Inloggen

Archief

Metaal en Techniek: kwantitatief werkingssfeercriterium

Werkzaamheden die in de MT-regelingen worden beschreven en ook werkzaamheden die daar aan dienstbaar zijn, vallen volgens de Hoge Raad onder de werkingssfeerbepalingen van de MT-regelingen.
In deze zaak is het de vraag of Unis thuishoort onder de werkingssfeer van de Metaal & Techniek. Unis meent dat haar grondige analyse en het testen (en dus niet de reparatie/het onderhoud zelf) de kernactiviteit vormt (vormde) van Unis en dat deze werkzaamheden voor de toepasselijkheid van de werkingssfeerbepalingen los moeten worden beschouwd van de feitelijke reparatiewerkzaamheden. Het hof gaf Unis hierin gelijk. Anders dan het hof, oordeelt de Hoge Raad dat bij de toepassing van de werkingssfeerbepalingen van de MT-regelingen werkzaamheden die dienstbaar zijn aan de in die bepalingen genoemde werkzaamheden, aan laatstgenoemde werkzaamheden moeten worden toegerekend. Het oordeel van het hof dat de test- en analysewerkzaamheden die door Unis TS worden uitgevoerd – welke werkzaamheden als zodanig niet worden genoemd in de werkingssfeerbepalingen van de MT-regelingen –, niet moeten worden toegerekend aan de door Unis TS uitgevoerde onderhouds- en herstelwerkzaamheden – die wel in die bepalingen worden genoemd –, maar moeten worden gezien als daarvan losstaand, is een onjuiste rechtsopvatting. Vast staat immers dat de test- en analysewerkzaamheden door Unis TS worden uitgevoerd met het oog op uitsluitend de door Unis TS verrichte onderhouds- en herstelwerkzaamheden in de zin van de werkingssfeerbepalingen. Daarmee zijn die test- en analysewerkzaamheden naar hun aard dienstbaar aan de onderhouds- en herstelwerkzaamheden. Willen laatstgenoemde werkzaamheden naar behoren kunnen worden uitgevoerd, dan zullen immers ook steeds eerstgenoemde werkzaamheden in enige omvang moeten plaatsvinden, teneinde te bezien wat voor onderhoud of herstel nodig is en te bezien of verricht onderhoud of herstel naar behoren heeft plaatsgevonden. Het onderhavige geval verschilt dan ook van het geval dat aan de orde was in het arrest van de Hoge Raad inzake Adimec. Dit wordt niet anders door de vaststellingen van het hof dat de uitgebreide en specialistische kennis en ervaring die Unis TS heeft met betrekking tot genoemde test- en analysewerkzaamheden een ‘unique sellingpoint’ van haar is. Bron: HR 21-12-2018

Nederlandse bedrijven doen te weinig aan talentmanagement

In Nederland denkt de helft van de bestuurders dat hun organisatie veilig is voor de dreigende talentschaarste. Ruim twee derde vindt het creëren van aandeelhouderswaarde op de korte termijn belangrijker en 58 procent geeft toe dat ze door een korte bestuurstermijn geen tijd hebben voor talentmanagement.
Dit blijkt uit een onderzoek van organisatieadviesbureau Korn Ferry onder 1.550 bestuurders van de grootste bedrijven in negentien ontwikkelde en zich ontwikkelende economieën. Volgens Madeline Dessing, managing director bij Korn Ferry Nederland, onderschatten bedrijven het dreigende tekort aan goed gekwalificeerd personeel. Werkgevers investeren volgens haar te weinig in het ontwikkelen van bijvoorbeeld de digitale vaardigheden van hun medewerkers. Afgezien van de korte bestuurstermijn en het creëren van aandeelhouderswaarde, geven bestuurders aan dat ze talentplanning sowieso behoorlijk uitdagend vinden en dat ze het makkelijker vinden om technische en materiële zaken te regelen. Van de onderzochte bedrijven geeft 67% aan technologie te zien als een topprioriteit voor het ontwikkelen en uitvoeren van de strategie. In Nederland heeft slechts acht procent van de onderzochte bedrijven een talentstrategie die loopt tot 2030. Ze denken een eventuele schaarste aan talent te kunnen opvangen door zich te oriënteren op andere regio’s. Wereldwijd hebben negen van de tien bestuurders er alle vertrouwen in dat ze goed gekwalificeerd personeel in het buitenland kunnen vinden. Dessing vindt dat vertrouwen misplaatst, omdat volgens prognoses van Korn Ferry India als enige grote economie een overschot heeft aan hoogopgeleide werknemers in 2030. Volgens haar kunnen bedrijven zich beter richten op het gevuld houden van de talentpijplijn door te investeren in de ontwikkeling van hun eigen werknemers, en door te focussen op wat het bedrijf te bieden heeft als werkgever, zowel in financiële als niet-financiële zin. Bron: Managementonline.nl, 02-01-2019

Ook bij gebruikte auto mag cataloguswaarde grondslag voor bijtelling zijn

Bij de berekening van de bijtelling wegens privégebruik van een auto van de zaak mag ook bij een gebruikte auto de cataloguswaarde worden gebruikt. Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft bepaald dat dit niet in strijd is met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
In deze zaak had een werknemer van zijn werkgever de beschikking gekregen over een auto van de zaak. Hij gebruikte deze auto ook voor privédoeleinden en de werkgever paste de bijtelling wegens privégebruik toe. De werknemer was het er echter niet mee eens dat bij de berekening van de bijtelling werd uitgegaan van de cataloguswaarde van de auto, aangezien het om een gebruikte auto ging. De auto was namelijk geïmporteerd uit Duitsland met een datum van eerste toelating van 3 januari 2017 en een datum van inschrijving in het Nederlandse kentekenregister van 20 juli 2017. Volgens de werknemer was het strijdig met het VWEU om de cataloguswaarde van de auto als grondslag voor de berekening van de bijtelling te gebruiken. Hij voerde aan dat werknemers door deze handelwijze de voorkeur geven aan een nieuwe auto en dat zodoende door toepassing van het autokostenforfait (op basis van de cataloguswaarde) een zijdelingse fiscale protectie (bescherming) van binnenlandse auto’s optrad. De rechtbank vond echter een zijdelings fiscale protectie niet aannemelijk. Het autokostenforfait is onderdeel van de loonheffingen en geen heffing op een ingevoerde auto. En als er al sprake is van een prikkel tot aanschaf van een nieuwe auto, maakt het daarbij niet uit of de auto binnen of buiten Nederland is aangeschaft. Zodoende is de waarderingsregel niet discriminerend. De bijtelling mocht daarom gewoon op basis van de cataloguswaarde worden berekend. Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant, 08-06-2018 (gepubl. 04-01-2019)

Zonder aangifte moet dga zakelijkheid lening aannemelijk maken

Als een dga de vereiste aangifte niet heeft gedaan, komt de bewijslast dat hij met het verstrekken van een lening een debiteurenrisico heeft genomen dat een onafhankelijke derde niet zou hebben genomen, bij hem te liggen. In beginsel ligt de bewijslast bij de inspecteur.
In deze zaak hadden een dga en zijn echtgenote een lening verstrekt aan één van de werkmaatschappijen van hun holding. Toen de dga geen aangifte inkomstenbelasting indiende, legde de inspecteur een ambtshalve aanslag op. Daarna deed de dga alsnog aangifte, waarin hij de lening aan de werkmaatschappij afwaardeerde. De inspecteur nam de aangifte als bezwaarschrift in behandeling, maar ging niet akkoord met de afwaardering van de lening. De rechtbank stelde dat het normaal gesproken aan de inspecteur is om aan te tonen dat een lening onzakelijk is. Maar omdat de dga geen aangifte had gedaan, lag de bewijslast nu bij de dga. En volgens de rechtbank was de dga er niet in geslaagd om aan te tonen dat de lening zakelijk was. Hij had enkel gesteld dat de lening voortvloeide uit in het verleden gemaakte afspraken, maar hij kon dit niet onderbouwen met een leenovereenkomst. Ook kon hij niet aantonen dat er zekerheden waren gesteld. Bovendien was er nooit op de lening afgelost en werd de rente telkens bijgeschreven. Daarom oordeelde de rechtbank dat de lening onzakelijk was en dat de dga geen afwaardering mocht toepassen. Bron: Rb. Den Haag, 5-02-2018 (gepubl. 4-01-2019)

Wetsvoorstel tot wegnemen obstakels bij werken vanuit uitkering

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) sprak het afgelopen jaar met stakeholders in de participatieketen om erachter te komen welke drempels en angsten er zijn om aan het werk te gaan en hiervoor oplossingen aan te dragen. Over de acties die daaruit volgen, stuurde staatssecretaris Sociale Zaken en Werkgelegenheid Van Ark op 27 december 2018 een brief aan de Tweede Kamer: Simpel switchen in de participatieketen.
In de Kamerbrief belooft Van Ark voor de zomer een wetsvoorstel naar de Kamer te sturen, waarin maatregelen zijn uitgewerkt die ervoor zorgen dat meer werken loont, dat Wajongers altijd terug kunnen vallen op de Wajong en dat Wajongers hun uitkering behouden als zij onderwijs volgen. Ook zou het mogelijk moeten worden dat mensen die vanuit de bijstand gaan werken makkelijker terug kunnen vallen op hun uitkering als het werk ophoudt. Wanneer mensen met een WIA-uitkering aan het werk gaan, worden ze vijf jaar lang niet herbeoordeeld. Dit maakt het voor hen aantrekkelijker om terug te keren naar de werkvloer. Verder wil Van Ark de aansluiting tussen (arbeidsmatige) dagbesteding en (beschut) werk én de aansluiting tussen beschut werk en banenafspraak verbeteren. Bron: Min. SZW 27-12-2018 en awvn.nl 04-01-2019

© lArcade 2024