Inloggen

Archief

Inkomen van werkenden al tien jaar ongeveer gelijk

Het inkomen van de meeste werkenden is tussen 2007 en 2017 nagenoeg gelijk gebleven. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek was het doorsnee inkomen van mensen in loondienst, gecorrigeerd voor inflatie, in 2007 € 34.100 euro en tien jaar later € 35.200.
Bij zzp'ers was dat € 27.500 in 2007 en € 28.000 in 2017 en bij zelfstandigen met personeel € 50.100 in 2007 en € 48.500 in 2017. Als de pensioenpiek buiten beschouwing blijft, geldt dat werkenden rond hun veertigste levensjaar meestal hun maximale inkomen hebben bereikt. Voor werknemers blijft dit inkomen daarna nagenoeg gelijk tot de AOW-gerechtigde leeftijd, terwijl dit bij zelfstandigen enkele jaren op hetzelfde niveau blijft om vervolgens weer af te nemen. Bij zzp’ers is deze daling aanzienlijk sterker dan bij zmp’ers. Werkende mannen hebben een hoger doorsnee inkomen dan werkende vrouwen: € 42.300 tegen € 27.100. Tot 25 jaar is er weinig verschil in het persoonlijk inkomen tussen mannen en vrouwen, daarna neemt het inkomensverschil tot aan het 46ste levensjaar alsmaar toe. Pas na het 68ste jaar wordt het onderscheid weer kleiner. Het verschil in inkomen tussen man en vrouw is vooral te verklaren doordat vrouwen vaker in deeltijd werken. Bron: CBS, 22-03-2019

Woning blijft eigen woning ondanks bruikleenovereenkomst

Een woning kan bij uitzending naar het buitenland een eigen woning blijven. Daarvoor moet de woning in beginsel tijdens de uitzending leeg staan. Het in bruikleen geven van de woning aan derden wordt niet gezien als aan derden ter beschikking stellen. Ook dan blijft de woning een eigen woning voor de eigenaar.
Een medewerker van het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft in Nederland een woning die kwalificeerde als eigen woning en heeft daar een aantal jaar gewoond totdat het ministerie hem uitzond naar Rusland voor een periode van zeven jaar. Het eerste jaar van uitzending heeft de woning leeggestaan. Hierna heeft de ambtenaar de woning in bruikleen gegeven aan verschillende gebruikers. Eén van de gebruikers was zijn eigen stiefdochter. In geschil bij Hof Den Bosch is de vraag of de woning een eigen woning is gebleven tijdens de periode dat de man in Rusland heeft gewerkt. Tijdens een periode van uitzending naar het buitenland kan de Nederlandse woning namelijk toch een ‘eigen woning’ blijven. Daarvoor is onder meer vereist dat de man de woning niet aan derden ter beschikking stelt. Voor de vraag van terbeschikkingstelling aan derden is het arrest van de Hoge Raad van 7 juni 2013 relevant. Het hof verwijst naar dit arrest. In dit arrest oordeelde de Hoge Raad dat met een leegstaande woning gelijk moet worden gesteld een woning in gebruik bij ‘kraakwachters’. De woning blijft dan een eigen woning. Het hof leidt uit de opgestelde bruikleenovereenkomsten af dat de gebruikers ook hier moeten voorkomen dat de woning wordt gekraakt. Ook volgt uit de overeenkomsten dat de gebruikers geen vergoeding hoeven te betalen aan de eigenaar van de woning voor het gebruik van de woning. Bovendien moeten de gebruikers de woning verlaten als de eigenaar dat vraagt. Volgens het hof is het niet relevant dat de woning één jaar voor het sluiten van de bruikleenovereenkomsten leeg heeft gestaan en evenmin dat de bruiklener een opzegtermijn heeft van één maand. Het hof is van mening dat sprake is van ‘kraakwachters’ in de zin van voornoemd arrest van 7 juni 2013, ook al staat dat niet met zoveel woorden in de overeenkomsten van bruikleen. De woning is daarom niet aan derden ter beschikking gesteld en een eigen woning gebleven gedurende werkzaamheden in Rusland. Bron: Hof Den Bosch 31-12-2018 (gepubl. 20-3-2019)

Aangaan VOF voor willekeurige afschrijving niet pleitbaar

Is vooraf duidelijk dat de economische activiteiten van een VOF in de tijd beperkt zullen zijn tot de duur van de willekeurige afschrijving en de VOF binnen die periode nooit een positief resultaat zal behalen? Dan bestaat geen objectieve voordeelsverwachting en bovendien is dan geen sprake van een pleitbaar standpunt.
Een dga heeft aandelen in diverse bv’s. Een van de bv’s heeft tot doel het ontwerpen en produceren van machines of machineonderdelen. Deze bv (Machinefabriek) wilde aanvankelijk zelf investeren in een omvangrijk machinepark. Na advies van de belastingadviseur is de dga met vier anderen een op 1 december 2009 een vof aangegaan en deed de VOF deze investeringen. Door het aangaan van de VOF is de dga in staat zelf willekeurig af te schrijven op de investeringen van bijna € 2 miljoen. Per 30 september 2011 brachten de vennoten hun firma-aandelen ruisend in in een bv. Door de willekeurige afschrijvingen behaalden de vennoten daarbij stakingswinsten, die zij omzetten in een lijfrente. In geschil bij Rechtbank Gelderland is de toepassing van de willekeurige afschrijving, ook is het de vraag of de vergrijpboetes terecht zijn opgelegd. De rechtbank oordeelt dat er geen objectieve voordeelsverwachting heeft bestaan bij de dga bij het aangaan van de VOF. Vanwege het advies van de belastingadviseur is altijd al het idee geweest om de VOF aan te gaan om de vervroegde afschrijvingen op de investeringen te kunnen benutten in privé en de VOF na drie jaar te ontbinden. De rechtbank oordeelt dat de dga geen pleitbaar standpunt heeft gehad voor het aangaan van de VOF, want de rechtbank vindt het niet aannemelijk dat de dga werkelijk de bedoeling heeft gehad om duurzaam een onderneming te gaan exploiteren. Daarvoor wijst de rechtbank op het feit dat de investeringen eigenlijk bestemd zijn voor Machinefabriek, het advies van de belastingadviseur, het bedrijfsplan, de offertes voor de bedrijfsmiddelen voor Machinefabriek en de onderhandelingen met de bank, waarbij de bestaande relatie met Machinefabriek de doorslag heeft gegeven. De vergrijpboete is terecht opgelegd volgens de rechtbank. Bron: Rb. Gelderland 14-03-2019

Werkgevers vragen aandacht voor Wet Arbeidsmarkt in Balans

Met een manifest vroegen werkgevers aandacht in de Eerste Kamer voor mogelijke, negatieve effecten van de nieuwe Wet Arbeidsmarkt in balans.
Volgens de ondernemers leidt de wet tot hogere kosten en veel meer administratieve rompslomp bij de inzet van tijdelijk werk, zoals seizoenswerk. De negen organisaties achter de campagne vragen daarom dringend om aanpassing van de wet. Als de WAB in deze vorm doorgang vindt, krijgen ondernemers straks onder meer te maken met een hogere ww-premie als zij tijdelijk werk of extra werk bij pieken aanbieden. Verder pleiten ze nog voor aanpassing van de wet op de volgende punten: geen ww-boete voor seizoens- en ander tijdelijk werk, geen transitievergoeding vanaf dag 1 en behoud van flexibiliteit rond oproepovereenkomsten. Bron: VNO-NCW, 12-03-2019

Emigratie zeer relevant bij verstrekken lening aan bv

Als een ab-houder een lening verstrekt aan zijn bv en vervolgens emigreert, is een eventueel afwaarderingsverlies uitsluitend aftrekbaar van de Nederlandse belasting voor zover de waardedaling gedurende de Nederlandse binnenlandse belastingplicht is ontstaan, zo heeft de Hoge Raad geoordeeld.
In deze zaak had een man een aanmerkelijk belang in een bv, die op haar beurt weer een meerderheidsbelang had in een andere bv. Beide bv’s waren in Nederland gevestigd. In 2006 emigreerde de man naar België, waardoor hij op grond van de Nederlandse wet werd geacht zijn aanmerkelijk belang fictief te hebben vervreemd, waarna de Belastingdienst hem een conserverende aanslag oplegde. In 2009 verstrekte de man twee leningen van in totaal € 140.000 aan de dochter-bv van zijn bv, waarna hij in 2011 een waardedaling van zijn vordering op de bv wilde aftrekken als negatief resultaat uit overige werkzaamheden. De Belastingdienst stelde zich echter op het standpunt dat België heffingsbevoegd was ten aanzien van dit verlies en de Hoge Raad was het hiermee eens. Op grond van het belastingverdrag tussen Nederland en België worden vervreemdingsvoordelen uit een aanmerkelijk belang alleen in Nederland belast voor zover de waardeaangroei vóór de emigratie is ontstaan. Doordat deze bepaling ook geldt ten aanzien van schuldvorderingen van een ab-houder op zijn bv, was de afwaardering uitsluitend aftrekbaar voor zover de waardedaling vóór de emigratie was ontstaan. Omdat de leningen pas na de emigratie waren verstrekt, was de afwaardering niet aftrekbaar van de Nederlandse belasting. Bron: HR, 15-3-2019

© lArcade 2024