De Belastingdienst heeft onlangs de nieuwsbrief loonheffingen 2024 gepubliceerd. Daarbij De Belastingdienst heeft de nieuwsbrief loonheffingen 2024 en de daarbij behorende Enkele bedragen voor 2024 Het gebruikelijk loon voor de dga is € 56.000. De aftopping van het loon voor de 30%-regeling bedraagt € 233.000. Het minimale loon Het bedrag voor afkoop kleine lijfrente is € 5.364. De onbelaste vrijwilligersvergoeding bedraagt per jaar maximaal € 2.100 en per maand De onbelaste kilometervergoeding bedraagt € 0,23 en de onbelaste vrije vergoeding Een volledig overzicht van alle wijzigingen is te vinden in de Nieuwsbrief loonheffingen Bron: Belastingdienst 07-12-2023.
zijn ook de bedragen voor onder meer het gebruikelijk loon, het maximum loon voor
de 30%-regeling en de onbelaste vrijwilligersvergoeding voor 2024 bekendgemaakt.
tarieven, bedragen en percentages gepubliceerd, zie ‘Nieuwsbrief Loonheffingen 2024’.
voor een werknemer met een specifieke deskundigheid is € 46.108 en voor een ingekomen
werknemer die nog geen 30 jaar is € 35.048.
€ 210.
voor thuiswerken bedraagt € 2,35.
2024 en de bijlage ‘Tarieven, bedragen en percentages loonheffingen vanaf 1 januari
2024.
Voor het aannemen van een schenking is niet voldoende dat de schenker wist dat hij Een vrouw is tot maart 2013 onder huwelijkse voorwaarden gehuwd. In juli 2010 koopt Belaste schenking Hof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2023:1108) oordeelde dat de onroerende zaken zijn verkocht voor een te lage prijs waardoor Ook wil tot bevoordeling nodig De Hoge Raad vernietigt de hofuitspraak. Voor het aannemen van een schenking moet Bron: Hoge Raad 08-12-2023.
de ontvanger bevoordeelde. Er moet ook worden vastgesteld dat hij de ontvanger wilde
bevoordelen.
zij een aantal onroerende zaken van haar echtgenoot. De koopprijs is gebaseerd op
een taxatierapport waarin is vermeld dat de grond is verontreinigd met asbest. In
de akte van levering van augustus 2010 staat dat de echtgenoot niets bekend is over
asbestverontreiniging. De inspecteur legt aan de vrouw een aanslag schenkbelasting
op omdat de onroerende zaken voor een te laag bedrag zijn verkocht. Van de in het
taxatierapport genoemde vervuiling is immers geen sprake.
de vrouw is verrijkt ten koste van haar echtgenoot. Beiden waren zich bewust van de
bevoordeling en de echtgenoot wilde zijn vrouw ook bevoordelen, omdat hij wist dat
de waarde van de onroerende zaken hoger was dan de verkoopprijs. Het hof achtte niet
aannemelijk dat met de bevoordeling is voldaan aan een natuurlijke verbintenis, namelijk
het verzorgd achterlaten van de vrouw. De echtgenoot had dit ook kunnen bereiken door
de onroerende zaken tegen de werkelijke waarde over te dragen.
namelijk afzonderlijk worden bekeken of de echtgenoot zijn vrouw wilde bevoordelen.
Het hof heeft alleen vastgesteld dat de echtgenoot wist dat de verkoopprijs te laag
was, en dat er sprake was van een bevoordeling. Verder acht de Hoge Raad ook het hofoordeel
over het ontbreken van een natuurlijke verbintenis onbegrijpelijk. Dat de vrouw ook
bij een overdracht tegen de werkelijke waarde verzorgd achterbleef, sluit niet uit
dat er sprake was van het voldoen aan een natuurlijke verbintenis.
Het vermogen van een stichting kan als een afgezonderd particulier vermogen worden Een man is de enig erfgenaam van zijn in 2013 overleden moeder. De moeder was betrokken Vermogen stichting is een APV Hof Den Haag volgde de inspecteur. Het vermogen van de stichting kon worden aangemerkt Cassatieberoep ongegrond De Hoge Raad bevestigt de uitspraak van het hof. Het hof heeft de wet niet verkeerd Bron: Hoge Raad 01-12-2023.
aangemerkt als dit onder ongebruikelijke voorwaarden is ingebracht. Dit vermogen valt
dan binnen de nalatenschap.
bij de verwerving van vier panden door een stichting waarvan zij beide bestuurders
waren. Eén pand was haar eigendom en is in feite om niet ingebracht. De stichting
verwierf twee andere panden onder maatschappelijk ongebruikelijke voorwaarden van
de moeder, omdat zij feitelijk borg stond voor de hypotheken. Het vierde pand kocht
de stichting zelf, maar ook hier stond de moeder feitelijk borg. De inspecteur legt
een aanslag erfbelasting op aan de zoon voor de vier panden van de stichting. Hij
stelt dat er sprake is van een afgezonderd particulier vermogen (APV) dat moet worden
aangemerkt als vermogen van de moeder.
als een APV, dan wel behoorde op grond van ‘fiscale transparantie’ tot de nalatenschap
van de moeder. De panden waren onder ongebruikelijke voorwaarden verworven en de stichting
hield zich feitelijk alleen bezig met verhuur in plaats van haar maatschappelijk doel.
Het vermogen werd ook door de moeder gebruikt voor haar eigen belang (een meer dan
bijkomstig particulier belang). De zoon maakte niet aannemelijk dat hij geen begunstigde
in de zin van de APV-regeling was.
uitgelegd en de uitspraak is voldoende gemotiveerd. De zoon heeft in hoger beroep
niet aangevoerd dat een deel van het vermogen van de stichting aan hem moet worden
toegerekend, en dus niet erfrechtelijk is verkregen. Het hof is daarom terecht niet
ingegaan op die mogelijkheid.
De Raad van State heeft bepaald dat het UWV bij het verstrekken van werkvergunningen Op basis van de Europese Opvangrichtlijn zijn lidstaten van de Europese Unie verplicht Volgens de Raad van State kan uit de algemene opzet, de context, de doelstelling en Rapport Regioplan Uit een rapport van onderzoeksbureau Regioplan, opgesteld in opdracht van het ministerie Bron: Raad van State 29-11-2023.
aan asielzoekers niet langer de eis mag stellen dat zij maximaal 24 weken per jaar
mogen werken.
om te zorgen dat asielzoekers effectieve toegang krijgen tot de arbeidsmarkt. Lidstaten
mogen wel zelf bepalen onder welke voorwaarden dat gebeurt.
de geschiedenis van de totstandkoming van de Opvangrichtlijn worden afgeleid dat de
Uniewetgever met deze richtlijn heeft beoogd de zelfstandigheid van asielzoekers te
bevorderen. Een onderdeel van deze brede doelstelling is het vergemakkelijken van
de toegang tot de arbeidsmarkt voor asielzoekers en het waarborgen dat zij eerlijke
kansen krijgen om in de lidstaten van de Europese Unie tot de arbeidsmarkt toe te
treden. Dat asielzoekers door de 24‑weken‑eis binnen een tijdsbestek van 52 weken
slechts 24 weken toegang hebben tot de arbeidsmarkt is naar het oordeel van de Raad
van State in strijd met de achtergrond en doelstelling van de Opvangrichtlijn.
van Sociale Zaken, van april 2023 volgt dat de 24‑weken‑eis de effectieve toegang
tot de arbeidsmarkt voor asielzoekers verhindert. De eis vormt voornamelijk een drempel
voor werkgevers die meestal op zoek zijn naar personeel voor langere termijn. De asielzoeker
is door die eis geen aantrekkelijke werknemer. De investering is voor werkgevers vaak
te groot. Voor haar oordeel vindt de Raad van State ook steun in de rechtspraak van
het Hof van Justitie in Luxemburg. Uit die rechtspraak volgt dat lidstaten geen maatregelen
of voorwaarden mogen vaststellen die ‘afbreuk kunnen doen aan het doel en nuttig effect
van de Opvangrichtlijn.’ De Raad van State oordeelt daarom dat de 24‑weken‑eis onverbindend
is.
Als een bv de door haar dga gedane betalingen als een vordering tegen de nominale De dga van een bv doet betalingen aan het steunfonds van de door hem opgerichte voetbalvereniging. Onzakelijke lening Rechtbank Gelderland oordeelde dat er sprake was van een onzakelijke lening, en volgde Compromis bij Hof Arnhem-Leeuwarden De bv en de inspecteur komen overeen dat de door de rechtbank vastgestelde aanslagen Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 21-11-2023 (gepubl. 01-12-2023).
waarde overneemt onder ongebruikelijke omstandigheden, kan er sprake zijn van een
uitdeling.
De bv neemt de betalingen in 2012 als vordering tegen de nominale waarde over en vormt
een voorziening. Zij vormt ook een voorziening voor bedragen die zij zelf in het steunfonds
stort. De bv heeft tot oktober 2014 geen btw-aangiften ingediend. De inspecteur weigert
beide voorzieningen en concludeert dat de bv een uitdeling heeft gedaan aan de dga.
Hij weigerde ook aftrek van bepaalde kosten en aanpassingen van loonkosten in verband
met gebruikelijk loon van de dga. Voor de btw worden een aantal correcties toegepast
op basis van de eigen administratie, onder meer omdat ten onrechte het factuurstelsel
is toegepast.
de inspecteur. De rechtbank kende de bv wel alsnog een kostenaftrek toe ter grootte
van wat in eerdere jaren was geaccepteerd. De voor de btw aangebrachte correcties
bleven in stand, maar de btw over één niet verwerkte factuur werd verminderd van 21
tot 19%. Er waren terecht verzuim- en vergrijpboetes opgelegd. De boetes vielen wel
lager uit, onder meer wegens overschrijding van de redelijke termijn.
in stand blijven, maar dat de boetes worden vernietigd. Zij spreken verder af dat
de bv geen proceskostenvergoeding krijgt voor het hoger beroep.