Inloggen

Archief

‘Nog steeds ruimte voor hogere lonen’

Het kabinet blijft werkgevers oproepen om de lonen tijdig te laten stijgen waar daar
ruimte voor bestaat. Dit schrijft minister Van Gennip in antwoord op Kamervragen over
lonen en winsten.

Het kabinet ziet dat er nog steeds ruimte is voor hogere lonen. Want de productiviteit
van werknemers stijgt, evenals de prijzen die bedrijven vragen voor hun goederen en
diensten. Het kabinet ziet dat die ruimte in de praktijk ook daadwerkelijk wordt benut.
Lonen stijgen momenteel fors. Het Centraal Planbureau verwacht dat de cao-lonen dit
jaar met 5% zullen stijgen. Cao’s die recent zijn afgesloten bevatten loonstijgingen
van circa 7% op jaarbasis.

Voorkomen van excessieve winsten Daarnaast geldt dat het kabinet excessieve winsten wil voorkomen. Bijvoorbeeld door
markten goed te ordenen. En door toezicht van de ACM op de mededinging, een aantal
specifieke sectoren en het consumentenrecht. Wanneer zich desondanks excessen voordoen,
kan het kabinet besluiten om in te grijpen indien sprake zou zijn van overwinsten.
Een ingreep kan zich richten op de oorzaak van die overwinsten. Of op het gevolg in
de vorm van de overwinsten zelf. Een voorbeeld van zo’n ingreep is het tijdelijk verplicht
plafond op marktinkomsten van elektriciteitsproducenten van de minister voor Klimaat
en Energie.
Het is duidelijk dat de winsten van bedrijven in 2022 zijn gegroeid. Ook is duidelijk
dat de stijging van consumentenprijzen voor een deel te verklaren valt door het feit
dat bedrijven meer winst hebben gemaakt. In die zin deelt de minister de gedachte
dat in 2022 deels sprake was van winst-gedreven inflatie. Maar zij wil op dit moment
echter nog geen conclusies trekken over hoe winst-gedreven inflatie exact tot stand
is gekomen. Het kabinet kijkt in augustus naar het lastenbeeld en koopkracht, waarbij
ook de winstgevendheid van bedrijven in ogenschouw wordt genomen.

Bron: Min. SZW 23-05-2023

Marktconsultatie voor nieuwe subsidie maakindustrie waterstof

In een marktconsulatie vraagt RVO de maakindustrie wat hun plannen zijn voor productielijnen
en fabrieksomgevingen voor elektrolysers voor waterstof. Het ministerie van Economische
Zaken en Klimaat (EZK) gaat met GroenvermogenNL een tijdelijke subsidieregeling maken
om de waterstofeconomie te versnellen. De behoefte en wensen van de maakindustrie
worden meegenomen bij de vormgeving van de regeling.

De consultatie is voor bedrijven die de komende jaren productielijnen en fabrieken
willen bouwen op commerciële schaal. Het gaat in het bijzonder om elektrolyse-installaties
(installaties voor het splitsen van water in zuurstof en waterstof met behulp van
elektriciteit) en de belangrijkste onderdelen daarvoor. Het gaat dan bijvoorbeeld
over waterbehandeling, vermogenselektronica of compressietechnologie.
De subsidie moet de overgang naar een klimaatneutrale economie met minder (fossiele)
brandstoffen versnellen. Het programma GroenvermogenNL stelt hiervoor geld beschikbaar.
De Nederlandse overheid ziet kansen voor de maakindustrie in de internationale waterstofeconomie.
Deze is wereldwijd nog volop in ontwikkeling. De Nederlandse maakindustrie kan een
belangrijke rol gaan spelen bij de productie en toelevering van technologie. De Nederlandse
overheid helpt middels het programma GroenvermogenNL met financiering van R&D, haalbaarheidsstudies,
testinfrastructuur en pilot- en demonstratieprojecten.

Consultatie Ondernemers die plannen hebben voor een productielijn voor een elektrolyse-installatie
voor waterstof of een onderdeel daarvoor worden verzocht om mee te doen aan de consultatie.
De behoeften en wensen worden dan meegenomen in de nieuwe tijdelijke subsidieregeling.
Op de consultatiepagina wordt de achtergrond van de consultatie uitgebreid toegelicht.
Men kan tot en met maandag 19 juni reageren via https://www.rvo.nl/onderwerpen/consultatie-maakindustrie-waterstof.

Bron: RVO.nl 23-05-2023

Jarenlange advisering van verbonden bv’s is een onderneming

Het maakt niet uit dat opdrachtgevers aan elkaar verbonden zijn en op hetzelfde adres
gevestigd zijn, als er sprake is van verschillende activiteiten en ook de verrichte
werkzaamheden verschillen.

Een man heeft sinds november 1999 een eenmanszaak voor advisering op het gebied van
kunststofverwerking. Hof Arnhem-Leeuwarden heeft zijn werkzaamheden voor 2010 tot
en met 2013 aangemerkt als een fictieve dienstbetrekking. De inspecteur heeft voor
2014 een Verklaring Arbeidsrelatie Winst uit onderneming (VAR-wuo) afgegeven. Ook
heeft hij voor 2014 tot en met 2016 definitieve aanslagen opgelegd voor winst uit
onderneming. De man sluit op 3 januari 2017 met drie aan elkaar gelieerde bv’s een
overeenkomst van opdracht. Hierbij is de modelovereenkomst van de Belastingdienst
gebruikt met expliciete uitsluiting van de fictieve dienstbetrekking. De inspecteur
merkt de in 2017 verrichte werkzaamheden aan als resultaat uit overige werkzaamheden.

Werkzaamheden zijn winst uit onderneming Rechtbank Gelderland oordeelt dat de werkzaamheden wel degelijk als winst uit onderneming
kwalificeren. Uit een toelichting over de aard en duurzaamheid van de werkzaamheden
blijkt een continuïteitsstreven. De man heeft jarenlang fulltime voor de bv’s gewerkt
en de omzet over 2017 bedroeg € 134.474. Het maakt niet uit dat de opdrachtgevers
aan elkaar verbonden zijn en op hetzelfde adres gevestigd zijn. De drie bv’s verrichten
verschillende activiteiten en de man heeft ook verschillende werkzaamheden voor hen
verricht. Het arrest van Hof Arnhem-Leeuwarden betrof weliswaar dezelfde bv’s maar
het ging om een andere situatie dan die in 2017. Dit arrest heeft daarom geen gevolgen
voor 2017. Er is geen reden om aan te nemen dat er sprake is van een gekunstelde verandering
ten opzichte van eerdere jaren, zoals de inspecteur stelt. De man liep in voldoende
mate ondernemingsrisico door de opzegtermijn in de overeenkomsten. Er bestond ook
een risico dat hij geen inkomsten had door wanbetaling en bij ziekte en arbeidsongeschiktheid.
Dat de man in 2015 voor 1% aandeelhouder werd van een van de bv’s als beloning, doet
niet af aan het lopen van ondernemingsrisico.

Bron: Rb. Gelderland 04-05-2023 (gepubliceerd 22-05-2023)

Geen partnertarief voor erfgename die vaak op ander adres woonde

Een erfgename stond slechts een keer op hetzelfde adres als haar partner ingeschreven,
en dit was meer dan zes maanden voor het overlijden. Zij doet tevergeefs een beroep
op de goedkeuring voor ongehuwde ex-partners.

Een vrouw sluit op 23 februari 2012 bij notariële akte een samenlevingscontract met
haar partner. Hij benoemt haar op dezelfde datum als zijn enige erfgename. In het
contract staat dat de samenleving op 1 maart 2012 ingaat. Het paar krijgt in 2014
een dochter. De partner overlijdt in 2019. Het paar stond vanaf het sluiten van het
samenlevingscontract slechts een keer op hetzelfde adres ingeschreven, te weten van
10 mei 2013 tot 3 maart 2016. De vrouw doet op 25 maart 2020 aangifte erfbelasting
voor een nalatenschap van € 117.871, met een legaat ter grootte van € 58.936 voor
haar dochter (haar erfdeel). Volgens de inspecteur is het derdentarief van 30% van
toepassing op de belaste verkrijging omdat het paar in de zes maanden voorafgaand
aan het overlijden niet op hetzelfde adres stond ingeschreven.

Partnertarief terecht geweigerd Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de vrouw geen recht heeft op toepassing van het
partnertarief van 10% omdat zij geen partner is voor de erfbelasting. Zij beroept
zich ten onrechte op de goedkeuring in het besluit uit 2010, die bedoeld is voor ongehuwde
ex-partners. De vrouw betoogt namelijk dat de relatie nooit is beëindigd, waardoor
er geen sprake is van voormalige ongehuwde partners. Als de relatie wel was beëindigd,
dan is van belang of er op dat moment afspraken zijn gemaakt zoals genoemd in het
besluit. Het moet dan gaan om afspraken over de verdeling van de nalatenschap. Dergelijke
afspraken blijken niet uit het testament, het samenlevingscontract of hetgeen de vrouw
verder heeft aangevoerd. Haar partner betaalde vanaf 2017 alimentatie in verband met
het in aftrek kunnen brengen van eigenwoningrente, maar deze afspraak heeft niet tot
de erfrechtelijke verkrijging geleid.

Bron: Rb. Noord-Holland 21-04-2023 (gepubl. 22-05-2023)

Maandelijkse incasso voor motorrijtuigenbelasting vrachtwagens mogelijk

Met ingang van 1 juni 2023 kan de motorrijtuigenbelasting voor vrachtwagens per automatische
maandincasso worden geïncasseerd.

Met ingang van 1 juni 2023 kan de motorrijtuigenbelasting voor vrachtwagens per automatische
maandincasso worden geïncasseerd. Bij alle andere motorrijtuigen is het al mogelijk
om de motorrijtuigenbelasting per automatische maandincasso te betalen. Voor een deel
van de vrachtauto’s wordt nu per jaar betaald, voor een ander deel per kwartaal. Overgang
op de automatische maandincasso betekent in de praktijk efficiencywinst voor zowel
belastingplichtige als Belastingdienst.

Bron: MvF 11-05-2023

© lArcade 2024