Inloggen

Archief

Einde uitstel? In één keer terugbetalen niet nodig

Ondernemers die drie maanden bijzonder uitstel van betaling hebben gekregen vanwege de coronacrisis, hebben mogelijk van de Belastingdienst een brief ontvangen dat het uitstel is afgelopen. Dit betekent echter niet dat de belasting in één keer alsnog betaald moet worden.
In de brief wijst de Belastingdienst erop dat het bijzonder uitstel kan worden verlengd. De Belastingdienst heeft nu in een nieuwsbericht aangegeven dat een passage in de brief wat onhandig is geformuleerd. Door die formulering kan de gedachte ontstaan dat de verschuldigde belasting in één moet worden betaald. Dat is niet het geval. De Belastingdienst geeft aan de brief aan te zullen passen. Het kabinet wil ondernemers zo goed mogelijk helpen en kijkt naar gespreide terugbetalingsmogelijkheden en maatwerk. Hierover ontstaat in de zomer meer duidelijkheid. Dan informeert de Belastingdienst de belastingschuldigen over de betaling. Er hoeft nu nog geen belasting te worden betaald. Bovendien is het altijd nog mogelijk langer bijzonder uitstel aan te vragen na het verstrijken van de drie maanden. Bron: Belastingdienst, 10-07-2020

Na 2015 geen keuzerecht buitenlandse belastingplicht meer

Per 1 januari 2015 is het keuzerecht voor buitenlands belastingplichtigen om als binnenlands belastingplichtige behandeld te worden afgeschaft. Aan de wetgever komt een ruime beoordelingsvrijheid toe om bepaalde keuzes te maken. De rechter moet die keuzes in beginsel respecteren, tenzij die keuzes evident van redelijk grond zijn ontbloot.
Een vrouw woont in 2015 en 2016 in Marokko, haar echtgenoot woont in Nederland. De echtgenoot werkt ook in Nederland. Tot 2015 ontvangt de vrouw de heffingskorting van de Belastingdienst, omdat ze kiest voor behandeling als binnenlands belastingplichtige. Per 1 januari 2015 is de regeling gewijzigd. De vrouw heeft vanaf dat moment geen recht meer op uitbetaling van de heffingskorting. Zij is namelijk niet woonachtig in een EU-lidstaat, EER-staat, Zwitserland of op de BES-eilanden. Bij Hof Den Bosch is in geschil of de vrouw recht heeft op de algemene heffingskorting. Het hof is van oordeel dat de fiscale wetgever een ruime beoordelingsvrijheid heeft om gevallen als gelijkwaardig te behandelen Als de wetgever op elkaar lijkende gevallen ongelijk behandelt, dan kan daarvoor een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor bestaan. De rechter moet de keuzes van de wetgever respecteren. Dat geldt ook voor de uit die keuzes ontstane gevolgen. Alleen als de keuzes van de wetgever overduidelijk van redelijke grond zijn ontbloot, kan de rechter ingrijpen. Inwoners van de EU, de EER, Zwitserland en de BES eilanden kunnen rechten ontlenen aan bepaalde verdragen, zoals het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie of andere internationale verdragen. Door die verdragen hebben voornoemde inwoners verkeersvrijheden. Een inwoner van Marokko heeft geen recht op die verkeersvrijheden. Daarom mag de wetgever een inwoner uit Marokko ongunstiger behandelen als inwoners van de EU, EER, Zwitserland of de BES-eilanden. Ook voor het ontbreken van overgangsrecht is een goede reden. Overgangsrecht maakt een regeling duur in uitvoering en handhaving. Bovendien gaat het om een relatief kleine groep belastingplichtigen. Het hof is van oordeel dat door voornoemde redenen de ongunstigere behandeling van de vrouw gerechtvaardigd is. Het hof wijst ook nog het beroep van de vrouw op het non-discriminatiebeginsel uit het belastingverdrag met Marokko af. Het discriminatieartikel ziet niet op de situatie van de vrouw. Bron: Hof Den Bosch 2-7-2020

Jaarbudget SEPP 2020 nieuwe auto’s al overtekend

Volgens de site van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland is voor nieuwe elektrische auto’s al meer subsidie aangevraagd dan het jaarbudget. Dit geldt voor koop en lease. Voor gebruikte elektrische auto’s is er nog wel budget.
Elektrische personenauto’s doen voldoen aan de volgende voorwaarden, komen in aanmerking voor een subsidie van € 4.000 (nieuwe auto) of € 2.000 (gebruikte auto): Een 100% elektrische personenauto met een actieradius van minimaal 120 kilometer. De catalogusprijs (oorspronkelijke nieuwprijs) is niet lager dan € 12.000 en niet hoger dan € 45.000. De auto is als elektrische personenauto geproduceerd en mag niet zijn omgebouwd tot elektrische auto. Eigenaren van nieuwe compacte elektrische auto’s kunnen nog steeds een aanvraag indienen. Ook toekomstige eigenaren van nieuwe elektrische auto’s kunnen aanvragen blijven indienen. De aanvraag wordt doorgeschoven naar 2021. Aanvragen kunnen niet meer dan één kalenderjaar worden doorgeschoven. Het jaarbudget voor 2021 is nog niet vastgesteld. Bron: RVO.nl

Kabinet: geen tijdelijk btw-verlaging

Duitsland wil de economie stimuleren door onder andere de btw tijdelijk te verlagen. Ook België en Groot-Brittannië hebben aangegeven de btw in sommige sectoren tijdelijk te willen verlagen. Staatssecretaris Vijlbrief heeft in antwoord op Kamervragen echter laten weten dat het kabinet op dit moment niet van plan is om in Nederland een tijdelijke btw-verlaging in te voeren.
Volgens de staatsecretaris is het effect van de Duitse btw-verlaging op de Nederlandse economie onzeker, maar hij verwacht om een aantal redenen dat de effecten beperkt zijn. Allereerst gaat het om betrekkelijk kleine aanpassingen van de tarieven. Ten tweede zijn het tijdelijke aanpassingen. Het is de vraag in hoeverre de btw-verlaging wordt doorgerekend in verlaging van de consumentenprijzen. Potentieel kan de verlaging van de Duitse btw leiden tot een toename van de consumptie in Duitsland. Een stijging van de consumptie kan positieve effecten hebben op Nederlandse ondernemers die leveren aan afnemers in Duitsland, zoals de landbouwsector. De toename van de consumptie in Duitsland kan ook deels voortvloeien uit verschuivingen van koopstromen tussen EU-landen. Dit kan betekenen dat Nederlandse ondernemers in de grensregio enige klandizie verliezen. Nederlanders kunnen namelijk meer over de grens gaan kopen en Duitsers kunnen minder in Nederland gaan kopen. Naar aanleiding van de btw-verlaging in Duitsland en België bekijkt het kabinet wat verstandig is om te doen op dit punt. Momenteel is het kabinet niet van plan de btw-tarieven in Nederland tijdelijk te verlagen. De effecten zijn beperkt en de introductie van een nieuw, nog niet bestaand tarief is bovendien op korte termijn IT-technisch niet mogelijk voor de Belastingdienst. Bron: MvF 07-07-2020

Kosten borgstelling stichting niet aftrekbaar

Degene op wie de ab-regeling van toepassing is, kan onder voorwaarden een verlies uit borgstelling aan de eigen vennootschap in aftrek brengen. Iemand die zich borg stelt voor een onafhankelijke stichting, kan de kosten daarvan niet in aftrek brengen op zijn inkomen.
Een stichting heeft een perceel grond ontwikkeld tot een driving range en een golfbaan met negen par-3- en par-4-banen. Voor deze ontwikkeling heeft de stichting € 1 miljoen geleend. Een bv huurt het golfterrein van de stichting. De indirecte aandeelhouder van de bv, de heer X en een derde hebben zich ieder tot een bedrag van € 500.000 borg gesteld voor een schuld van de stichting aan de bank. Op 11 oktober 2011 spreekt de rechtbank het faillissement uit van de stichting. De bank spreekt daarop de heer X uit hoofde van zijn borgstelling aan. De heer X en de bank komen in dat kader overeen dat de heer X (in termijnen) € 550.000 aan de bank betaalt. Als tegenprestatie draagt de bank haar vordering op de stichting van € 1 miljoen over aan de heer X. Eind 2012 blijkt echter dat de vordering op de stichting niets meer waard is. In zijn aangifte brengt de heer X de betalingen vanwege de borgstelling en de cessie in aftrek. De inspecteur accepteert de aftrek niet. Hof Arnhem-Leeuwarden is van oordeel dat de heer X geen betalingen in aftrek kan brengen op zijn inkomen. De heer X heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij of anderen over het vermogen van de stichting kunnen beschikken als ware het eigen vermogen. De stichting is in fiscaal opzicht daarom niet transparant. De stichting is bovendien geen aandelenvennootschap of andere entiteit in de zin van de ab-regeling. Verder is ook niet van belang dat de heer X en de derde certificaten van de stichting aan hen wilden laten uitdelen. Die certificaten zouden recht geven op (een deel van) het kapitaal van de stichting. Ook heeft de heer X niet aangetoond dat hij, de derde, zijn bv en de stichting een samenwerkingsverband zijn aangegaan. Laat staan dat zij hebben aangetoond wat de rechtsvorm van dat samenwerkingsverband is. Voorts is onduidelijk gebleven hoe de heer X en de derde gerechtigd waren of hadden kunnen zijn tot het vermogen van de stichting. Het hof is van oordeel dat de dga de aan de bank betaalde bedragen niet in aftrek kan brengen. De Hoge Raad heeft dit oordeel zonder nadere motivering bevestigd. Bron: HR 3-7-2020

© lArcade 2024