Inloggen

Archief

Een transparanter pensioenstelsel

Het pensioenstelsel wordt transparanter en persoonlijker. De gesprekken over de uitwerking van het pensioenakkoord zijn op 12 juni 2020 afgerond, op basis van de doelen uit het vorig jaar afgesloten pensioenakkoord. Pensioenaanspraken worden losgelaten en de noodzaak vervalt voor het gebruik van rekenrente en dekkingsgraden.
De betrokken partijen leggen de uitwerking op korte termijn voor aan hun achterban. De uitwerking wordt daarna vastgelegd in een hoofdlijnennotitie die minister Koolmees voor de zomer naar de Tweede Kamer stuurt. Het stelsel sluit beter aan bij de ontwikkelingen in de maatschappij en op de arbeidsmarkt. Ook biedt het nieuwe stelsel eerder perspectief op een koopkrachtig pensioen en blijven premies voor ondernemers stabiel. Verder kunnen zelfstandigen gemakkelijker pensioen opbouwen. Gegeven de zeer uitzonderlijke economische situatie heeft het kabinet toegezegd de vrijstellingsregeling van vorig jaar ook dit jaar in te zetten. Dat betekent dat pensioenfondsen met een dekkingsgraad boven 90% de pensioenen niet hoeven te verlagen. Daarvoor telt de dekkingsgraad van 31 december van dit jaar. Met de uitwerking van de eerder gemaakte afspraken zetten kabinet en sociale partners gezamenlijk een belangrijke stap richting een toekomstbestendig pensioenstelsel dat werkt voor alle deelnemers, jong en oud. Een stelsel met draagvlak onder alle betrokken partijen. Bron: Min. SZW, 12-06-2020

Flexwerkers kunnen eind juni ondersteuning aanvragen

Naar verwachting kunnen flexwerkers vanaf 22 juni bij UWV een aanvraag voor de Tofa-regeling doen als zij als gevolg van de coronacrisis een substantieel inkomensverlies hebben geleden. UWV werkt momenteel aan het inrichten en testen van het aanvraag- en uitkeringsproces.
De Tofa-regeling is bedoeld als vangnet voor mensen die vanwege de coronacrisis een forse terugval hebben in hun inkomen, geen aanspraak kunnen maken op WW, bijstand of een andere socialezekerheidsregeling en een tegemoetkoming nodig hebben als bijdrage in de kosten van hun levensonderhoud. De Tweede Kamer verzocht om een oplossing voor deze groep. De voorwaarden voor deze regeling zijn gepubliceerd in de Staatscourant. Had men in februari meer dan € 400 aan bruto-inkomsten (drempelbedrag) en in april de helft minder heeft genoten maar ten hoogste € 550, komt in aanmerking voor een vaststaand eenmalige bruto tegemoetkoming van € 550 per maand voor de maanden maart, april en mei. De aanvrager mag in deze periode geen uitkering hebben ontvangen. Zowel het drempelbedrag als het tegemoetkomingsbedrag zijn op verzoek van de Tweede Kamer lager dan in het oorspronkelijke kabinetsvoorstel. Hiermee wordt de groep mensen die aanspraak maakt op de regeling verruimd en komen er meer mensen voor in aanmerking. Door bijvoorbeeld de referte-eis in de werkloosheidswet (WW) en de vermogens- en partnertoets in de bijstand is er een groep werknemers van wie weliswaar de inkomsten wegvallen, maar die geen recht heeft op een uitkering. Het gaat daarbij vooral om flexwerkers – met name oproepkrachten en uitzendkrachten – die, door hun flexibele arbeidscontract, minder beschermd zijn dan werknemers met een vast contract. Naar schatting komt maximaal één derde van de werknemers met een oproep- of uitzendcontract niet in aanmerking voor WW. Bron: Min. SZW 11-06-2020

Dien tijdig correctiebericht in om LIV te redden!

Rechtbank Noord-Nederland staat niet toe dat een werkgever een misgelopen lage-inkomensvoordeel alsnog ontvangt door te laat een correctiebericht in te dienen. Een correctiebericht te laat als het na 1 mei van het daaropvolgende jaar is ingediend.
Een werkgever komt in aanmerking voor een zogeheten lage-inkomensvoordeel (LIV) voor elke werknemer die aan bepaalde eisen voldoet. Zo’n werknemer mag de AOW-gerechtigde leeftijd niet hebben bereikt. Bovendien moet zijn gemiddeld uurloon binnen de marge € 10,29 – € 12,87 (bedragen 2020) blijven. Ten slotte moeten voor de desbetreffende werknemer minimaal 1.248 (cijfer 2020) verloonde uren zijn opgenomen in de loonaangifte. In een zaak voor de rechtbank heeft een werkgever, vennootschap, een beschikking Wtl 2017 ontvangen. Het UWV stelt met deze beschikking vast dat de vennootschap vijf werknemers in dienst heeft die haar recht geven op een LIV. Eind augustus 2018 dient de werkgever correctieberichten in. Volgens deze correctieberichten voldoen drie andere werknemers ook aan de voorwaarden voor een LIV. Maar de vennootschap ontvangt geen extra LIV en gaat in beroep. De rechtbank wijst op de wettelijke berekening van het LIV. Deze berekening vindt plaats aan de hand van de gegevens van de loonaangiftes en correcties. Daarbij gaat het om de gegevens zoals die uiterlijk 1 mei van het volgende kalenderjaar bij het UWV bekend zijn. Deze datum is een harde grens, zo oordeelt de rechtbank. Omdat de werkgever de correcties heeft ingediend na 1 mei 2018, mag het UWV ze niet meerekenen. De wet ondersteunt deze mogelijkheid tot coulance niet. Bron: Rb. Noord-Nederland 02-06-2020

Eerste Kamer stemt in met vereenvoudigde Wajong

De Eerste Kamer heeft eind mei het wetsvoorstel vereenvoudiging Wajong aangenomen. De vereenvoudiging van de Wajong treedt in werking per 1 januari 2021 met uitzondering van de studiemaatregelen die al in september 2020 – met het nieuwe studiejaar – ingaan.
De huidige regels voor werken en inkomen verschillen voor de diverse groepen Wajongers. In de nieuwe wet zijn de regels veel uniformer, waardoor het voor hen financieel aantrekkelijker wordt om te gaan werken. Ook kunnen Wajongers door de vereenvoudiging Wajong terugvallen op een Wajong-uitkering als ze hun werk verliezen. En wie een opleiding volgt, behoudt zijn volledige uitkering, wat nu niet het geval is. Vanaf 2021 geldt dat iedere werkende Wajonger altijd minimaal hetzelfde inkomen krijgt als een werknemer die zonder Wajong met hetzelfde functieloon en aantal uren werkt. Op grond van een overgangsregeling gaat UWV voor alle werkende Wajongers de nieuwe regels met de oude regels vergelijken. Als de uitkering op basis van de nieuwe regels lager uitkomt dan de oude uitkering, komt de Wajonger in aanmerking voor een garantiebedrag dat het verschil tussen de oude en nieuwe situatie compenseert zolang hij werkt. Wordt een Wajonger werkloos maar vindt hij binnen 12 maanden weer een andere baan, dan houdt hij recht op de garantieregeling. Staatssecretaris Van Ark heeft toegezegd om de arbeidsmarktpositie van Wajongers te monitoren in de context van de coronacrisis. Ook laat ze kijken naar een mogelijkheid om de herlevingsduur van de garantietermijn aan te passen als dit nodig is. Bron: AWVN.nl, 02-06-2020

Ondernemingseis BOF per deelneming toetsen

De schenking van een aanmerkelijk belang in een lichaam valt alleen onder de bedrijfsopvolgingsfaciliteit als dat lichaam minstens vijf jaar een onderneming dreef. Is het lichaam een holding met deelnemingen? Dan moet men per dochtervennootschap toetsen of die holding de onderneming van deze dochter al vijf jaar drijft.
Twee ouders schenken hun zoon op 15 januari 2014 alle aandelen in een beheer-bv. De bv bezit alle aandelen in twee dochtervennootschappen. Een van deze dochters houdt 50% van de aandelen in een kleindochtervennootschap. De moedermaatschappij heeft deze deelnemingen minder dan vier jaar aangehouden. De man meent dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOF) van toepassing is op de schenking. Hij stelt dat men niet op niveau van de schenker, maar op niveau van de holding moet kijken of aan de vijfjaarseis is voldaan. Op zich is de Hoge Raad het eens met dit standpunt. Maar men moet ook per afzonderlijke aan de holding toegerekende onderneming toetsen. Omdat de bv de aandelen in de dochtervennootschappen nog geen vier jaar houdt, mag de man de BOF niet toepassen. Bron: HR 29-05-2020

© lArcade 2024