Hof Amsterdam snapt dat de voorwaarden om het lage tarief van de dividendbelasting te hanteren niet zo eenvoudig zijn. Het ligt daarom voor de hand dat een bv voor dit soort kwesties op een belastingadviseur moet vertrouwen. Stel nu dat deze adviseur een fout maakt omdat hij zelf vertrouwt op een lang gehanteerde praktische werkwijze van de fiscus. In zo’n geval is volgens het hof sprake van afwezigheid van alle schuld, zodat de inspecteur de bv geen boete mag opleggen.
Een bv keert in augustus 2017 een dividend van € 1 miljoen uit aan haar enig aandeelhouder. Deze aandeelhouder is een lichaam dat is gevestigd in de Russische Federatie. De bv past niet het standaardtarief van 15% maar het verlaagde dividendbelastingtarief van 5% toe. De toepassing van dit verlaagde tarief vereist echter een bepaalde vergunning. De bv neemt deze vergunning niet op in haar aangifte dividendbelasting. De Belastingdienst vraagt de bv daarom om de ontbrekende vergunning. Maar de bv stuurt daarop een onjuist formulier terug. Dit levert haar een naheffingsaanslag dividendbelasting inclusief verzuimboete op. In september verleent de inspecteur de bv alsnog de vergunning en een teruggaaf dividendbelasting. De verzuimboete blijft echter in stand.
De bv tekent beroep aan tegen de verzuimboete. Zij beroept zich op afwezigheid van alle schuld (avas). Zij wijst erop dat zij een belastingadviseur moest inschakelen omdat de toepassing van het verlaagde tarief een zeer specifieke regeling is. De bv stelt dat zij mag vertrouwen op de werkwijze en instructies van deze adviseur. De adviseur heeft overigens ondanks zijn fout te goeder trouw gehandeld. Hij is uitgegaan van een praktische werkwijze die de Belastingdienst lange tijd heeft aangehouden. Het einde van deze praktijk is nooit duidelijk gecommuniceerd. Het hof volgt de redenering van de bv. De bv heeft voldoende zorg gedragen voor het indienen van een juiste aangifte dividendbelasting. Nu sprake is van avas, vernietigt het hof de verzuimboete.
Bron: Hof Amsterdam 16-03-2021
In maart 2021 zijn meer cao-akkoorden (25) tot stand gekomen dan gebruikelijk voor de maand maart. Hierdoor wordt het aantal akkoorden dat wacht op herziening echter niet gecompenseerd.
Volgens AWVN hebben werkgevers en vakbonden elkaar al een aantal maanden in een houdgreep: vakbonden zien loonruimte, houden vast aan de 5%-looneis en wijzen op sectoren die goed draaien terwijl werkgevers wijzen op de onzekere economische toekomst. Zij hebben weinig loonruimte, zeker in de sectoren die niet goed draaien.
Doordat cao’s aflopen en het lage aantal nieuwe akkoorden in 2021 staan nu in totaal 397 cao’s open. Die betreffen 2,25 miljoen werknemers. Dit blijkt uit het cao-maandbericht van AWVN.
De gemiddelde loonafspraak in maart-akkoorden bedroeg 1,9%. Dat is iets lager dan de afgelopen twee maanden. Er zijn op dit moment in het cao-jaar 2021 93 nieuwe akkoorden gesloten, vergelijkbaar met vorig jaar (93), 2019 (88), maar minder dan de afgelopen zeven jaar (109).
Kerncijfers
Loonafspraken maart gemiddeld 1,9%
Loonafspraken 2020 gemiddeld 2,3%
Loonafspraken 2021 gemiddeld 1,6%
Hoogste maandgemiddelde afgelopen jaren: 3,1% in december 2019
Laagste maandgemiddelde afgelopen jaren: 1,7% in november 2020
Aantal nieuwe cao-akkoorden in maart 2021: 25
Gemiddeld aantal nieuwe cao-akkoorden in maand maart: 19
Aantal aflopende cao’s in 2021: 412 voor 4,8 miljoen werknemers
Aantal vernieuwde cao’s die in 2021 ingaan: 73 voor 0,9 miljoen werknemers
Aantal openstaande cao’s op dit moment (expiratie in 2021): 205 voor 1,4 miljoen werknemers
Aantal openstaande cao’s op dit moment met expiratie in 2020: 128 cao’s (443.000 werknemers)
Bron: AWVN.nl 13-04-2021
Verkrijgt een advocaat vanuit zijn positie informatie over een derdengeldenrekening? Dan hoeft en mag hij volgens de Hoge Raad de Belastingdienst geen informatie geven over betalingen met deze rekening die zien op verstrekte opdrachten.
Een cliënte van een advocaat stort eind september 2009 een bedrag op een derdengeldenrekening. Dat geld is afkomstig van haar Luxemburgse bankrekening. In verband met een derdenonderzoek vraagt de inspecteur vervolgens aan de advocaat:
naar de hoogte van de storting(en) van de Luxemburgse bankrekening op de derdengeldrekening;
welke betalingen de cliënte heeft verricht met de bedragen op de derdengeldrekening; en
naar het eventueel resterende saldo op de derdengeldrekening.
De advocaat doet een beroep op zijn verschoningsrecht om de gegevens niet te hoeven verstrekken. Van Hof Den Bosch moet hij echter de inspecteur inlichten over de hoogte van de stortingen en het resterende saldo van de derdengeldrekening. De staatssecretaris van Financiën is daarmee niet tevreden. Hij gaat in cassatie en eist voor de Hoge Raad dat de advocaat hem ook inlicht over de bestedingen van de stortingen op de derdengeldenrekening.
Volgens de Hoge Raad kwalificeert de informatie over een derdengeldenrekening onder omstandigheden als informatie die de advocaat in zijn hoedanigheid is toevertrouwd. Bovendien mag een advocaat alleen derdengelden ontvangen op de bankrekening van de stichting derdengelden voor zover deze direct zijn te relateren aan een zaak. De gelden moeten daarnaast functioneel zijn voor het verloop van die zaak. Dat vloeit voort uit de regelgeving voor de advocatuur. De bestemming van de stortingen in deze zaak zal dus feitelijk zien op opdrachten van de cliënte. De Hoge Raad kent aan haar recht om een deskundige in alle vertrouwelijkheid om advies te vragen een zwaarder gewicht toe dan het maatschappelijk belang dat de waarheid aan het licht komt. De Hoge Raad verwerpt dan ook het cassatieberoep van de staatssecretaris.
Bron: HR 09-04-2021
Gegevens over vermeende te hoge fees zijn altijd beschikbaar geweest in de gevoerde administratie van de vennootschap. Er is daarom geen sprake van in het buitenland opgekomen winstbestanddelen. De rechtbank oordeelt dat de verlengde navorderingstermijn niet van toepassing is.
Een bv is een moedermaatschappij van een Nederlands concern dat zich onder meer bezighoudt met houdster- en financieringsactiviteiten. Ook houdt het concern zich bezig met de productie en distributie van tabaksartikelen. Voor factoringsdiensten hebben de dochtervennootschappen een Belgische VOF ingeschakeld. Vanwege diverse berichtgeving in de Belgische media over ‘LuxLeaks’, heeft de Belastingdienst aan de bv navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting voor 2004 tot en met 2007 opgelegd. Deze zijn opgelegd na het verstrijken van de reguliere navorderingstermijn van vijf jaar. De Belastingdienst is van oordeel dat de betaalde fees aan de Belgische VOF te hoog zijn.
In geschil bij Rechtbank Noord-Holland is de vraag of de Belastingdienst de navorderingsaanslagen nog wel kan opleggen. Kan de Belastingdienst de navorderingstermijn van 12 jaar hier toepassen? Om haar uitspraak te motiveren heeft de rechtbank eerst onderzocht waarom de verlengde navorderingstermijn is ingevoerd. De reden is het gebrek aan toereikende controlemogelijkheden van de fiscus voor inkomens- of vermogensbestanddelen die in het buitenland opkomen. In het geval zoals hier is daarvan geen sprake. De betaalde fees aan de Belgische VOF zijn integraal opgenomen in de jaarrekeningen. Ze staan eveneens in de aangiften vennootschapsbelasting. Ook de RPA overeenkomst en de maandelijkse facturen van de fees van de Belgische VOF, de bankafschriften en de transferpricing documentatie van de factoring fees zijn steeds in de Nederlandse administratie van de fiscale eenheid aanwezig. De fees zijn vanuit Nederland betaald en de Belastingdienst heeft te allen tijde de gegevens betreffende de fees kunnen onderzoeken. De gegevens zijn namelijk in de Nederlandse administratie te vinden.
De rechtbank oordeelt dat geen sprake is van in het buitenland opgekomen winstbestanddelen. Er is sprake van in Nederland opgekomen winstbestanddelen. Om die reden vernietigt de rechtbank de navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting. Ook kent de rechtbank vanwege de lange behandelingsduur van de procedure een vergoeding toe voor immateriële schade.
Bron: Rb. Noord-Holland 03-03-2021
De situatie wordt voor veel ondernemers in Nederland met de dag nijpender volgens VNO-NCW en MKB-Nederland. De ondernemersorganisaties reageren dan ook teleurgesteld op het uitblijven van versoepelingen van de coronamaatregelen.
Volgens de organisaties is het uitblijven van enige versoepeling van de coronamaatregelen per 21 april opnieuw een bittere pil voor ondernemers in onder meer de horeca en de detailhandel. Veel ondernemers in de evenementen, de horeca, de reisbranche en de detailhandel hebben al een jaar nauwelijks een inkomen. De organisaties vinden het daarom belangrijk dat ook ondernemers in hun inkomen worden gecompenseerd. Zij vragen hier opnieuw aandacht voor in het periodiek overleg met het kabinet.
Het is goed dat er een stappenplan komt richting de zomer hoe sectoren weer open gaan. Al hebben de organisaties de nodige vragen over de fasering. Van belang is dat sectoren gelijkwaardig worden behandeld én hoe dit alles zich verhoudt tot de eerder gepresenteerde routekaart, de sectorplannen en de pilots met testen.
Daarnaast is het vanwege alle onzekerheid in de economie inmiddels glashelder dat het steunpakket zal moeten worden doorgetrokken tot eind dit jaar, aldus de ondernemingsorganisaties. Ook vraagt de onzekere economische situatie om een stevig herstelpakket en is het belangrijk dat wordt vaart gehouden in het vaccineren. VNO-NCW heeft daarom, samen met FNV, de informateur in een brief opgeroepen voor 1 juni met een herstelplan te komen voor de komende 2,5 jaar, als voorschot op de formatieonderhandelingen. De kern van het herstelplan is dat er de komende 2,5 jaar niet wordt bezuinigd en er ook geen lasten worden verhoogd, voor zowel burgers als bedrijven.
Bron: FNV 15-04-2021, VNO-NCW en MKB Nederland, 13-04-2021