Inloggen

Archief

Energielabel C voor kantoren in opmars

Sinds 1 januari 2023 moeten kantoorgebouwen minimaal energielabel C hebben. Uit onderzoek
van de Universiteit Maastricht en de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs
(NVM) blijkt dat het aantal kantoren met energielabel C is gestegen.

In 2018 werd aangekondigd dat kantoorgebouwen over minimaal energielabel C moeten
beschikken. Vanaf 1 januari 2023 wordt hierop gecontroleerd. Had in 2018 63% van alle
kantoren minimaal energielabel C, in 2022 was dat gestegen tot 77% van alle kantoorgebouwen.
In 75% van de gevallen is meteen voor energielabel A gekozen. Uit het onderzoek is
ook gebleken dat kantoorgebouwen met een energielabel lager dan C bijna 20% minder
waard zijn dan kantoren die wel over het juiste energielabel beschikken. Kantoren
met energielabel G daalden zelfs 40% in waarde. Ook stellen diverse Nederlandse banken
inmiddels eisen aan de minimale energieprestatie voor zij financiering geven voor
vastgoed.

De energielabel C-verplichting geldt niet voor een kantoorgebouw als:

  • de gebruiksoppervlakte van de kantoorfuncties (exclusief nevenfuncties) <50% is van
    de totale gebruiksoppervlakte van het gebouw;

  • de gebruiksoppervlakte van de kantoorfuncties en nevenfuncties daarvan in het gebouw
    <100 m2 is;

  • het gaat om monumenten als bedoeld in de Erfgoedwet of aangewezen monumenten in een
    provinciale of gemeentelijke verordening;

  • het gaat om een kantoorgebouw dat ten hoogste twee jaar wordt gebruikt;

  • het gaat om een kantoorgebouw dat wordt onteigend of aangekocht in het kader van de
    Onteigeningswet;

  • het kantoorgebouw geen energie gebruikt om het binnenklimaat te regelen;

  • de maatregelen die nodig zijn om energielabel C te realiseren, een terugverdientijd
    hebben van meer dan 10 jaar.

Voor meer informatie kan men terecht op https://www.rvo.nl/onderwerpen/wetten-en-regels-gebouwen/energielabel-c-kantoren.

Bron: RVO 04-09-2023.

Geen informatiebeschikking mogelijk voor ontbonden VOF

Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft geoordeeld dat het niet meer mogelijk is een
informatiebeschikking op leggen aan een ontbonden VOF.

Op 1 juli 2015 zijn twee ondernemers samen een VOF aangegaan. Vanaf 1 januari 2018
zijn de activiteiten van de VOF overgenomen door een bv. Volgens het uittreksel uit
de KvK is de VOF ontbonden en per 1 januari 2019 opgeheven. Naar aanleiding van een
boekenonderzoek is aan de (ontbonden) VOF een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd
over de periode 1 juli 2015 tot en met 31 december 2017. Tijdens de bezwaarfase heeft
de inspecteur met dagtekening 29 januari 2021 een informatiebeschikking aan de vof
gegeven.

Bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant is in geschil of de inspecteur de informatiebeschikking
wel had mogen geven. Vaststaat dat de informatiebeschikking is gegeven op een tijdstip
waarop de VOF is opgeheven en toen is opgehouden te bestaan. De Hoge Raad heeft op
21 april 2023 geoordeeld dat aan een rechtspersoon geen verplichtingen meer kunnen
worden opgelegd vanaf het moment dat een rechtspersoon ophoudt te bestaan. De inspecteur
is van mening dat dit arrest niet geldt omdat een VOF geen rechtspersoonlijkheid heeft.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de gevolgen van voornoemd arrest te beperken
tot vennootschappen met alleen rechtspersoonlijkheid. Ook als een VOF ophoudt te bestaan,
acht de rechtbank het niet meer mogelijk om aan de ontbonden VOF nog informatieverplichtingen
op te leggen. De inspecteur was niet bevoegd de informatiebeschikking op te leggen.

Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 23-08-2023 (gepubl. 04-09-2023).

Uitsluiting van EIA teruggedraaid

De uitsluiting van drie opties uit de Energielijst 2023 van de toepassing van de energie-investeringsaftrek
is teruggedraaid.

Op 1 januari 2023 is de jaarlijkse wijziging van de Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek
2001 (hierna: uitvoeringsregeling) inclusief de aangepaste Energielijst 2023 in werking
getreden. De intentie was specifiek om de volgende drie opties uit de energielijst
niet langer in aanmerking te doen komen voor de energie-investeringsaftrek (EIA):

  • de stimulering van energiebesparingsopties in de sector glastuinbouw waarvoor ook
    de subsidiemodule Energie-efficiënte glastuinbouw openstaat

  • de stimulering van warmte- en koudenetten; en

  • de stimulering van de afvang en opslag van CO2.

Afwijkende aanmeldtermijn Uit marktsignalen is echter gebleken dat een te rigoureuze beëindiging van deze opties
direct nadelig uitwerkt op de businesscase van relevante projecten. Dit zou de noodzakelijke
verduurzaming op korte termijn kunnen belemmeren. Vanwege dit onbedoelde effect heeft
het kabinet besloten de betrokken opties alsnog weer in aanmerking te doen komen voor
de EIA. Dankzij een wijziging in de uitvoeringsregeling zijn maatregelen genomen tussen
1 januari 2023 en 5 september 2023 alsnog aan te melden binnen een termijn van drie
maanden. Deze termijn begint vanaf 5 september 2023. Voor ondernemers die deze maatregelen
nog niet hebben genomen hebben in 2023, maar ze alsnog wensen te nemen na inwerkingtreding
van deze wijzigingsregeling, geldt de reguliere aanmeldtermijn.

Bron: Min. EZK 30-08-2023.

Prinsjesdag 2023: verwachte maatregelen rond auto en milieu

Het demissionaire kabinet heeft in het kader van klimaatregelingen in het Pakket Belastingplan
2024 verschillende maatregelen voorgesteld die zien op autobelastingen en de energiebelasting.

De val van het kabinet kan natuurlijk als gevolg hebben dat sommige maatregelen uiteindelijk
later of helemaal niet doorgaan. Dat zal afhangen van de nieuwe samenstelling van
de regering.

Verhogen vaste voet BPM Het is de bedoeling om de vaste voet in de BPM vanaf 2025 te verhogen met € 200 (prijspeil
2023). Het demissionaire kabinet wil de opbrengst gebruiken als dekking voor het extra
budget van de aanschafsubsidie.

Aanpak no-cure-no-pay procedures BPM Het demissionaire kabinet heeft het grote aantal BPM-procedures, waarbij gemachtigden
werken op basis van het no-cure-no-pay-beginsel, willen aanpakken. Zo zal een verlaging
plaatsvinden van de forfaitaire proceskostenvergoeding voor de BPM. Ook zullen bestuursorganen
verschuldigde proceskostenvergoedingen en immateriële schadevergoedingen zoveel mogelijk
overmaken op de bankrekening van de belanghebbende zelf.

Versoepeling voor inschrijving van buitenlandse kentekens In 2014 zijn aanscherpingen doorgevoerd met betrekking tot buitenlandse kentekens
waarover de kentekenhouders ten onrechte geen motorrijtuigenbelasting (MRB) betalen.
De aanscherpingen kunnen leiden tot naheffingen over een periode van vijf jaar. Het
blijkt echter daarbij niet alleen te gaan om evidente frauduleuze gevallen. Soms blijkt
een kentekenhouder zich ondanks voorlichting niet bewust zijn van de in Nederland
geldende verplichting om het buitenlands motorrijtuig in te schrijven in het Nederlands
kentekenregister. Op dit punt zal een kleine versoepeling van de regels plaatsvinden
zodat schrijnende situaties beter zijn te vermijden.

Verduidelijking van MRB-vrijstelling bij APK-keuringsrit In beginsel moet de kentekenhouder van een auto met een geschorst kenteken alsnog
MRB betalen als hij met de desbetreffende auto op de openbare weg rijdt. Een uitzondering
geldt als dat weggebruik verband houdt met een APK keuringsrit. Er komt een verduidelijking
dat deze vrijstelling in de motorrijtuigenbelasting alleen geldt op de dag van de
APK-keuring.

Verduidelijken naheffen MRB bij een ontbrekende aanvullende aangifte De Wet MRB 1994 bepaalt dat een naheffing voor de motorrijtuigenbelasting mogelijk
is vanwege een verandering aan het motorrijtuig. Dat is bijvoorbeeld het geval bij
de ombouw van een bestelauto die in het kader van een onderneming wordt gebruikt naar
een personenauto. Er komt een verduidelijking dat het niet uitmaakt of die verandering
is aangebracht door de huidige of een vorige houder van het motorrijtuig of dat het
motorrijtuig altijd al in die specifieke toestand verkeerde. Kentekenhouders grijpen
deze onduidelijkheid in de wetgeving namelijk soms aan in juridische procedures om
de naheffingsaanslag ter discussie te stellen.

Lager naheffingsbedrag bij onjuist gebruik groen kenteken Bedrijven die handelen in auto’s mogen auto’s uit hun handelsvoorraad in bepaalde
gevallen op de weg laten rijden met een groen kenteken, ook wel handelaarskenteken
genoemd. Onder de huidige wetgeving vindt bij onjuist gebruik van het handelaarskenteken
naheffing van MRB plaats over twaalf maanden. Eventueel kan daar nog een fiscale boete
bijkomen van maximaal 100% van de na te heffen MRB. Dit effect is volgens de wetgever
disproportioneel als het verzuim is beperkt tot uitsluitend het niet kunnen overleggen
van het handelaarskentekenbewijs. Daarom is voorgesteld om de naheffingsaanslag in
zo’n geval te baseren op drie maanden.

Afschaffen vrijstelling duaal gebruik kolenbelasting De kolenbelasting kent een vrijstelling voor duaal gebruik van kolen. Duaal gebruik
wil zeggen dat men de kolen gebruikt als verwarmingsbrandstof en voor een ander doel
dan brandstof voor een motor of voor verwarming. Het is de bedoeling dat deze vrijstelling
voor duaal gebruik per 1 januari 2028 wordt afgeschaft.

Uitwisselen van informatie door energieleveranciers Op Nederland rust een informatieplicht richting de Europese Commissie ter controle
van de goedgekeurde steunmaatregelen. Om te voldoen aan deze informatieplicht, wordt
een expliciete wettelijke grondslag opgenomen die de informatieverstrekking van gegevens
door energiebelastingplichtigen en begunstigden regelt.

Aanscherping tarieven en nieuwe schijven energiebelasting De wetgever wil per 1 januari 2025 via een ingroeipad een aantal maatregelen nemen
met betrekking tot de energiebelasting. Zo zal een verlaging plaatsvinden van de tarieven
voor huishoudens tot een bepaald gasverbruik. Daarboven zal sprake zijn van een verhoging.
Daarnaast komt er een apart tarief voor waterstof. Bovendien wil de wetgever maatregelen
treffen om de degressiviteit bij aardgas aan te passen. Verder moet een verlaging
van de tarieven elektriciteit in de hogere verbruiksschijven plaatsvinden. Het is
de bedoeling dat maatregelen uiterlijk in 2030 volledig zijn doorgevoerd. Ook kan
men per 1 januari 2024 de invoering van nieuwe eerste schijven energiebelasting verwachten.
Het is noodzakelijk om in het Belastingplan 2024 nadere wetswijzigingen door te voeren
om dit mogelijk te maken. Daarbij valt te denken aan:

  • een beperking van de kring van verzoekers die teruggaafverzoeken mogen indienen,

  • het tijdelijk oprekken van de beslistermijn voor teruggaafverzoeken tot twintig weken,
    en

  • een wijziging in regeling van tarief voor gas voor een of meerdere woonhuizen op de
    aansluiting van een glastuinbouwbedrijf.

Afschaffen en beperken vrijstellingen energiebelasting In het coalitieakkoord is een aantal afspraken gemaakt met betrekking tot de energiebelasting.
Zo is afgesproken om het verlaagd tarief in de energiebelasting voor de glastuinbouw
te laten vervallen. Maar andere afspraken zien op enkele vrijstellingen in de energiebelasting.
Om te beginnen zullen de vrijstellingen in de energiebelasting voor metallurgische
en mineralogische processen komen te vervallen. Daarnaast zal een beperking plaatsvinden
van de input-vrijstelling in de energiebelasting voor elektriciteitsproductie. Deze
vrijstelling zal worden beperkt tot het gebruik van aardgas voor elektriciteitsproductie
die men levert aan het net. Deze maatregel is gericht op installaties voor warmtekrachtkoppeling
(wkk’s).

Actualisering energiebelasting rond duurzame warmtebronnen Voor aardgas dat men gebruikt bij de ondersteuning van warmteopwekking uit duurzame
bronnen geldt een gunstigere behandeling in de energiebelasting. Het is de bedoeling
dat een uitbreiding zal plaatsvinden van de lijst van duurzame bronnen wordt met deze
wijziging uitgebreid met nieuwe duurzame technieken. Aandachtspunt vanuit handhaafbaarheid
is een duidelijke en uitvoerbare afbakening.

Maatregelen in verband met de CO2-uitstoot Bij de behandeling van de wetten voor introductie van de minimum CO2-prijs elektriciteitsopwekking
en industrie is toegezegd om de hoogte van de tarieven te evalueren. Eventueel valt
een en ander te wijzigen in het Belastingplan 2024. Bovendien is in het Convenant
Energietransitie Glastuinbouw afgesproken om een CO2-heffing voor de glastuinbouw
te introduceren.

Bron: MvF 10-01-2022 – Coalitieakkoord ‘Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst’ en MvF 08-05-2023, nr. 2023-0000111799 .

Stand van zaken coronabelastingschulden augustus 2023

De staatssecretaris heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de actuele stand van zaken
met betrekking tot de betalingsregeling voor coronabelastingschulden. De staatssecretaris
heeft ook aangegeven dat het versoepelde saneringsbeleid van de Belastingdienst wordt
verlengd tot 1 april 2024.

In de periode van april tot half juli 2023 hebben circa 100 deurwaarders 5.000 ondernemers
bezocht met betalingsachterstanden in de coronabetalingsregeling en/of hun lopende
verplichtingen sinds oktober 2022. Het gaat om zzp’ers, kleine en middelgrote ondernemingen
in diverse branches. Tijdens de gesprekken met de deurwaarder heeft driekwart van
de bezochte ondernemers geen toezeggingen gedaan over het afbetalen van hun schulden.

Communicatiecampagne In april 2023 is in overleg met KvK, Geldfit Zakelijk, VNO-NCW, het ministerie van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het ministerie van Economische Zaken en Klimaat
besloten dat de Belastingdienst een communicatiecampagne op verschillende sociale
media zal starten. Geldfit Zakelijk geeft aan dat de campagne heeft bijgedragen aan
het besef dat hulp beschikbaar is voor ondernemers met betalingsachterstanden. Ondernemers
die de website van Geldfit Zakelijk bezoeken, maken vaker de keuze hulp aan te vragen.
De campagne lijkt daarmee zijn vruchten af te werpen.

Intrekking coronabetalingsregeling Begin juli 2023 is de Belastingdienst begonnen met het intrekken van coronabetalingsregelingen.
Zo’n 35.000 ondernemers hebben van de Belastingdienst een brief ontvangen waarin staat
dat de betalingsregeling wordt ingetrokken. Ondernemers hadden nog tot 14 dagen na
dagtekening van de brief de tijd om hun schulden te betalen. Ook hadden ze tot 10 dagen
na dagtekening de tijd om beroep aan te tekenen tegen de beslissing van de Belastingdienst
om de betalingsregeling in te trekken.

Start invorderingsproces Vanaf september 2023 start de Belastingdienst het invorderingsproces op als ondernemers
niet betalen of hulp zoeken. Die ondernemers krijgen eerst een aanmaning en als betaling
dan nog uitblijft, een dwangbevel. De ondernemers die al een aanmaning hadden ontvangen
vóór het corona-uitstel, krijgen direct een dwangbevel. Als ook na het versturen van
het dwangbevel actie en contact uitblijft, schakelt de Belastingdienst op enig moment
de deurwaarder in die beslag gaat leggen. Ook het aanvragen van een faillissement
door de Belastingdienst is mogelijk.

Verlenging versoepeld saneringsbeleid Met de tijdelijke versoepeling van het saneringsbeleid wordt niet alleen met een welwillende
blik naar saneringsverzoeken gekeken, maar neemt de Belastingdienst ook genoegen met
hetzelfde uitkeringspercentage dat aan concurrente schuldeisers toekomt. Om meer ondernemers
de kans te geven om onder voorwaarden met al hun schuldeisers tot een saneringsakkoord
te komen, wordt het versoepelde beleid verlengd tot 1 april 2024.

Bron: MvF 31-08-2023, nr. 2023-0000195698 .

© lArcade 2024