Inloggen

Archief

Regeling compensatie transitievergoeding gepubliceerd

De wet waarin de compensatieregeling is opgenomen is al aangenomen en gepubliceerd. Ook de beoogde datum van inwerkingtreding is bekend, maar het is nu eindelijk definitief: vanaf 1 april 2020 kunnen de aanvragen bij UWV worden ingediend voor de betaalde transitievergoeding na langdurige arbeidsongeschiktheid. Dit blijkt uit de Regeling compensatie transitievergoeding die 26 februari jl. is gepubliceerd.
Het gaat om compensatie van de transitievergoeding die de werkgevers hebben betaald als zij vanaf 1 juli 2015 een langdurig arbeidsongeschikte werknemer hebben ontslagen. De Wet arbeidsmarkt in balans (WAB), die nog in behandeling is bij de Eerste Kamer, bepaalt dat de arbeidsongeschiktheid wel ten minste twee jaar moet hebben geduurd. Vanaf 1 april 2020 kunnen aanvragen worden ingediend. Is de vergoeding in de periode 1 juli 2015 tot en met 31 maart 2020 betaald, dan moet de aanvraag voor 1 oktober 2020 worden ingediend. Aanvragen voor de vergoedingen betaald vanaf 1 april 2020 moeten worden ingediend binnen zes maanden na betaling. Bepalend hiervoor is het moment dat de vergoeding is afgeschreven van de rekening van de werkgever. Aanvragen die te vroeg of te laat worden ingediend worden afgewezen. Als binnen de aanvraagtermijn een incomplete aanvraag is ingediend en die aanvraag na afloop van de aanvraagtermijn, maar binnen de door UWV gestelde hersteltermijn wordt aangevuld, is sprake van een tijdig ingediende aanvraag. Op de beslissing van UWV op de aanvraag staat bezwaar en (hoger) beroep open. UWV komt nog met een formulier waaruit blijkt welke informatie UWV nodig heeft voor het kunnen beoordelen van de aanvraag, die (zoveel mogelijk) langs elektronische weg verloopt. Om te beoordelen of recht bestaat op compensatie en wat de hoogte daarvan is, moet UWV in ieder geval het volgende kunnen vaststellen: dat sprake was van een arbeidsovereenkomst, en wat de duur daarvan is; dat de werknemer ziek uit dienst is gegaan; dat transitievergoeding is betaald; hoe de berekening van de transitievergoeding heeft plaatsgevonden; en hoe hoog de kosten van de loondoorbetaling tijdens ziekte waren. De werkgever moet hiervoor de volgende gegevens verstrekken. De arbeidsovereenkomst met de betreffende werknemer. Wanneer de arbeidsovereenkomst niet van rechtswege is geëindigd: bescheiden waaruit blijkt dat de arbeidsovereenkomst is beëindigd wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. Bij beëindiging zonder toestemming van UWV: een verklaring van de werkgever dat de werknemer ziek was op het moment dat de arbeidsovereenkomst eindigde, de periode gedurende welke de werknemer ziek is geweest en de naam van de behandelend bedrijfsarts. Loonstroken m.b.t. tijdens ziekte betaalde loon. De gegevens die gebruikt zijn om de hoogte van de transitievergoeding te berekenen. Bewijs van betaling van de (transitie)vergoeding. Bij betaling in termijnen zullen betalingsbewijzen moeten worden overlegd waaruit blijkt dat de gehele vergoeding is voldaan. Als bij beëindiging zonder toestemming van UWV, UWV een beschikking heeft gegeven op de aanvraag voor een WIA-uitkering of een uitkering op grond van de Ziektewet, blijkt uit die gegevens al dat de werknemer ziek was bij het einde van de arbeidsovereenkomst. Bron: Min. SZW en AWVN, 26-2-2019

Lage sectorpremie niet van toepassing

Hoewel er volgens een schriftelijke uitzendovereenkomst sprake is van een dienstbetrekking van een jaar, blijkt uit de ‘bevestiging van uitzending’ dat de werkzaamheden maximaal zes maanden zouden duren. Nu het uitzendbedrijf niet de bedoeling had om de uitzendkrachten voor langere tijd aan zich te binden, is de lage sectorpremie niet van toepassing.
Een uitzendbedrijf is in 2014 onder meer ingedeeld in sector 1 (Agrarisch bedrijf). Zij werft in 2014 214 buitenlandse uitzendkrachten en leent hen uit om onder leiding en toezicht in de met haar verbonden bv werkzaamheden te verrichten in de aspergeproductie. Het uitzendbedrijf sluit met de werknemers een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding en zonder loonbetalingsverplichtingen voor de duur van een jaar. De overeenkomst eindigt van rechtswege na een jaar vanaf de datum waarop de uitzendovereenkomst is gesloten of op het moment dat de uitzendkracht na het seizoen terugkeert naar het woonland en niet terugkeert naar Nederland. In de ‘bevestiging van uitzending’ is vermeld dat de uitzendkracht gedurende het aspergeseizoen in de functie van seizoenarbeider gedurende maximaal 6 maanden voor de bv werkt. Over het loon van de uitzendkrachten draagt het uitzendbedrijf de lage sectorpremie af behorend bij sector 1. Geen van de uitzendkrachten is een volledig jaar in dienst bij het uitzendbedrijf. De inspecteur legt een naheffingsaanslag over 2014 op, omdat de hoge sectorpremie Agrarisch bedrijf volgens hem van toepassing is. In geschil is het antwoord op de vraag of het uitzendbedrijf terecht de lage sectorpremie heeft toegepast. In sector 1. is een hoog of een laag premiepercentage van toepassing. Het lage sectorpremiepercentage is van toepassing op werknemers die op grond van een schriftelijke overeenkomst ten minste voor een jaar of onbepaalde tijd in dienstbetrekking met de werkgever zullen staan, tenzij: zij binnen een jaar na aanvang van de dienstbetrekking op grond van die dienstbetrekking recht hebben op een werkloosheidsuitkering; of de omvang van de werkzaamheden niet in de arbeidsovereenkomst is vastgesteld; en overige werknemers. Het hof overweegt dat uit de wet- en regelgeving volgt dat in een situatie als de onderhavige uit het samenstel van de gesloten overeenkomsten, die in hun onderlinge samenhang moeten worden beschouwd, moet blijken dat de werknemer voor tenminste een jaar in dienstbetrekking zal staan, wil er sprake zijn van toepassing van het lage sectorpremiepercentage. De werkelijke indiensttreding vindt plaats op een later tijdstip dan waarop de uitzendovereenkomst is gesloten, volgens de uitzendovereenkomst, zonder dat de datum uitdiensttreding ook wordt verschoven. Hierdoor is in de uitzendovereenkomst rekening gehouden met de mogelijkheid dat de overeenkomst korter dan een jaar duurt. Dit heeft in een aantal gevallen ook daadwerkelijk plaatsgevonden. In de ‘bevestiging van uitzending’ is afgesproken dat de werkzaamheden bij de bv maximaal 6 maanden duren. De uitzendovereenkomst eindigt van rechtswege op het moment dat de werknemer na het oogstseizoen terugkeert naar zijn woonland en niet terugkeert naar Nederland. Het uitzendbedrijf had bijna geen andere opdrachtgevers waar de uitzendkrachten te werk konden worden gesteld. Daarbij is het uitzendbedrijf te laat begonnen met zoeken naar andere opdrachtgevers. Het ligt dan ook niet voor de hand dat het uitzendbedrijf de bedoeling had om de uitzendkrachten voor langere tijd aan zich te binden dan voor het aspergeseizoen. Toepassing van het lage sectorpremiepercentage is dan ook niet terecht. Het hoger beroep is ongegrond. Het hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank. Bron: Hof Den Bosch, 15-11-2018

Veel Nederlanders in 2019 op zoek naar nieuwe baan

In 2019 gaat een toenemend aantal Nederlanders actief op zoek naar een nieuwe baan. Dat blijkt uit de forse stijging van het aantal sollicitaties in januari 2019.
Hays constateert in januari een stijging van 18% ten opzichte van de maand ervoor. Ook vorig jaar was januari een piekmaand. Het aantal sollicitaties was in 2019 echter 13% hoger dan in januari 2018. Hieruit blijkt dat meer mensen wisselen van baan in deze toch al krappe arbeidsmarkt. In een wereldwijde enquête van Hays onder 4.500 mensen geven werkenden als voornaamste reden om te wisselen van baan dat het tijd is voor verandering (40%). Daarnaast zorgt het gebrek aan ontwikkelingsmogelijkheden op de huidige werkplek dat mensen verder kijken (19%). Nederlanders die niet actief op zoek zijn naar een nieuwe baan zeggen wel overgehaald te kunnen worden door vacatures die een hoger salaris of betere trainings- en carrièremogelijkheden bieden. In een recente rondvraag van Hays blijkt dat Whatsapp een populair kanaal aan het worden is voor het ontvangen van vacatures. Op de vraag of zij het interessant vinden om de nieuwste vacatures via Whatsapp te ontvangen antwoordt een derde van de respondenten ‘Ja’. Toch blijft e-mail het voorkeurskanaal voor 51% van de respondenten. Hays.nl, 27-02-2019

Liever aangifte doen dan huishouden

Bijna een op de drie Nederlanders vult liever zijn belastingaangifte in dan dat hij iets in het huishouden doet. Dit is een van de opvallende conclusies uit een onderzoek van de Belastingdienst.
Vanaf 1 maart tot 1 mei kunnen miljoenen Nederlanders hun belastingaangifte doen. Een meerderheid van de Nederlanders vindt het een eenvoudig klusje. Eén op de drie is er zelfs minder dan een half uur mee bezig. Het is een hele verbetering ten opzichte van een jaar geleden. In een eerder onderzoek van de fiscus gaf nog een kwart van de particulieren aan er een half uur aan te besteden. En een andere verbetering: zeven op de tien particulieren zegt de belastingaangifte achteraf eenvoudiger te vinden dan dat hij dacht. Een jaar geleden gold dat nog voor 64%. Ook ondernemers vinden belastingaangifte doen niet vervelend. Ongeveer een derde dient de aangifte zelf in. De top vijf aftrekposten en aftrekbare kosten bij ondernemers is: Zelfstandigenaftrek (64,5%) Kantoorkosten of werkplaatskosten zoals huur, onderhoud en inrichting (50,6%) Startersaftrek (46%) Autokosten (44,4%) Reiskosten zoals openbaar vervoer en fiets (38,3%) In verband met de start van de indiening van de aangifte IB heeft de Belastingdienst een aantal brieven verstuurd om belastingplichtigen attent te maken op dingen waar zij tegen aan kunnen lopen. Fiscale partners Belastingplichtigen die in 2018 een fiscale partner hadden, ontvangen een brief waarin wordt uitgelegd wat het voordeel is van samen aangifte inkomstenbelasting doen. Scheiding Belastingplichtigen (43.000) die in 2018 zijn gescheiden krijgen een brief met tips voor het invullen van de aangifte. Met name als een partner in de eigen woning blijft wonen krijgt de aandacht. Restant PGA Belastingplichtigen die nog een restant persoonsgebonden aftrek hebben uit een eerdere jaren, krijgen ook een brief. Hierin wordt uitgelegd hoe het restant bedrag in de aangifte 2018 kan worden ingevuld. Afkoop lijfrente Belastingplichtigen die in 2018 een lijfrenteproduct hebben afgekocht krijgen een brief hoe zij deze afkoop moeten verwerken in de aangifte. Vaak moet ook revisierente worden betaald. Inkomensverklaring Kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen die voor het aangiftejaar 2016 en/of 2017 geen inkomensverklaring hebben ingestuurd, krijgen een brief van de Belastingdienst. Hierin wordt verzocht om alsnog binnen zes weken de inkomensverklaringen op te sturen. In dat geval wordt men alsnog als kwalificerend buitenlands belastingplichtige aangemerkt. Bron: Belastingdienst/AD, 28-02-2019

© lArcade 2024