Inloggen

Archief

Achteraf opgestelde kilometeradministratie biedt geen soelaas

Een achteraf aan de hand van een agenda opgestelde kilometeradministratie, die ook nog eens rammelt, biedt geen uitkomst, als men wil aantonen dat met de ter beschikking gestelde auto niet meer dan 500 km voor privédoeleinden is gebruikt.
Een vennootschap stel haar dga een auto ter beschikking zonder een bedrag vanwege privégebruik bij het loon te tellen. Tijdens een boekenonderzoek over 2006 wordt herhaaldelijk gevraagd om de kilometeradministratie, maar deze wordt niet toegezonden. De inspecteur trekt de conclusie dat de vennootschap aan de dga een auto ter beschikking heeft gesteld en dat niet is gebleken dat minder dan 500 kilometer privé met deze auto gereden is. De inspecteur legt daarom een naheffingsaanslag aan de vennootschap op. In de bezwaarfase heeft de vennootschap alsnog een kilometeradministratie en een uitdraai van de digitale (zakelijke) agenda van de dga overgelegd. Daarin is vermeld dat de dga in 2006 27.924 kilometer heeft gereden, waarvan 426 kilometer voor privédoeleinden. Omdat niet in geschil is dat de vennootschap aan de dga een auto ter beschikking heeft gesteld, geldt volgens Hof Arnhem-Leeuwarden de hoofdregel dat de auto wordt geacht ook voor privédoeleinden ter beschikking te zijn gesteld. Het aan dit privégebruik toe te rekenen voordeel wordt op kalenderjaarbasis gesteld op ten minste 22% van de waarde van de auto. Slechts indien uit een rittenadministratie of anderszins blijkt dat de auto op kalenderjaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden wordt gebruikt, wordt van deze hoofdregel afgeweken en wordt het aan het privégebruik toe te rekenen voordeel op nihil gesteld. Naar het oordeel van het hof heeft de vennootschap met de verwijzing naar de in bezwaar overgelegde kilometeradministratie en zakelijke agenda niet voldaan aan de op haar rustende bewijslast om overtuigend aan te tonen dat de dga de aan hem ter beschikking gestelde auto op jaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden heeft gebruikt. De kilometeradministratie is achteraf opgesteld aan de hand van de zakelijke agenda van de dga, waarin slechts locaties worden genoemd, van geen enkel moment gedurende het jaar is de feitelijke kilometerstand bekend zodat niet kan worden geverifieerd of de in de kilometeradministratie vermelde kilometerstanden overeenkomen met de feitelijke kilometerstanden, met de auto zijn snelheidsovertredingen begaan op plaatsen die niet stroken met de kilometeradministratie, op verschillende data zijn onjuiste afstanden en dientengevolge onjuiste kilometerstanden vermeld (hetgeen doorwerkt in de resterende kilometeradministratie) en de auto is blijkens de kilometeradministratie voor 426 kilometer voor privédoeleinden gebruikt, zodat een beperkt aantal extra privékilometers al tot een overschrijding van de grens van 500 kilometer leidt. De inspecteur heeft terecht een voordeel in verband met het privégebruik van de auto in aanmerking genomen. Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 1-04-2014

Nieuwe EU-regels aanbestedingen en concessies

De definitieve teksten van de EU-richtlijnen inzake aanbestedingen en concessies zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de EU en treden op 17 april a.s. in werking. Daarna krijgen de lidstaten twee jaar om de richtlijnen in nationale wetgeving om te zetten. Voor het elektronisch aanbesteden komen daar nog dertig maanden bij.
Het gaat om de volgende drie richtlijnen: Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG. Het doel van de nieuwe richtlijnen is om de huidige aanbestedingsregels uit 2004 te vereenvoudigen en te moderniseren. Dit doel wordt onder meer bereikt door verhoging van de flexibiliteit van aanbestedingsprocedures. Zo kan er onder de nieuwe richtlijn voor ‘klassieke’ overheidsopdrachten gemakkelijker overgestapt worden op de onderhandelingsprocedure met bekendmaking en de concurrentiegerichte dialoog; twee typen procedure die meer flexibiliteit bieden dan de standaard openbare en niet-openbare aanbestedingsprocedure. Het bevorderen van innovatie is een speerpunt van de nieuwe richtlijnen. Lidstaten krijgen in dat verband de mogelijkheid om het ‘innovatiepartnerschap’ als nieuw type procedure voor innovatieve aanbestedingen te implementeren. Aanbestedende diensten worden aangemoedigd zo vaak mogelijk ‘varianten’ toe te laten in concrete aanbestedingen. De nieuwe richtlijnen kennen een pakket aan maatregelen gericht op bevordering van deelname van het MKB en startende ondernemingen aan aanbestedingsprocedures. Dit streven is ook opgenomen in de Aanbestedingwet 2012 en de Gids Proportionaliteit. Ook bieden de nieuwe richtlijnen instrumenten om de strategische doelstellingen van Europa 2020 te halen. Denk daarbij aan maatschappelijke doelen op het gebied van milieubescherming, arbeidsomstandigheden, toegankelijkheid voor gehandicapten en sociale aspecten. Bron: Ecer 28-03-2014; Publicatieblad L 94, 28-03-2014

BIZ-experiment wordt wet

De experimentele regeling voor bedrijven investeringszones (BIZ) wordt tot wet verheven. Vorige heeft minister Kamp van Economische Zaken een wetsvoorstel dat dit moet regelen aan de Tweede Kamer gestuurd.
Met de zogenaamde Bedrijven Investeringszones (BIZ) kunnen ondernemers makkelijker afspraken maken over bijvoorbeeld afvalinzameling, het aanbrengen van extra verlichting en het verbeteren van de beveiliging. Ook het gezamenlijk ontwikkelen van een speciale app over het winkelgebied behoort tot de mogelijkheden. Tot nu toe konden ondernemers alleen experimenteren met een BIZ. Hiertoe was in 2009 de Experimentenwet BI-zones in werking getreden. Op grond van die wet kon een gemeente een belasting instellen ter bestrijding van de kosten, verbonden aan activiteiten ter bevordering van leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit of een ander mede publiek belang in de openbare ruimte van een zogenoemde BIZ. Van belang was wel dat voor de BIZ-heffing draagvlak moest zijn onder de bijdrageplichtigen. Het nu ingediende wetsvoorstel maakt de mogelijkheid voor een BIZ permanent. Doelstelling van de wet is ondernemers in staat te stellen om samen hun werkomgeving te verbeteren. Nu kan het voorkomen dat goede plannen stranden omdat een of enkele ondernemers niet willen meedoen. Met de BIZ kan de gemeente wanneer een meerderheid van bedrijven wil investeren in hun gebied, er voor zorgen dat verbetermaatregelen gezamenlijk worden betaald. In het experiment zijn tot nu toe al meer dan 100 bedrijventerreinen en winkelgebieden opgeknapt door ondernemers. Het streven is dat in 2015 de experimentele regeling is omgezet in wetgeving. Bron: Min EZ, 10-04-2014

Wie kent uw DigiD?

Iedereen is zelf verantwoordelijk voor het beheer van zijn digitale handtekeningen. Heeft men iemand anders bijvoorbeeld zijn DigiD gegeven, dan kan men zich er later niet op beroepen dat die ander er onbevoegd gebruik van maakt. Gaat men bijvoorbeeld scheiden, dan is het ook zaak tijdig de DigiD aan te passen zodat de ex-partner daar geen gebruik van kan maken.
Een echtpaar besluit in 2008 te gaan scheiden. In februari 2009 doet de man van het echtpaar aangifte IB 2007. Deze aangifte is ondertekend met de digitale handtekening van de man en van de vrouw. In de aangifte IB is het volledige saldo van de inkomsten en aftrekposten eigen woning toegerekend aan de man. De inspecteur heeft deze verdeling bij het opleggen van de aanslag gevolgd. De vrouw van het echtpaar heeft in november 2012 haar aangifte IB 2007 ingediend en daarbij een bedrag aan negatieve inkomsten uit eigen woning aangegeven. Na uitwisseling van informatie besluit de inspecteur de negatieve inkomsten uit eigen woning bij het opleggen van de aanslag in mei 2013 te corrigeren. Het door de vrouw aangetekende bezwaar wordt door de inspecteur afgewezen. In januari 2014 doet de vrouw bij de politie aangifte van fraude. Volgens haar heeft haar ex-echtgenoot zonder haar toestemming gebruikgemaakt van haar digitale handtekening voor het indienen van zijn aangifte IB 2007. Eind januari 2014 komt de zaak voor de rechtbank. Volgens de vrouw heeft zij recht op toekenning van de helft van de negatieve inkomsten uit eigen woning, omdat zij en haar ex-man geen onderlinge verhouding hebben gekozen. Haar ex-man heeft de negatieve inkomsten eenzijdig en op frauduleuze wijze aan zichzelf toegerekend. De rechtbank is het echter eens met de correctie door de inspecteur. De door de man ingediende aangifte voldoet aan de daarvoor gestelde voorwaarden met digitale handtekeningen van beide fiscale partners en de aanslag is opgelegd overeenkomstige de ingediende aangifte. Daarmee is er een keuze voor de verdeling gemaakt. Dat zonder toestemming gebruik is gemaakt van de digitale handtekening van de vrouw maakt daarbij niet uit. Het is haar eigen verantwoordelijkheid om te zorgen dat er geen onbevoegd gebruik kan worden gemaakt van de digitale handtekening. Ook de stelling van de vrouw dat de inspecteur de nadelige gevolgen van de fraude maar voor zijn rekening moest nemen, haalde het bij de rechtbank niet. Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 14-02-2014

Griffierecht kan worden verminderd

Als een belastingplichtige vanwege zijn financiële situatie niet in staat is om het griffierecht te betalen om een rechtszaak te kunnen aanspannen, kan hij om vermindering van het griffierecht verzoeken.
Aan een belastingplichtige zijn over de tijdvakken 2005 en 2006 naheffingsaanslagen loonbelasting met boete opgelegd. De belastingplichtige is in mei 2010 in staat van faillissement verklaard. Nadat de naheffingsaanslagen door de inspecteur en de rechtbank zijn gehandhaafd, stelt de belastingplichtige beroep in bij het hof. Voor de zitting heeft de belastingplichtige per brief verzocht om, gezien zijn financiële situatie, geen griffierecht te hoeven betalen. Hof Amsterdam heeft het beroep op basis van de wettelijke regels niet-ontvankelijk verklaard wegens het niet betalen van het griffierecht. Na daartegen in verzet te zijn gegaan, heeft het hof het verzet gegrond verklaard. Volgens het hof zijn de financiële omstandigheden van belastingplichtige zodanig dat hij het volledige bedrag aan griffierecht niet kan betalen. Op grond van het EVRM dient belastingplichtige echter voor wat betreft de boeten toegang tot de rechter te krijgen. Voor wat betreft de naheffingsaanslagen baseert het hof zich een algemeen rechtsbeginsel van een effectief recht op toegang tot de rechter. Het griffierecht wordt uiteindelijk van € 112 verminderd tot € 20. Ook de Hoge Raad vindt het niet terecht dat toegang tot de rechter niet mogelijk is als het griffierecht niet wordt betaald. Volgens de Hoge Raad is niet iedere heffing van griffierecht in strijd met het EVRM. De heffing van griffierecht is in strijd met het gewaarborgde recht op toegang tot de rechter als het bedrag aan griffierecht een belemmering vormt voor toegang tot de rechter. Het griffierecht is echter bedoeld om rechtzoekenden een zorgvuldige afweging te laten maken of het zin heeft om een zaak voor de rechter te brengen. Normaal gesproken zullen de tarieven van het griffierecht de toegang tot de rechter niet belemmeren. Het kan echter voorkomen dat een belastingplichtige het griffierecht niet kan opbrengen, waardoor men niet naar de rechter kan stappen. Het is dan niet terecht dat door het onbetaald blijven van griffierecht het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Het hof heeft de niet-ontvankelijkverklaring van het hoger beroep terecht achterwege gelaten. Bron: HR 28-03-2014

© lArcade 2024