Inloggen

Archief

Onderbouw tbs-verlies met bankafschriften

De inspecteur vraagt een dga per informatiebeschikking om bankafschriften die inzicht geven in het verloop van zijn rekening-courantvordering. Als de dga niet aan die informatieverplichting voldoet, zal de fiscus in principe geen afwaardering van de vordering toestaan.


Een man bezit alle aandelen in een holding met een werkmaatschappij. De geconsolideerde bedrijfsactiviteiten van deze bv’s bestaan voornamelijk uit het exploiteren van een natuursteenbedrijf. De holding verricht voornamelijk beheeractiviteiten en houdt zich bezig met financiering en verhuur van het toenmalige bedrijfspand. In 2007 start de ontwikkeling van het nieuwbouwplan voor een nieuw bedrijfspand. Het daaropvolgende jaar sluit de dga met zijn holding een rekening-courantovereenkomst. Hij geeft in zijn aangifte IB/PVV 2012 een verlies uit terbeschikkingstelling op van € 130.783. Maar de inspecteur accepteert de afwaardering van de rekening-courantvordering niet. Daarop tekent de dga bezwaar aan tegen zijn aanslag. De Belastingdienst vraagt hem vervolgens om inlichtingen of gegevensdragers die de stand van de rekening-courant onderbouwen. Wanneer de dga deze gegevens niet verstrekt, neemt de fiscus een informatiebeschikking. De dga gaat in bezwaar en beroep tegen deze informatiebeschikking. Hierbij stelt hij dat de informatiebeschikking onduidelijk is.
Maar de rechter oordeelt dat de informatiebeschikking duidelijk betrekking heeft op bankafschriften waarop betalingen aan de holding zijn opgenomen. De informatiebeschikking blijft daarom in stand en wordt zelfs onherroepelijk. Toch weigert de dga de gevraagde gegevens te verstrekken. Dit breekt hem op in de beroepsprocedure voor Hof Arnhem-Leeuwarden. Door zijn informatieplicht te verzaken, is sprake van omkering en verzwaring van de bewijslast. Het hof oordeelt daarnaast dat de berekening van de aanslag door de Belastingdienst redelijk is. Afgezien van de correctie van het verlies uit terbeschikkingstelling heeft de fiscus immers de aangifte gevolgd. Het hof verklaart het hoger beroep van de dga daarom ongegrond.

Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 21-06-2022 (gepubl. 01-07-2022)

Verleng (verlopen) modelovereenkomsten

De Belastingdienst meldt op haar site dat verlopen modelovereenkomsten zullen worden verwijderd. Opdrachtgevers die een overeenkomst willen blijven gebruiken, kunnen verlenging aanvragen.


De goedkeuring voor veel modelovereenkomsten voor het werken met een opdrachtnemer buiten loondienst is verlopen of verloopt binnenkort. Als de goedkeuring is verlopen is er geen zekerheid bij het afsluiten van zo’n overeenkomst. Opdrachtgevers die een overeenkomst willen blijven gebruiken, kunnen verlenging aanvragen.
Vanaf 2015 kunnen opdrachtgevers en opdrachtnemers op basis van een goedgekeurde modelovereenkomst zekerheid krijgen voor het werken buiten loondienst via een goedgekeurde modelovereenkomst. Die goedkeuringen hebben meestal een geldigheidsduur van vijf jaar. Dat betekent dat veel goedkeuringen inmiddels zijn verlopen. Deze overeenkomsten gaat de Belastingdienst verwijderen.
Op de downloadpagina van elke modelovereenkomst staat de geldigheidsdatum en de datum van verwijdering. Modelovereenkomsten waarvan de goedkeuring is verlopen worden op 1 oktober 2022 verwijderd. Voor de andere overeenkomsten geldt dat de Belastingdienst deze zes maanden na de geldigheidsdatum verwijdert. De Belastingdienst bewaart verwijderde overeenkomsten zodat er ook na verwijdering verlenging aangevraagd kan worden.
Het is mogelijk een overeenkomst opnieuw te laten beoordelen en goed te laten keuren. Dit staat vermeld op de site van de Belastingdienst:Hoe verleng ik de goedkeuring van een modelovereenkomst?

Bron: Belastingdienst 01-07-2022

Geen naheffing over verzwegen, wellicht vrijgestelde omzet

Zelfs als een ondernemer inkomen heeft verzwegen, mag de inspecteur pas btw naheffen als hij aannemelijk maakt dat het verzwegen inkomen is behaald met een btw-belaste activiteit.


Een man staat van 21 januari 2013 tot medio 2015 ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (KvK) als ondernemer met een eenmanszaak. Volgens het uittreksel van het Handelsregister omvatten de activiteiten van de eenmanszaak een handel in en reparatie van personenauto’s en lichte bedrijfsauto’s. In zijn aangifte IB/PVV 2015 geeft de man een inkomen uit werk en woning op van nihil. Zijn partner geeft een box 1-inkomen op van € 49.787. De man trekt in zijn aangiftes omzetbelasting over de jaren 2013, 2014 en 2015 wel voorbelasting af, maar draagt geen btw af. De Belastingdienst ontdekt tijdens een boekenonderzoek dat de man in verschillende jaren duizenden euro’s in contanten heeft gestort op privérekeningen. Zo bedraagt het totaal aan deze stortingen in 2015 € 37.495. Aan de hand van kengetallen van het Nibud constateert de fiscus dat de man omzet moet hebben verzwegen.
De inspecteur corrigeert daarom de aangifte IB/PVV 2015 en de aangiftes omzetbelasting over 2012–2015. Verder krijgt de man naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd. Hij tekent beroep aan tegen deze naheffingsaanslagen. Voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt hij zijn hoge uitgaven te hebben gefinancierd met bankleningen, afgestorte casinowinsten en gokken onder vrienden. Hij is echter niet consistent over de bedragen die hij heeft gewonnen. In zijn beroepschrift stelt hij namelijk hij grote bedragen te hebben verloren. De rechtbank gelooft daarom niet dat de man een correcte aangifte heeft ingediend. Omkering van de bewijslast is het gevolg. Aangezien de schatting van de inspecteur redelijk is, laat de rechtbank de correctie in stand.
Maar de Belastingdienst bewijst niet dat de onbekende bron waaruit de verzwegen inkomsten zijn genoten, bestaat uit btw-belaste activiteiten. De rechtbank gelooft de bewering van de man dat zijn autohandel niet van de grond is gekomen. De verzwegen inkomsten kunnen dus niet afkomstig zijn uit de autohandel. Aangezien de onbekende bron een btw-vrijgestelde activiteit kan zijn, vernietigt de rechtbank de naheffingsaanslagen omzetbelasting.

Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 23-06-2022 (gepubl. 28-06-2022)

Nieuwe pensioenwet vergroot mogelijkheden pensioen zzp’er

Volgens staatssecretaris Van Rij wordt met de Wet toekomst pensioenen de ruimte vergroot om in de derde pijler fiscaal gefaciliteerd een oudedagsvoorziening op te bouwen. Dit blijkt uit de beantwoording van Kamervragen over het ‘dreigend belastingdrama voor zzp’ers’.


Onderdeel van het Belastingplan 2023 is de geleidelijke afschaffing van de FOR. Met ingang van 1 januari 2023 is het niet meer mogelijk de FOR (verder) op te bouwen en kan de tot en met 2022 opgebouwde FOR op basis van de huidige regels worden afgewikkeld.
Circa 300.000 IB-ondernemers hebben een fiscale oudedagsreserve (FOR) op de balans staan. Dit is circa 30% van het totale aantal IB-ondernemers. Jaarlijks voegen gemiddeld 80.000 ondernemers een bedrag toe aan de FOR van in totaal gemiddeld € 470 miljoen en onttrekken gemiddeld 26.000 ondernemers een bedrag aan de FOR van in totaal gemiddeld € 370 miljoen. Gemiddeld wordt in 48% van de gevallen (bijna 13.000 ondernemers) waarin een bedrag aan de FOR wordt onttrokken gelijktijdig een premie voor een inkomensvoorziening betaald.
Het risico bestaat dat ondernemers die gebruikmaken van de FOR met een hoge belastingclaim te maken krijgen als op het moment van het vrijvallen van de FOR geen lijfrente wordt gekocht. De hoogte van de belastingclaim is afhankelijk van de hoogte van de FOR. Als het goed is heeft de ondernemer (en zijn adviseur) hier rekening mee gehouden. De ondernemer heeft gedurende die jaren uiteraard ook belastinguitstel genoten. Als de FOR vrijvalt op het moment dat de onderneming wordt gestaakt (en niet gelijktijdig wordt aangewend voor een oudedagsvoorziening), kan het zijn dat een deel van de opbrengst van de verkoop van de onderneming kan worden aangewend voor de betaling van de belastingschuld.
Met de Wet toekomst pensioenen wordt de ruimte vergroot om in de derde pijler fiscaal gefaciliteerd een oudedagsvoorziening op te bouwen schrijft de staatssecretaris. Daarmee worden de mogelijkheden om als ondernemer te sparen voor de oudedag vergroot. Het voorstel om de FOR af te schaffen is in lijn met het advies van de Raad van State. De FOR wordt in veel van de gevallen uiteindelijk niet benut om te voorzien in een oudedagsvoorziening.
Door het afschaffen van de aftrekbaarheid van toevoegingen aan de FOR wordt een meer gelijke fiscale behandeling van arbeid voor werknemers in loondienst, ondernemers en aanmerkelijkbelanghouders bereikt, wordt het gebruik van de FOR met het oog op belastinguitstel tegengegaan en kan er voor worden gezorgd dat reële oudedagsvoorzieningen extern dienen te worden ondergebracht (zoals ook bij de afschaffing van pensioen in eigen beheer is bewerkstelligd).

Bron: MvF 28-06-2022

Vanaf 2030 per kilometer betalen

Als het aan het kabinet ligt betalen autobezitters vanaf 2030 niet meer voor autobezit, maar voor autogebruik. Het kabinet heeft een eerste uitwerking vastgesteld die moet uitmonden in betalen voor het gebruik van een auto in 2030.


In het Coalitieakkoord is afgesproken dat de motorrijtuigenbelasting wordt hervormd naar een kilometerafhankelijke belasting voor personen- en bestelauto’s. Automobilisten betalen in het nieuwe systeem voor het daadwerkelijk gebruik van de weg en niet langer een vast bedrag voor het bezit van een auto. Door het huidige systeem om te vormen van een belasting op bezit naar een belasting op gebruik, worden de lasten van automobiliteit evenwichtiger en rechtvaardiger verdeeld. Waar en wanneer deze kilometers gereden zijn, maakt niet uit. De ministerraad heeft ingestemd met toezending aan de Tweede Kamer van een brief met de eerste uitwerking van deze plannen.
Automobilisten kiezen steeds vaker voor een elektrische auto. Om het klimaat te verbeteren streeft het kabinet er daarom naar dat in 2030 alle nieuw verkochte auto’s emissieloos zijn. Dit betekent wel dat de overheidsinkomsten van autobelastingen op termijn teruglopen, met name door teruglopende inkomsten uit de brandstofaccijns. Deze overheidsinkomsten op peil houden is één van de redenen om een nieuw en toekomstbestendig systeem in te voeren. Straks betalen alle automobilisten, ook de elektrische rijders, weer belasting afhankelijk van hoeveel ze de weg op gaan. Zo kunnen ook in de toekomst publieke voorzieningen worden betaald, zoals zorg, onderwijs én (het onderhoud van) de wegen. Daarnaast worden automobilisten met de invoering van betalen naar gebruik gestimuleerd om bewuster hun auto te gebruiken.

Betalen naar gebruikHet kabinet is van plan het systeem van betalen naar gebruik per 2030 in te voeren door het kilometerafhankelijk maken van het tarief van de huidige MRB voor alle personen- en bestelauto’s, zonder onderscheid naar tijd en plaats in het kilometertarief. Het maakt dus niet uit waar of wanneer iemand rijdt. Ook kilometers die in het buitenland gereden zijn, tellen mee. Voor het heffen van de belasting hoeft alleen te worden geregistreerd hoeveel kilometers een auto jaarlijks rijdt. De overheid hoeft niet te weten waar en wanneer deze kilometers zijn gereden en dit waarborgt de privacy.
Het nieuwe systeem wordt budgetneutraal ingevoerd. De bedoeling is dat gelijktijdig met de hervorming van de MRB de dan nog bestaande toltrajecten komen te vervallen.

KeuzesEr moeten nog een aantal belangrijke keuzes worden gemaakt ten aanzien van de provinciale opcenten, differentiatie naar gewicht, brandstofsoort en milieukenmerken, de registratie van gereden kilometers, de uitvoeringsorganisaties die hierin worden betrokken en de tolwegen. Dit wordt momenteel nader onderzocht.
Doel is om nog deze kabinetsperiode de wetgeving vast te stellen en andere voorbereidingen te treffen die nodig zijn om het nieuwe systeem in te kunnen invoeren. In de komende tijd worden eerst nog onderzoeken uitgevoerd. Doel is om daarna uiterlijk medio 2023 een internetconsultatie te starten van de conceptwetgeving.

Bron: MvF en Min. Infrastructuur & Waterstaat 01-07-2022

© lArcade 2024