Inloggen

Archief

Terugkomen op berekening aftrekbeperking is mogelijk

Bepaalde algemene kosten zijn beperkt aftrekbaar van de fiscale winst. De IB-ondernemer kan kiezen tussen twee manieren om de aftrekbeperking te berekenen. Zolang de aanslag nog niet onherroepelijk vaststaat, kan hij terugkomen op deze keuze.


IB-ondernemers kunnen kosten van voedsel, drank, genotmiddelen, representatie, congressen, seminars, symposia, excursies, studiereizen en dergelijke in principe niet volledig aftrekken van de fiscale winst. Hetzelfde geldt voor de kosten van reizen in verband met de eerder genoemde uitgaven. In beginsel bestaat de kostenbeperking uit een vast bedrag van € 4.800 (bedrag 2022). Maar de IB-ondernemer kan ervoor kiezen om een andere manier te hanteren om de kostenaftrekbeperking te berekenen. In dat geval trekt hij 80% (percentage 2022) van de desbetreffende kosten af. Overigens zijn kosten van een privéauto of een auto die in privé is gehuurd eerst beperkt tot een bedrag van € 0,19 per kilometer. De regeling van deze aftrekbeperking geldt ook voor vennootschapsbelastingplichtige lichamen met een of meer werknemers. In dat geval bedraagt het vaste bedrag 0,4% van de totale loonsom, maar minstens € 4.800. Lichamen mogen kiezen om in plaats daarvan 73,5% van de beperkte aftrekbare kosten af te trekken.
Een zaak voor Rechtbank Noord-Nederland ziet op de vennoot van een VOF. De Belastingdienst heeft verschillende correcties toegepast op het inkomen dat de vennoot heeft opgegeven. Vanwege deze correcties legt de fiscus de vennoot een navorderingsaanslag IB/PVV 2012 op. Een van de correcties bestaat uit het beperken van de aftrek van enkele algemene kosten. Daarbij stelt de inspecteur het niet-aftrekbare bedrag op een vast bedrag van € 4.300. In de bezwaarprocedure geeft de vennoot aan de aftrekbeperking te willen stellen op 26,5% van de desbetreffende kosten. Maar de Belastingdienst beweert dat de man deze keuze uiterlijk kenbaar heeft moeten maken bij het indienen van de aangifte. De rechtbank is het niet eens met dat standpunt. In de inkomstenbelasting mogen belastingplichtigen in het algemeen terugkomen op een keuze. Tenminste, totdat de aanslag onherroepelijk vaststaat. Deze regel geldt volgens de rechtbank ook met betrekking tot de beperkt aftrekbare kosten.

Bron: Rb. Noord-Nederland 07-06-2022 (gepubl. 09-06-2022)

Transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden

Op 1 augustus 2022 moet de EU-richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden zijn geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving. Het doel van deze richtlijn is de arbeidsvoorwaarden van werknemers te verbeteren door transparantere en beter voorspelbare arbeidsvoorwaarden te bevorderen en gelijktijdig te zorgen voor aanpassingsvermogen op de arbeidsmarkt.


De huidige wetgeving wordt op een aantal punten gewijzigd. De belangrijkste vier wijzigingen zijn:

  1. Kosteloze scholing – verplichte opleidingen op grond van de wet of een cao moeten door de werkgever kosteloos aan de werknemer worden verstrekt. Ook moet de werknemer de gelegenheid krijgen de opleiding onder werktijd te volgen. De werkgever mag hiervoor geen studiekostenbeding overeenkomen.
    Scholing voor een certificaat of een diploma die een werknemer nodig heeft om op grond van een wettelijke bepaling een functie te mogen uitoefenen valt niet onder de regeling. Ook opleidingen voor het behoud van beroepskwalificaties vallen niet onder de regeling.

  2. Voorspelbaar arbeidspatroon – werknemers krijgen het recht om de werkgever te verzoeken om een meer voorspelbaar arbeidspatroon. De werknemer kan de werkgever verzoeken om meer voorspelbare en zekere arbeidsvoorwaarden, als werknemer 26 weken in dienst is op het moment van inwerkingtreding van het verzoek. Een werkgever met meer dan 10 werknemers moet binnen een maand (kleine werkgevers met minder dan 10 werknemers drie maanden) schriftelijk en gemotiveerd op het verzoek besluiten.

  3. Nevenwerkzaamheden – Een beding in de cao of de arbeidsovereenkomst dat de werknemer verbiedt of beperkt nevenwerkzaamheden voor anderen (buiten de tijdstippen dat voor werkgever arbeid moet worden verricht) te verrichten is nietig, tenzij dit gerechtvaardigd is door een objectieve reden. Ook ander werk verrichten als zelfstandige valt hieronder. Objectieve rechtvaardigingsgronden zijn onder andere: bescherming van vertrouwelijke (bedrijfs)informatie, het voorkomen van belangenconflicten, gezondheid en veiligheid en integriteit van overheidsdiensten. De werkgever hoeft de rechtvaardigingsgrond niet in de arbeidsovereenkomst op te nemen. De rechtvaardiging van het gebruik van het nevenwerkzaamhedenbeding mag ook naderhand worden gegeven.

  4. Uitbreiding schriftelijke of elektronische informatieverplichting aan (nieuwe) werknemers – Bij het begin van het dienstverband moet een werkgever de werknemers binnen een week nadat het dienstverband is gestart informatie verstrekken over de naam en woonplaats van partijen, de arbeidsplaats, de functie of aard van de arbeid, het tijdstip van indiensttreding, duur van de overeenkomst, vakantieaanspraken, procedures voor beëindiging en opzegtermijnen, loonbetaling, voorspelbare/onvoorspelbare arbeidstijd, proeftijd, scholingsrechten en info over sociale-zekerheidsinstellingen. Dit kan door verwijzing naar de cao of de regeling die van kracht is.

Op 21 juni 2022 wordt het wetsvoorstel Wet implementatie EU-richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden als hamerstuk afgedaan in de Eerste Kamer.

Bron: AWVN 10-06-2022

In belang der wet is oordeel HR over eHerkenning nodig

Advocaat-generaal Niessen heeft op eigen initiatief gevorderd dat de Hoge Raad in een cassatieprocedure oordeelt of het verplichte gebruik van eHerkenning een wettelijke basis heeft.


Een werkgever of een lichaam die een aangifte loonheffingen respectievelijk vennootschapsbelasting wil indienen zonder tussenkomst van een intermediair of zonder gebruik van commerciële aangiftesoftware moet sinds 1 januari 2020 de aangifte digitaal doen via het portaal ‘MijnBelastingdienst zakelijk’ (MBD-Z). Om in te kunnen loggen op MBD-Z heeft men het authenticatiemiddel eHerkenning met betrouwbaarheidsniveau 3 nodig. Dit inlogmiddel kan de belasting- of inhoudingsplichtige alleen tegen betaling bij een commerciële partij kopen. Dat is geregeld in de Regeling Elektronisch Berichtenverkeer Belastingdienst (Regeling EBV). Rechtbank Gelderland heeft geoordeeld dat het verplichte gebruik van eHerkenning een wettelijke basis ontbeert. De inspecteur is in deze zaak niet in hoger beroep gegaan. De werkgever hoeft over het desbetreffende tijdvak namelijk überhaupt geen loonheffing af te dragen.
De Advocaat-generaal (A-G) vindt dat het in het belang van de wet is dat de hoogste nationale rechter uitspraak doet over deze zaak. De A-G vordert daarom zelf een cassatieprocedure. Volgens de A-G heeft de verplichting om aangifte te doen door middel van eHerkenning wel een wettelijke basis. Op grond van artikelen 2:15 Awb en 3a AWR kan de minister van Financiën eisen stellen aan de wijze waarop men een bericht via de elektronische weg stuurt aan een bestuursorgaan. Dit heeft de minister gedaan door het gebruik van bepaalde authenticatiemiddelen verplicht te stellen. Het betreft de authenticatiemiddelen die voldoen aan Europese regelgeving over de toegangsbeveiliging van (overheids)informatiesystemen die persoonsgegevens verwerken. De minister is binnen zijn bevoegdheid gebleven, aldus de A-G. Daarom vordert hij de vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit brengt geen nadeel aan de rechten die de partijen met die uitspraak hebben verkregen.

Bron: Conclusie A-G Niessen 10-06-2022 (gepubl. 13-06-2022)

MKB profiteert van coronasteunmaatregelen

Volgens het nieuwe SRA-rapport ‘Branches in Zicht 2022, de harde cijfers van Nederlandse ondernemingen’ heeft het MKB in 2021 financieel over de breedte goed gepresteerd, mede dankzij de coronasteun van de overheid. De onderlinge verschillen tussen MKB-ondernemingen zijn echter groot.


In 2021 heeft het MKB ten opzichte van 2020 een omzetstijging van ruim 10% laten zien en een winststijging van bijna 38%. Dit zijn gemiddelden en er zijn behoorlijke verschillen tussen en in de branches. Worden de cijfers van de horeca vergeleken met het pre-coronajaar 2019, dan zit de sector nog lang niet op het oude niveau. Maar in het algemeen geven de cijfers een positief beeld. Gemiddeld genomen hebben de steunmaatregelen van de overheid goed gewerkt.
MKB-Nederland voorzitter Vonhof maakt zich wel zorgen over de ondernemers die met forse coronaschulden overeind moeten blijven. ‘Het kabinet moet voor deze groep aandacht houden. We staan als ondernemers voor forse innovatie en dus investeringsuitdagingen. Digitalisering en robotisering zullen, gegeven de krappe arbeidsmarkt, een impuls krijgen. Investeringen om te voldoen aan de duurzaamheidseisen vragen sowieso veel van het mkb.’
De omzet is in 2021 het sterkst gestegen in de industrie (+20,8%), gevolgd door de specialistische zakelijke dienstverlening (+12%), de logistieke branche (+11,6%) en de horeca (+11,4%).
In 2021 is de winst met bijna 38% toegenomen. De verschillen waren echter groot. Per saldo liet bijna 54% van de ondernemers een stabiele of hogere winst zien ten opzichte van een jaar eerder. Bij micro-ondernemingen, minder dan 10 fte, was dat 45%. Dat komt omdat zij minder gebruik konden maken van de NOW-steunmaatregel in vergelijking met grotere ondernemingen.
De winstontwikkeling was het sterkst in de horeca, op afstand gevolgd door de automotive. Daarbij moet voor de horeca wel worden vermeld dat 2020 een extreem slecht jaar was, waardoor de winstontwikkeling in 2021 sterkt lijkt.
Het eigen vermogen in het MKB is in totaal met bijna 17% toegenomen. Een jaar eerder was er een stijging van bijna 13%. De groei van het eigen vermogen in 2021 zal voor een groot deel verband houden met de stevige winstgroei die is toegevoegd aan het eigen vermogen. Daarnaast heeft de coronasteun van de overheid voorzien in liquiditeit.

Bron: SRA 07-06-2022

Incidentele winst op cryptovaluta is geen bron van inkomen

De handel in cryptovaluta is geen fiscale bron van inkomen als de winsten op de transacties niet structureel zijn.


In 2015 ontwikkelt een man in zijn vrije tijd een ‘trading bot’ om daarmee te handelen in cryptovaluta. Hij initieert in de periode van 19 augustus 2015 tot en met 3 juli 2018 124.004 transacties. De man geeft de resultaten uit de handel in cryptovaluta niet op in zijn aangifte IB/PVV 2017. De inspecteur meent dat de man dat wel had moeten doen en corrigeert deze aangifte. Dat doet hij door een winst op transacties in cryptovaluta in aanmerking te nemen. De fiscale winst vóór toepassing van de ondernemersaftrek en MKB-winstvrijstelling bedraagt € 10.637.232. Maar de man betwist dat de handel in cryptovaluta een bron van inkomen is en gaat in beroep.
Rechtbank Gelderland kijkt naar het beleid met betrekking tot cryptovaluta zoals de staatssecretaris van Financiën dat heeft omschreven. Speculatieve transacties, waarvan het eindresultaat niet valt te beïnvloeden door verrichte arbeid, vormen geen bron van inkomen. Hetzelfde geldt voor de handel in cryptovaluta. Behaalt iemand structureel positieve resultaten als gevolg van arbeid, die verder gaat dan de arbeid die met speculatie samenhangt? Dan is wel sprake van een bron van inkomen. Volgens de Belastingdienst heeft de man met het gebruik van zijn bot deze extra arbeid verricht. Maar de fiscus overtuigt de rechtbank niet van de juistheid van het standpunt dat de man structureel positieve resultaten behaalt. Het jaar 2017 is inderdaad een goed jaar geweest voor de man. In 2018 heeft hij echter hij aanzienlijke koersverliezen geleden. Het speculatieve karakter van de transacties blijft daardoor overheersend, zodat geen sprake is van een bron van inkomen.

Bron: Rb. Gelderland 23-05-2022 (gepubl. 08-06-2022)

© lArcade 2024