Inloggen

Archief

Werknemers ervaren minder zelfstandigheid

Werknemers voelen zich minder zelfstandig in hun werk dan enkele jaren terug. Het aandeel werknemers dat aangeeft het eigen werk zelf te kunnen regelen is in een paar jaar gedaald. Dit geldt vooral voor werknemers die nog maar kort in dienst zijn . Volgens een onderzoek van TNO en CBS heeft dit vooral te maken met het toegenomen aandeel nieuwe werknemers met een flexibele arbeidsrelatie.
Aan het onderzoek voor de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2013 van TNO en CBS werd deelgenomen door ruim 23.000 werknemers. De Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden richt zich op de 'kwaliteit van arbeid' in brede zin. Naast de arbeidsomstandigheden is ook gekeken naar de organisatie en inhoud van arbeid, arbeidsverhoudingen en arbeidsvoorwaarden. De onderzoekers constateren dat tussen 2008 en 2013 het aandeel werknemers met zelfstandigheid in het werk daalde van 61% naar 56%. Hierbij gaat het om de vrijheid die werknemers ervaren om zelf te beslissen hoe en wanneer zij hun werkzaamheden uitvoeren. In 2008 gaf bijvoorbeeld nog 65% van de werknemers aan regelmatig zelf te kunnen beslissen over de uitvoering van het werk. Vorig jaar was dit percentage gezakt naar 60%. Ook het aandeel werknemers dat zelf de volgorde en het tempo van de werkzaamheden kan bepalen nam in die periode af. De daling in de zelfstandigheid was het sterkst bij werknemers die nog maar kort (maximaal drie jaar) in dienst zijn bij hun huidige werkgever. In 2013 was de zelfstandigheid in deze groep 45%, tegenover 56% in 2008. Deze afname heeft deels te maken met het toegenomen aandeel nieuwe werknemers met een flexibele arbeidsrelatie. Werknemers met een flexibele arbeidsrelatie kunnen hun werk doorgaans minder zelfstandig regelen dan werknemers met een vaste arbeidsrelatie. Andere oorzaken waardoor de zelfstandigheid afneemt, vergen nader onderzoek. De afname van de zelfstandigheid in de uitvoering van het werk deed zich voor in bijna alle bedrijfstakken, behalve in de bouwnijverheid, de informatie en communicatie, en de financiële instellingen. In de bouw hing dit samen met het afgenomen aandeel werknemers met een uitvoerend beroep; in de financiële sector met een toegenomen aandeel hoogopgeleide werknemers. Uit eerder onderzoek blijkt volgens TNO dat werknemers die zelf kunnen beslissen hoe en wanneer zij hun werkzaamheden uitvoeren minder vaak burn-outklachten hebben dan werknemers die dat niet kunnen. Daarnaast draagt zelfstandigheid bij aan de innovatiekracht van organisaties. Bron: CBS 8-05-2014

Rechtbank Den Haag: crisisheffing kan

Rechtbank Den Haag heeft uitspraak gedaan in een aantal procedures inzake 16% crisisheffing over hoge lonen in 2013. Volgens de rechtbank is de crisisheffing niet in strijd met de wet en/of het Europees recht.
De zogenoemde crisisheffing is ingevoerd om het begrotingstekort voor 2013 enigszins te dichten. Deze heffing houdt in dat werkgevers in 2013 een extra heffing verschuldigd waren over lonen hoger dan € 150.000 betaald in 2012. Tegen deze heffing is massaal door werkgevers bezwaar gemaakt. In een aantal procedures heeft Rechtbank Den Haag nu uitspraak gedaan. Er lopen tegen de crisisheffing nog een aantal proefprocedures die door de Belastingdienst in samenspraak met een aantal koepelorganisaties zijn aangespannen. Door de werkgevers was onder meer aangevoerd dat de wet het niet mogelijk maakt dat bij de werkgever loonbelasting wordt geheven over een reeds door de werknemer genoten loonbestanddeel. Volgens de Haagse rechtbank faalt dit beroep omdat ten aanzien van de crisisheffing uitdrukkelijk is bepaald dat de pseudo-eindheffing hoge lonen wordt geheven ‘in afwijking in zoverre van het overigens bij of krachtens deze wet bepaalde’ (artikel 32bd lid 1 Wet LB 1964), dus ook, zo daar sprake van zou zijn, in afwijking van het bepaalde in de wet. Daarnaast stelden de werkgevers dat de crisisheffing in strijd was met het Europees recht (art. 1 Eerste Protocol EVRM; art. 26 IVBPR). Volgens hen was er door de pseudo-eindheffing (crisisheffing) sprake van een ontoelaatbare aantasting van het eigendomsrecht en was de heffing in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Hierover oordeelt de rechter dat de pseudo-eindheffing hoog loon geen ontoelaatbare aantasting van het eigendomsrecht zoals geformuleerd in artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM oplevert. Evenmin is sprake van strijd met het gelijkheidsbeginsel als bedoeld in artikel 26 van het IVBPR. De wetgever heeft volgens de rechter uitdrukkelijk gekozen voor een heffing bij de inhoudingsplichtige ter zake van het in 2012 door werknemers genoten loon uit tegenwoordige dienstbetrekking. Als werkgevers en werknemers en anderen met een inkomen van meer dan € 150.000 al kunnen worden aangemerkt als gelijke gevallen, dan kan niet worden gezegd dat de keuze voor een werkgeversheffing evident van redelijke grond is ontbloot. De rechtbank oordeelt dat de keuze voor het pakket aan maatregelen om het begrotingstekort terug te dringen onder meer ter voorkoming van een mogelijke boete van de Europese Unie oplopend tot € 1,2 miljard, bij uitstek een taak van de wetgever is. De crisisheffing is slechts één onderdeel van dat pakket. De rechtbank oordeelt dat de wetgever, ondanks de met de crisisheffing gemoeide aspecten van terugwerkende kracht, binnen de hem toekomende ruime beleidsvrijheid is gebleven. De werkgevers hebben niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een individuele buitensporige last. Van strijd met het internationale gelijkheidsbeginsel acht de rechtbank evenmin sprake. Bron: Rb. Den Haag, 7-05-2014

Geen loonsverhoging voor dakbedekkers

Werkgeversorganisatie VEBIDAK en de vakbonden FNV Bouw en CNV Vakmensen zijn overeengekomen om de cao voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven (BIKUDAK) ongewijzigd te verlengen. De economische crisis teistert de dakbedekkingsbedrijven nog volop, waardoor er geen ruimte is voor een loonsverhoging.
De verlengde cao heeft een looptijd van één jaar en geldt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014. De ongewijzigde voortzetting van de cao is een gevolg van de aanhoudende economische crisis. Het aantal dakdekkers in loondienst is vorig jaar met ruim 14% gedaald en werkvoorraden, omzet en winst blijven onder druk staan. De cao-partijen hebben wel afspraken gemaakt over handhaving van de cao. Steeds vaker blijkt namelijk dat er wordt afgeweken van de cao zonder dat hiervoor een vrijstelling is verkregen. Cao-partijen hebben daarom afgesproken om gedurende de looptijd van de cao nadere afspraken te maken over een pro-actieve handhaving. Bron: VEBIDAK, 6-05-2014

Stijging cao-lonen stabiel

De gemiddelde, in nieuwe cao's afgesproken loonstijging bedroeg in april 1,52%. Dat is in lijn met de loonafspraken van de afgelopen tijd. De gemiddelde loonafspraak in de cao's van 2014 bedraagt 1,51%.
Uit het maandelijkse bericht over het verloop van de cao-onderhandelingen van werkgeversvereniging AWVN blijkt geen opwaartse druk op de loonafspraken. AWVN verwacht dan ook dat over geheel 2014 de gemiddelde cao-afspraak rond 1,5% zal bedragen. In april werden 22 nieuwe cao's afgesproken. Tot dusver zijn dit jaar 71 nieuwe cao-akkoorden afgesloten. Normaal ligt het aantal afgesproken cao’s in de eerste vier maanden van het jaar op ongeveer 150. In 2014 blijkt het goed mogelijk om afspraken te maken over een eenmalige uitkering in plaats van structurele loonsverhoging. Akkoorden met een eenmalige uitkering kennen een lagere loonstijging (1,3%) dan akkoorden zonder eenmalige uitkering (1,6%). Ook het ´creëren van loonruimte´, bijvoorbeeld door afspraken over productiviteitsstijging, blijkt vaak te worden gedaan. Bron: AWVN 5-05-2014

Voor de zomer duidelijkheid over de werkkostenregeling?

In een brief aan de Kamer naar aanleiding van vragen over de verstrekking van tablets aan docenten meldt staatssecretaris Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap dat zijn collega van Financiën bezig is met een evaluatie van de werkkostenregeling en dat de uitkomsten hiervan nog voor de zomer met de Kamer worden gedeeld.
De vragen betroffen de fiscale behandeling van de door de Stichting Carmelcollege te Hengelo aan docenten ter beschikking gestelde tablets. Die tablets mogen onbelast worden verstrekt aan leraren als de ze na werktijd op de werkplek achterblijven, of als kan worden aangetoond dat de tablet voor 90% of meer voor zakelijk gebruik ingezet wordt. De eerste voorwaarde druist veelal in tegen de bedoeling waarmee de school de tablets verstrekt. Docenten werken namelijk veelal buiten de muren en openingstijden van de school. En wat de tweede voorwaarde betreft is door de Belastingdienst al aangegeven dat dit in geval van een tablet voor werkgevers en werknemers niet is aan te tonen dat de tablet voor 90% of meer zakelijk wordt gebruikt. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld een laptop die in hoge mate afgeschermd kan worden voor privégebruik. In zijn brief noemt de staatssecretaris van Onderwijs de vrije ruimte in de werkkostenregeling als oplossing. Dit gaat dan wel ten koste van andere zaken die ook in de vrije ruimte ondergebracht kunnen worden. Dekker geeft in zijn brief aan dat hij wel wat voelt voor een aanpassing van de eerder genoemde criteria (op de werkplek achterlaten, of meer dan 90% zakelijk gebruik). In dat verband verwijst hij naar de evaluatie van de werkkostenregeling door Financiën. Bron: Min OCW 1-05-2014

© lArcade 2024