die van de starters tussen de 25 en 55 jaar. Ruim 46% was na vijf jaar nog steeds zzp’er. Bij de oudere leeftijdsgroepen neemt het aandeel dat zzp’er blijft met de leeftijd af. Het aandeel startende zzp’ers die minimaal vijf jaar zzp’er blijven verschilt sterk per bedrijfstak. Zo was bij starters in de landbouw na vijf jaar 70% nog altijd zzp’er. Startende zzp’ers in de bouw blijven eveneens relatief lang werkzaam als zzp’er. Van hen was na vijf jaar 65% nog altijd zzp’er. Sectoren waar zzp’ers naar verhouding minder lang actief blijven, zijn het openbaar bestuur en de gezondheidszorg. De afgelopen jaren startten er jaarlijks ruim 200.000 personen als zelfstandige. De overgrote meerderheid van startende zelfstandigen bestaat uit zzp’ers. Het aantal startende zelfstandigen liep na het begin van de economische crisis in 2008 wat terug, maar nam sinds 2013 weer toe. Tot de startende zzp’ers worden zowel personen gerekend voor wie het zzp-jaarinkomen de belangrijkste inkomensbron is als personen voor wie het een neveninkomen is. De cijfers over loopbanen van zzp’ers zijn ontleend aan aangiftegegevens van de Belastingdienst. Omdat zelfstandigen uitstel mogen aanvragen voor de aangifte en betaling van de belastingaanslag, komen deze cijfers met vertraging beschikbaar. Het meest recente jaar waarvoor definitieve cijfers beschikbaar zijn, is 2015. Dit betekent dat de starters in de periode 2008-2010 minimaal vijf jaar gevolgd kunnen worden. Bron: CBS 27-11-2018

Vergoeding omtrent erfenis is belast met erfbelasting

Als een geschil over een erfenis wordt beslecht doordat één of meer erfgenamen hun aanspraak op een erfdeel laten vallen in ruil voor een vergoeding, is die vergoeding belast met erfbelasting.
Een man had in zijn testament zijn toenmalige partner benoemd als enig erfgenaam. In het testament stond ook dat als de man tegelijk met of na zijn partner zou overlijden, een stichting de enige erfgenaam zou zijn. Op het moment dat de man overleed, had hij geen relatie meer met zijn inmiddels ex-partner, waarna tussen de stichting, een halfbroer en twee halfzussen van de overledene een geschil ontstond over hoe het testament moest worden uitgelegd. Het probleem werd opgelost door een vaststellingsovereenkomst te sluiten waarin de familieleden erkenden dat de stichting de enige erfgenaam was en dat de stichting de halfbroer en de halfzussen ieder ruim € 40.000 zou uitbetalen. Volgens de Belastingdienst zijn de vergoedingen die de familieleden van de stichting ontvingen, belast voor de erfbelasting en de rechtbank was het hiermee eens. De rechtbank oordeelde dat de ontvangen betalingen uit erfrecht waren verkregen, zodat de halfbroer en de halfzussen hierover erfbelasting moeten betalen. Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant, 24-05-2018 (gepubl. 29-11-2018)

© lArcade 2024