Inloggen

Archief

Banengroei in zorg en welzijn bovengemiddeld

In het derde kwartaal van 2018 waren er 1,4 miljoen werknemersbanen in de bedrijfstak zorg en welzijn. Dat is 2,6% meer dan een jaar eerder. Voor alle bedrijfstakken samen bedroeg de groei 2,5%.
De toename van het aantal banen was het grootst in de branches kinderopvang en geestelijke gezondheidszorg (respectievelijk 7,1 en 7,4%). In de branche universitaire medische centra (UMC’s) was de stijging het kleinst (0,8%). Alleen in de branche sociaal werk waren er minder banen vergeleken met een jaar eerder (-2,6%). In het derde kwartaal van 2018 was 1 op de 6 banen in Nederland een functie in de bedrijfstak zorg en welzijn. De bedrijfstak heeft een lagere deeltijdfactor dan de totale arbeidsmarkt. In de zorg en welzijn is het aantal contracturen gemiddeld 67% van de voltijdsaanstelling. Voor de totale groep werknemers is dat 75%. De arbeidsmarktcijfers voor de bedrijfstak zorg en welzijn zijn verzameld voor het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt zorg & welzijn (AZW) van CBS. De cijfers van de tien hoofdbranches van de bedrijfstak zijn waar mogelijk uitgesplitst naar 28 RegioPlusgebieden. De resultaten kunnen worden geraadpleegd op AZW StatLine en worden getoond op het AZW-dashboard. Op de AZW-website staat ook een beschrijving van de gebruikte methoden. Met dit programma wil CBS de partijen in de bedrijfstak zorg en welzijn voorzien van eenduidige en betrouwbare informatie over de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Bron: CBS 5-02-2019

Krimp productie industrie

De gemiddelde dagproductie van de Nederlandse industrie was in december vorig jaar 4,2% lager dan in december 2017. Voor het eerst na september 2015 krimpt de productie. De productie van de elektrische en elektronische industrie kromp het sterkst.
De elektrische en elektronische industrie produceerde in december bijna 14% minder dan in december 2017. Ook de productie van de transportmiddelen, machine-, de farmaceutische en de chemische industrie kromp sterker dan gemiddeld in de totale industrie. Gecorrigeerd voor seizoen- en werkdageffecten daalde van november op december 2018 de productie met 3,9%. De productie in december ligt daarmee op het laagste niveau sinds september 2017. De voor seizoen- en werkdageffecten gecorrigeerde productie fluctueert overigens aanzienlijk. Dalingen en stijgingen volgen elkaar snel op. Ook het producentenvertrouwen zit in een dip. In januari 2019 waren de producenten vooral minder positief over de verwachte bedrijvigheid. Het vertrouwen in januari ligt echter nog ruim boven het gemiddelde van de afgelopen twintig jaar. Duitsland is een belangrijke afzetmarkt voor de Nederlandse industrie. Ook daar is een vergelijkbare ontwikkeling te zien. De Duitse vertrouwensindicator van de industriële producenten (Ifo-index) daalde in januari tot het laagste niveau sinds september 2016. De Duitse producenten zijn vooral negatiever over de verwachte bedrijvigheid. De gemiddelde dagproductie van de Duitse industrie kromp in december met 4% in vergelijking met een jaar eerder. Bron: CBS 8-02-2019

Totale schuld was winstuitdeling

Een lening en een hoge rekeningcourantschuld waar geen zekerheden tegenover staan in combinatie met voldoende winstreserves in de bv, leidt volgens Rechtbank Gelderland tot de conclusie dat de totale schuld als belaste winstuitdeling bij de aandeelhouder moet worden aangemerkt.
Een plastisch chirurg hield via een STAK alle aandelen in een bv. Bij de werkmaatschappij van die bv had hij een hypothecaire lening van € 225.000 en een rekeningcourantschuld van € 578.414. In zijn aangifte over 2010 was de rekeningcourantschuld niet vermeld. Voor de aangifte over 2011 vraagt zijn (toenmalige) adviseur een expliciete standpuntbepaling ten aanzien van een in de aangifte opgenomen voorziening. In die aangifte zijn de rekeningcourantschuld en de hypothecaire lening van de plastisch chirurg opgenomen. In januari 2017 legt de inspecteur een navorderingsaanslag op voor een verzamelinkomen van € 876.900, waarvan € 803.414 is aangemerkt als inkomen uit aanmerkelijk belang wegens een belaste uitdeling. Volgens de chirurg is alleen de aangroei van de rekeningcourantschuld van € 170.523 in 2010 als een uitdeling aan te merken, maar hier is Rechtbank Gelderland het niet mee eens. De bv en de chirurg hadden zich er bewust van moeten zijn dat het niet meer aannemelijk was dat de lening niet meer zou worden afgelost. In dat geval is er sprake van een vermogensverschuiving naar de aandeelhouder. Over de verschuldigde rente, aflossing en zekerheden was niets op schrift vastgelegd. Ook voor de aflossing van de rekeningcourantschuld kon de chirurg geen zekerheden bieden. Daar op diens woning een hypotheek van € 850.000 rustte was deze als mogelijke zekerheid voor de bv van geen betekenis. En ook de financiële positie van de chirurg bood geen ruimte voor het jaarlijks betalen van rente en aflossing. Volgens de rechtbank was het duidelijk dat de opgenomen gelden blijvend aan de bv zijn onttrokken. Daar de bv in 2010 over voldoende winstreserves beschikte om de winstuitdeling te dekken, leidt dit tot de conclusie dat het hier ging om een regulier voordeel uit aanmerkelijk belang. Bron: Rb. Gelderland 31-01-2019

Fiscaal overgangsrecht bij harde Brexit

Daar het Britse Lagerhuis niet heeft ingestemd met het terugtrekkingsakkoord tussen het Verenigd Koninkrijk (VK) en de EU, bestaat de kans dat er een harde Brexit komt. Staatssecretaris Snel wil met een beleidsbesluit, vooruitlopend op wetgeving, een overgangsregeling treffen waardoor burgers en bedrijven de mogelijkheid krijgen zich op deze nieuwe situatie voor te bereiden.
Dit heeft de staatssecretaris per brief aan de Tweede Kamer laten weten. Voor burgers gaan zijn gedachten uit naar een regeling waarin het VK voor een aantal aan te wijzen belastingwetten voor het lopende belastingjaar nog wordt beschouwd als deel uitmakend van de EU waardoor het huidige fiscale regime van toepassing blijft. Met de keuze voor overgangsrecht voor bedrijven wordt beoogd te voorkomen dat acute (fiscale) gevolgen en administratieve lasten optreden. De staatsecretaris wil daarnaast overgangsrecht treffen om te voorkomen dat in hetzelfde boekjaar verschillende fiscale behandeling plaatsvindt over hetzelfde feitencomplex (compartimenteringsvraagstukken). Dergelijke compartimenteringskwesties kunnen complex zijn in de uitvoering en leiden tot additionele administratieve lasten voor het bedrijfsleven en uitvoeringslasten voor de Belastingdienst. Een no deal-scenario leidt vanaf de datum van terugtrekking tot een ander fiscale behandeling. Zo zullen Nederlanders die in het VK wonen en waarvan een deel van het inkomen (als buitenlands belastingplichtige) in Nederland wordt belast, het recht op eventuele persoonsgebonden aftrekposten verliezen. Ook heeft de terugtrekking mogelijk gevolgen voor de fiscale eenheid Vpb als de topmaatschappij in het VK is gevestigd. De fiscale eenheid wordt dan van rechtswege verbroken. Het beleidsbesluit wordt definitief vastgesteld en gepubliceerd zodra duidelijk wordt dat de terugtrekking van het VK plaatsvindt zonder dat er een akkoord is gesloten. Bron: MvF, 04-02-2019

Tweede Kamer stemt in met Wet arbeidsmarkt in balans

De Tweede Kamer heeft op 5 februari 2019 ingestemd met het wetsvoorstel Wet arbeidsmarkt in balans (WAB). Het wetsvoorstel kreeg in de Tweede Kamer de steun van de vier regeringspartijen en SGP en FvD. De overige partijen stemden tegen.
Een reeks amendementen was door de Tweede Kamer ingediend, waarvan drie zijn aangenomen. Een amendement van het Kamerliden Smeulders (GL) e.a. waarmee de voorgestelde verlenging van de maximale proeftijd bij een vast contract tot vijf maanden uit het wetsvoorstel wordt geschrapt, kreeg de steun van bijna de gehele Kamer (alleen FvD tegen). Vorige week was al duidelijk dat dit onderdeel van het wetsvoorstel niet de steun van de Tweede Kamer heeft. Verder nam de Kamer het amendement van het Kamerlid Stoffer (SGP) e.a. aan. Dit amendement zondert bijbaantjes (maximaal 12 uur per week) van jongeren tot 21 jaar uit van de verhoogde WW-premie. Een ander aangenomen amendement van Stoffer e.a. regelt dat voor seizoensgebonden werk op grond van natuurlijke of klimatologische omstandigheden een uitzondering kan worden gemaakt (bij cao of op grond van een regeling van een bevoegd orgaan) voor de verplichtingen om bij wijziging van arbeidstijden loon te betalen en om na een jaar een contract met vaste arbeidsomvang aan te bieden. Ook kan volgens dit amendement een uitzondering worden gemaakt voor de verplichte oproeptermijn van vier maanden bij oproepovereenkomsten. Bron: Tweede Kamer 5-02-2019

© lArcade 2024