Inloggen

Archief

Verzamel bewijs voor leningsdoeleinden

Wie aannemelijk wil maken dat een lening is gebruikt ten behoeve van een eigen woning, doet er goed aan bij te houden wanneer deze lening is aangegaan. Leningen die een paar jaar na de aankoop en/of verbouwing van de eigen woning zijn aangegaan, kwalificeren in beginsel niet als eigenwoningschuld.
Een man koopt in 2006 een woning voor € 210.000 exclusief € 12.600 aan overdrachtsbelasting. Hij sluit een hypotheek af van € 255.000 voor deze aankoop en voor de betaling van onder meer een verbouwing. In 2013 heeft de man op deze schuld € 2.750 afgelost. De inspecteur accepteert de hypotheek als een eigenwoningschuld. De man wil over de jaren 2011, 2012 en 2013 echter ook de rente over drie andere leningen aftrekken als eigenwoningrente. De Belastingdienst vindt dat te gortig worden en dat is ook de mening van Hof Arnhem-Leeuwarden. De man kan namelijk geen bewijs overleggen waaruit blijkt dat hij de leningen heeft besteed aan zijn eigen woning. Dit geldt volgens het hof zelfs voor de hypotheekschuld. Dat de fiscus de hypotheekschuld als eigenwoningschuld heeft geaccepteerd, is al een tegemoetkoming. Het hof kijkt nog eens nader naar de andere drie leningen. Twee daarvan zijn afgesloten in 2009 en 2010, dus nadat de eigen woning is aangeschaft en de verbouwing heeft plaatsgevonden. Bovendien zijn het de ouders respectievelijk de vader van de man die deze lening zijn/is aangegaan. Onder deze omstandigheden zijn deze leningen niet aan te merken als eigenwoningschulden. De laatste lening is afgesloten tussen de man en een bv. Het is echter onbekend wanneer deze lening is afgesloten en waaraan de man het geleende bedrag heeft besteed. Deze lening kwalificeert daarom volgens het hof evenmin als eigenwoningschuld. Bron: A-G Ettema, 31-12-2018

Grootste stijging cao-lonen sinds 2009

Volgens voorlopige cijfers van CBS zijn vorig jaar de cao-lonen gestegen met 2,1%. Dat is de grootste stijging na 2009. De consumentenprijzen in 2018 stegen in de eerste elf maanden van 2018 met 1,7%.
In het eerste volle crisisjaar, 2009, lag de cao-loonstijging met 2,8% aanzienlijk hoger. In het jaar daarvoor, dat wat betreft krapte op de arbeidsmarkt vergelijkbaar is met 2018, stegen de cao-lonen zelfs met 3,3%. Ook het verschil tussen de stijging van de cao-lonen en de stijging van de consumentenprijzen was in 2008 en 2009 groter dan in 2018. De contractuele loonkosten (cao-lonen en werkgeverspremies) stegen in 2018 met 2,5%. Sinds begin 2016 stijgen de contractuele loonkosten weer harder dan de cao-lonen. In het laatste kwartaal van 2018 stegen de cao-lonen met 2,3%. Dat is de grootste kwartaalstijging van het afgelopen jaar. Sinds de tweede helft van 2017 is de stijging vrijwel elk kwartaal hoger geweest dan in het kwartaal daarvoor. Het voorlopige cijfer van CBS over 2018 is gebaseerd op 95% van de cao’s waaruit de statistiek is opgebouwd. Bron: CBS 3-01-2019

Rechtsbescherming bij vaststellen WOZ-waarde

De regering wil het huidige systeem om de waarde van een woning te bepalen, de waardering onroerende zaken (WOZ), aanpassen. Een van de doelstellingen is een betere rechtsbescherming van belanghebbenden. Een concept van het wetsvoorstel is in consultatie gegaan.
De Wet verbetering rechtsbescherming WOZ moet ervoor gaan zorgen dat de WOZ-waarde via een beschikking wordt vastgesteld die voor alle belanghebbenden bindend is. Ook kan er nog maar via één procedure over de waarde worden geprocedeerd. Voorheen werd de WOZ-waarde alleen gebruikt voor de grondslag van belastingheffingen. Eigenaren van onroerend goed hadden dus voornamelijk baat bij een lage WOZ-waarde, omdat de belastingheffing dan ook lager is. Maar vanaf oktober 2015 wordt de WOZ-waarde onder meer ook gebruikt voor het bepalen van de maximale huurprijs van een woning. Hiervoor is voor verhuurders een hoge WOZ-waarde juist weer van belang. De huidige wetgeving is nog onvoldoende aangepast op deze tegenstrijdige belangen met volgens de regering onduidelijkheid en in bepaalde gevallen een ontoereikende rechtsbescherming tot gevolg. Zo is er in de huidige wet bijvoorbeeld niet geregeld dat een in hoogte aangepaste WOZ-waarde, naar aanleiding van een bezwaar of beroep, voor alle belanghebbenden bindend is. In het verlengde daarvan is ook niet geregeld hoe die andere belanghebbenden zich tegen een verhoging hadden kunnen verzetten. Dit soort ‘open einden’ worden met het wetsvoorstel weggenomen. Tot 1 maart is het mogelijk om via internetconsultatie.nl te reageren op het conceptwetsvoorstel. Bron: Internetconsultatie.nl 20-12-2018

7,5 procent loonsverhoging in de schoonmaak

Eind vorig jaar is de cao-partijen in de Schoonmaak nog gelukt met een principeakkoord voor een nieuwe cao de feestdagen in te gaan. Bonden en werkgevers hebben afspraken gemaakt over een nieuwe cao met een looptijd van 2,5 jaar, met direct in januari een loonsverhoging van 2%.
Gedurende de looptijd van de cao gaan de lonen stapsgewijs in totaal met 7,5% omhoog. In 2019 worden de lonen per 1 januari en per 1 juli verhoogd met respectievelijk 2% en 1%, in 2020 bedragen de loonsverhogingen in januari en juli respectievelijk 1% en 2% en in juni 2021 (een maand voor het aflopen van de cao) volgt dan nog een verhoging van 1,5%. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt voer een stapsgewijze verhoging van de eindejaarsuitkering naar uiteindelijk 4,2% in 2021. Verder zijn afspraken gemaakt over een extra vrije dag op de verjaardag (vanaf 2020), voortzetting van het taalproject, een werkgeversbijdrage aan de scholingsfondsen van de bonden en banen voor statushouders. De cao-afspraken moeten nog worden goedgekeurd door de achterbannen van de bonden en werkgevers. Bron: CNV Vakmensen 21-12-2018

Voorlopig uitkeringsverbod onvoldoende

Onder voorwaarden zijn lichamen waarvan de werkzaamheden voor 90% of meer bestaan uit het genezen, verplegen of verzorgen van zieken subjectief vrijgesteld van vennootschapsbelasting. Een van de voorwaarden voor privaatrechtelijke lichamen is dat het lichaam een eventuele winst uitsluitend kan aanwenden voor een ander subjectief vrijgesteld lichaam of een algemeen maatschappelijk belang.
Een bv die onder meer als doel heeft het aanbieden van een programma om te stoppen met roken, meent dat zij onder de subjectieve vrijstelling valt. Hoewel haar winst in principe vrij ter beschikking staat aan de algemene vergadering van aandeelhouders, geldt daarbij wel een voorbehoud. De bv heeft namelijk niet als doel het doen van winstuitkeringen, zolang op grond van de wet- en regelgeving een winstoogmerk voor instellingen van medisch specialistische zorg niet is toegestaan. Maar de rechtbank haalt hieruit dat na het beëindigen van de medische werkzaamheden de bv de opgebouwde winstreserves aan haar aandeelhouder kan uitkeren. En volgens de statuten is na ontbinding het overgebleven vermogen ook vrijelijk aan te wenden. Daarmee voldoet de bv niet aan de winstbestemmingseis en is zij gewoon belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Bron: Rb. Gelderland 17-12-2018 (publ. 31-12-2018)

© lArcade 2024