Inloggen

Archief

Ongewijzigde voortzetting bouw-cao, wel afspraken over naleving

De cao Bouwnijverheid wordt ongewijzigd verlengd tot eind dit jaar, zonder een afspraak over aanpassing van de lonen. Wel hebben werkgevers en bonden afspraken gemaakt over de naleving van de cao en het tegengaan van schijnconstructies.
Om oneerlijk concurrentie in de bouwnijverheid te voorkomen zullen de partijen gemeenschappelijke voorlichting geven om naleving van de cao te bevorderen. De meldings- en nalevingprocedures van het Bureau Naleving zullen breder bekend worden gemaakt. Daar waar nodig worden ze aangescherpt en verduidelijkt. Ook zullen de sociale partners in de bouw bij de overheid en politiek pleiten voor samenwerking en informatie-uitwisseling. Ze zullen ook voorstellen doen om schijnzelfstandigheid te bestrijden. Bron: Bouwend Nederland, 10-03-2014

Gewijzigde procedure TWV

Vanaf 1 april 2014 moet men een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA) aanvragen als men een werknemer van buiten de EU (met uitzondering van Kroatië), EER of Zwitserland langer dan drie maanden in Nederland laat werken.
In plaats van apart een tewerkstellingsvergunning aanvragen bij UWV en een verblijfsvergunning bij de IND, komt er één procedure voor de aanvraag van de GVVA bij de IND. De voorwaarden om in Nederland te mogen werken veranderen niet. De nieuwe procedure is bedoeld voor werknemers en stagiairs die afkomstig zijn van buiten de EU, EER en Zwitserland; en langer dan drie maanden in Nederland werken en verblijven. De procedure wijzigt niet als men een werknemer korter dan drie maanden in Nederland laat werken of als het gaat om werkstudenten, asielzoekers, seizoensarbeiders, werknemers uit Kroatië of werknemers van een internationaal concern die naar Nederland worden overgeplaatst. In deze situaties vraagt men nog altijd een tewerkstellingsvergunning aan bij het UWV en indien nodig een verblijfsvergunning bij de IND. Bron: UWV 7-03-2014

Gedifferentieerd tarief bijtelling privégebruik auto kan

Volgens de Hoge Raad is het gedifferentieerde tarief op basis van CO2-uitstoot voor de bijtelling vanwege het privégebruik van een ter beschikking gestelde auto toegestaan.
Een werknemer heeft in 2008 van zijn werkgever een auto ter beschikking gesteld gekregen. Met deze auto heeft hij in dat jaar 6.000 kilometer voor privédoeleinden afgelegd. De werkgever heeft 25% van de waarde van de auto (minus de door de werknemer verschuldigde eigen bijdrage) bij het loon geteld. Bij de vaststelling van de aanslag inkomstenbelasting over het jaar 2008 heeft de inspecteur rekening gehouden met dezelfde bijtelling. De werknemer gaat hiertegen in bezwaar en beroep. Voor zijn bezwaren tegen de bijtelling voert hij tal van bezwaren aan waarvoor hij geen gehoor vindt bij de Hoge Raad. Zo stelt hij dat de formele wetgever niet bevoegd de zou zijn geweest de waarderingsregels voor de ter beschikking gestelde auto in te voeren, omdat hij de regelgevende bevoegdheid tot het stellen van waarderingsregels met betrekking tot niet in geld genoten loon al elders in de wet heeft gedelegeerd. Voor deze opvatting is volgens de Hoge Raad echter geen steun te vinden in het recht. Daarnaast is de werknemer van mening dat de hogere bijtelling voor auto’s met een hogere CO2-uitstoot moet worden gezien als een zelfstandige bijtellingscomponent, indien en voor zover daar geen aanwijsbaar toegenomen privévoordeel tegenover staat. Omdat de verhoging niet wordt opgelegd aan belastingplichtigen die minder dan 500 kilometer privé rijden, is in zijn ogen sprake van een ongeoorloofde ongelijke behandeling. Ook stelt hij dat werknemers aan wie een dieselauto ter beschikking is gesteld, zwaarder worden belast dan werknemers met een benzineauto. Hier bestaat in zijn ogen geen rechtvaardiging voor. Al deze klachten worden door ons hoogste rechtscollege van tafel geveegd. Ten aanzien van het betoog van de werknemer dat de wetgever geen onderscheid mag maken tussen werknemers aan wie een auto ter beschikking is gesteld op dieselbrandstof dan wel op benzine, respectievelijk met een lage dan wel een hoge CO2-uitstoot, stelt de Hoge Raad dat dit onderscheid valt binnen de ruime beoordelingsvrijheid van de wetgever en het onderscheid niet van iedere redelijke grond ontbloot is. Milieudoelstellingen vormen als fiscale beleidsdoelstellingen een aanvaardbare grond voor het maken van onderscheid in bijtellingspercentages. De Hoge Raad stelt de inspecteur in het gelijk. Bron: HR 7-03-2014

Na bijna 2 jaar weer cao houtverwerkende industrie

Bijna twee jaar nadat de vorige cao is verlopen hebben de cao-partijen in de houtverwerkende industrie een principeakkoord bereikt voor een nieuwe cao. De nieuwe cao zal een looptijd hebben van 1 mei 2012 tot en met 31 december 2014.
De werknemers in de houtverwerkende industrie kunnen in mei een loonsverhoging tegemoet zien van 1,6% en in oktober een eenmalige uitkering van 1,6%. Verder worden de vergoedingen en toeslagen met ingang van 1 januari van dit jaar met 4% verhoogd. Voorts wordt de cao aangepast aan de 'nieuwe' vakantiewetgeving. Voor bedrijven die nog gebruikt maakten van de oude regeling (verjaring van vakantiedagen na 5 jaar), geldt de nieuwe regeling pas met ingang van dit jaar. Vooruitlopend op het volgende cao-overleg komt er een paritaire commissie die de cao-partijen moet adviseren over modernisering van de cao. Onderwerpen waarover die commissie advies moet geven zijn onder meer levensfasebewust personeelsbeleid, veiligheid, gezondheid, welzijn en life-style en flexibilisering. Bron: CNV Vakmensen, 7-03-2014

Betere handhaving detachering werknemers uit EU

De EU werkt aan een richtlijn die de detachering van werknemers uit andere lidstaten beter handhaafbaar moet maken. Het Comité van permanente vertegenwoordigers heeft onlangs ingestemd met een compromistekst voor een richtlijn die betere bescherming van de werknemers moet bieden en misbruik en omzeiling tegengaat. Het richtlijnvoorstel richt zich op de handhaving van de detacheringsrichtlijn 96/71.
De richtlijn voorziet onder meer in een ketenaansprakelijkheid (artikel 12) voor activiteiten in bouwsector. Werknemers kunnen rechtsreeks de hoofdaannemer aansprakelijk stellen voor de betaling van hun nettoloon. Lidstaten kunnen zelf ook geschikte handhavingsmaatregelen vaststellen met effectieve en evenredige sancties. Ook kunnen zij de aansprakelijkheid beperken van een contractant die de vereiste zorg heeft betracht. Voor het aanmerken als een echte detachering en het voorkomen van misbruik en omzeiling bevat artikel 3 een aantal feitelijke elementen die de bevoegde autoriteiten kunnen helpen bij de beoordeling van de detachering, en voor het onderscheid tussen werknemers en zelfstandigen. Over dit richtlijnvoorstel is de afgelopen jaren onderhandeld. Naar verwachting zal het Europese Parlement dit voorjaar met de richtlijn instemmen, waarna de richtlijn kan worden vastgesteld. Bron: Expertisecentrum Europees Recht, 07-03-2014

© lArcade 2024