Inloggen

Archief

Minder bedrijven verplicht tot accountantscontrole en bestuursverslag

Het kabinet heeft een voorstel gedaan om minder bedrijven te verplichten tot een controle
van de jaarverslaggeving door een accountant en tot het opstellen van een bestuursverslag.

Met het voorstel wordt een richtlijn van de Europese Commissie uitgevoerd waarmee
de inflatie van de afgelopen 10 jaar verwerkt wordt in de criteria waarmee bedrijven
worden ingedeeld. Deze indeling bepaalt welke mate van verantwoording bedrijven moeten
afleggen over hun financiën.
Bedrijven worden ingedeeld op basis van hun balanstotaal en netto-omzet. De categorieën
bedrijven zijn micro, klein, middelgroot en groot. De grensbedragen van deze indeling
worden verhoogd met 25%, waardoor sommige bedrijven in een kleinere categorie zullen
vallen. In deze kleinere categorie hoeven ze minder informatie op te nemen in hun
jaarverslaggeving en hoeven ze die in sommige gevallen niet meer te laten controleren
door een accountant. De geschatte besparing voor het bedrijfsleven van deze verhoging
is circa € 45 miljoen. Het voorstel is dat bedrijven de verhoogde grensbedragen ook
mogen toepassen over het boekjaar 2023. Dit was een nadrukkelijke wens van het bedrijfsleven
en accountantsorganisaties.

Europese Richtlijn Het voorstel voert de richtlijn uit die de Europese Commissie op 19 oktober 2023 heeft
gepubliceerd om de grensbedragen voor micro- kleine, middelgrote en grote rechtspersonen
te verhogen. Minister Weerwind voor Rechtsbescherming implementeert de verhoging met
een algemene maatregel van bestuur. De ministerraad heeft ermee ingestemd dit ontwerpbesluit
voor advies aan de Raad van State voor te leggen. Naar verwachting zal het definitieve
besluit in het 1e kwartaal van 2024 worden gepubliceerd.

Bron: Ministerie JenV 22-12-2023.

Afscheidsbonus voor personeel van verkochte deelnemingen is aftrekbaar

Er is geen sprake van onder de deelnemingsvrijstelling vallende (niet-aftrekbare)
kosten als de uitgaven niet nodig of nuttig zijn voor de verkoop van de deelneming.
De betaling van de bonussen was bovendien pas mogelijk ná de verkoop.

Een bv verkoopt haar aandelen in drie dochtervennootschappen aan een derde. Zij geeft
het voltallige personeel van de voormalige dochters afscheidsbonussen in verband met
de verkoop. De inspecteur stelt dat de betaalde afscheidsbonussen ten onrechte van
de winst zijn afgetrokken.

Geen aftrekbare kosten Rechtbank Gelderland volgde het standpunt van de inspecteur dat sprake was van niet-aftrekbare
kosten bij de verkoop van een deelneming (zie NTFR 2022/2853).

Afscheidsbonussen wel degelijk aftrekbaar De Hoge Raad acht de bonussen aftrekbaar omdat deze alleen binnen de deelnemingsvrijstelling
vallen, en dus niet aftrekbaar zijn, als er een rechtstreeks verband bestaat met de
verkoop van de dochtervennootschappen. In dit geval is het betalen van de afscheidsbonussen
niet noodzakelijk of nuttig voor de verkoop van de dochters, er ontbreekt een oorzakelijk
verband. De betaling is een gevolg van de verkoop van de dochters omdat de afscheidsbonussen
konden worden betaald uit de verkoopopbrengst. De Hoge Raad doet zelf de zaak af en
laat een bedrag van € 1.371.534 aan aftrekbonussen in aftrek toe.

Bron: Hoge Raad 22-12-2023.

Algemeen btw-tarief voor doorverkoop tickets via platform

Een ondernemer exploiteert een platform waar particulieren tickets voor een sportwedstrijd,
concert, festival of voorstelling kunnen kopen van of verkopen aan andere particulieren.
Het hof oordeelt dat de fees die het platform hiervoor ontvangt belast zijn tegen
het normale btw-tarief.

Een bv exploiteert een internetplatform. Particulieren kunnen hierop entreebewijzen
voor sportwedstrijden, concerten, festivals of voorstellingen te koop aanbieden of
kopen van andere particulieren. Voor het faciliteren van de koop en verkoop van de
tickets ontvangt het platform een ‘service fee’ van 5% van de verkoopprijs van zowel
de koper als de verkoper. Daarnaast betaalt de koper nog 3% ‘transaction fee’. Naast
de normale verkoop van toegangsbewijzen, kent het platform ook een ‘secure verkoop’.
Hierbij wordt het aan de verkoper uitgereikte oorspronkelijke ticket ongeldig gemaakt
en er wordt in samenwerking met de organisator een nieuw ticket aangemaakt met de
naam van de koper erop. Bij Hof Amsterdam is de toepassing van het verlaagde tarief
omzetbelasting op de fees in geschil.

Werkzaamheden niet als commissionair maar als agent De exploitant van het platform meent dat hij voor de ‘secure’ verkopen in feite optreedt
als commissionair. Het platform annuleert het oorspronkelijke ticket en geeft als
commissionair een geheel nieuw toegangsrecht aan de koper van het ticket. Het hof
is het hier niet mee eens. Het hof ziet de werkwijze van de exploitant meer als werkzaamheden
als agent. Agenten brengen ook kopers en verkopers bij elkaar en rekenen daarvoor
een fee. Verder onderschrijft het hof het oordeel van de rechtbank. De diensten van
de exploitant kunnen niet worden beschouwd als het verlenen van een toegangsrecht
tegen voorafgaande betaling. Het toegangsrecht is namelijk al door de organisator
van het evenement tegen voorafgaande betaling toegekend aan de verkoper.

‘Reserveringskosten’ Het hof verwerpt ook het beroep van de exploitant op het besluit van 22 december 2017
(Stcrt. 2017, 72177) voor de ‘reserveringskosten’. De exploitant biedt een dienst aan waarmee particulieren
op veilige wijze toegangsbewijzen kunnen kopen of verkopen. De dienstverlening van
de exploitant is wezenlijk anders van aard dan die van initiële voorverkopers. Van
reserveringskosten zoals genoemd in het besluit is geen sprake. Al met al is op de
ontvangen fees het normale btw-tarief van toepassing.

Bron: Hof Amsterdam 26-09-2023 (gepubl. 20-09-2023).

© lArcade 2024