Inloggen

Archief

Vanaf 30 maart: inlenersbeloning vanaf dag één

Per 30 maart 2015 geldt voor uitzendkrachten vanaf dag één van de uitzending dat zij betaald zullen worden volgens de inlenersbeloning, waarbij de beloning is gebaseerd op de cao bij de opdrachtgever. De eerste 26 weken is er dus geen keuze (betaling volgens Uitzend-cao of cao opdrachtgever) meer mogelijk.
Met de inlenersbeloning worden uitzendkrachten beloond aan de hand van zes onderdelen van het beloningssysteem van de opdrachtgever: het geldende periodeloon in de schaal (en inschaling conform wat gebruikelijk is bij opdrachtgever); de van toepassing zijnde arbeidsduurverkorting per week/maand/jaar/periode. Deze kan - dit ter keuze van de uitzendonderneming - gecompenseerd worden in tijd en/of geld; toeslagen voor overwerk, verschoven uren, onregelmatigheid (waaronder feestdagentoeslag) en ploegentoeslag; initiële loonsverhoging, hoogte en tijdstip als bij de opdrachtgever bepaald; periodieken bij de inlener (flexwerkers gaan mee in hetzelfde systeem voor het toekennen van salarisverhogingen als het vaste personeel. Soms afhankelijk van een beoordelingsgesprek); kostenvergoeding (voor zover de uitzendonderneming deze vrij van loonheffing en premies kan uitbetalen: reiskosten, pensionkosten, gereedschapskosten en andere kosten noodzakelijk vanwege de uitoefening van de functie). De inlenersbeloning is ook van toepassing als de opdrachtgever niet onder een cao valt. In dat geval kunnen bovengenoemde beloningsonderdelen gebruikt worden als een checklist om de arbeidsvoorwaarden te inventariseren zoals die ook (zouden) gelden voor het vast personeel. Er komt geen overgangsregeling voor de inlenersbeloning. De inlenersbeloning is immers al lang tevoren afgesproken en aangekondigd. Uitzendkrachten gaan dus allemaal uiterlijk 30 maart 2015 over. In theorie kan het voorkomen dat de inlenersbeloning lager is dan de beloning van de cao voor Uitzendkrachten. De SNCU (Stichting Naleving Cao voor Uitzendkrachten) adviseert in dat geval te beoordelen hoe de overgang zo soepel mogelijk kan verlopen. Opdrachtgevers willen immers geen goede uitzendkrachten kwijtraken. Bron: SNCU 12-03-2015

Online aangiftehulp voor ondernemers

Zzp’ers, starters en andere ondernemers kunnen, als zij via hun persoonlijke pagina aangifte inkomstenbelasting doen, via Ondernemersplein.nl gebruikmaken van de nieuwe Aangiftehulp inkomstenbelasting voor ondernemers.
Ondernemers die via hun persoonlijke pagina aangifte inkomstenbelasting willen doen kunnen met dit hulpmiddel sneller en makkelijker aangifte voor de inkomstenbelasting doen. De aangiftehulp geeft onder andere antwoord op vragen over bedrijfskosten, keuze voor privéauto of bedrijfsauto en wanneer men als ondernemer aangifte moet doen. Daarnaast zijn er korte, heldere video’s, handige hulpmiddelen, een duidelijke invulhulp bij het aangifteformulier en verwijzingen naar andere (online) informatiebronnen te vinden. Bron: Belastingdienst 06-03-2015

Depotstelsel: van uitstel naar afstel

De vervanging van de g-rekening door een depotstelsel gaat niet door. De Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU) meldt dat het ministerie van Financiën bij haar zou hebben aangegeven dat het depotstelsel definitief van de baan is. Dit is echter nog niet officieel bevestigd.
Het plan was om het systeem van g-rekeningen stapsgewijs te vervangen door een depot bij de Belastingdienst. Het wetsvoorstel voor de invoering van het depotstelsel was al in 2009 aangenomen, maar de uitvoering werd telkens uitgesteld omdat de IT-systemen van de Belastingdienst hiervoor moesten worden aangepast. Vorig jaar werd de invoering van het depotstelsel voor onbepaalde tijd uitgesteld. Nu heeft de Belastingdienst de NBBU kenbaar gemaakt dat definitief besloten is het depotstelsel definitief niet te laten doorgaan. Het ministerie van Financiën heeft de NBBU een bericht gestuurd waarin de genomen besluiten kort worden samengevat. De huidige werkwijze van door storting op de g-rekening blijft ongewijzigd. Ook de doelgroepen blijven ongewijzigd. Wel zullen de bestaande WKA-depots bij de Belastingdienst waarop rechtstreeks kan worden gestort worden opgeheven en ook wil het ministerie het g-rekeningenstelsel toekomstbestendig maken. Bron: NBBU 2-03-2015

Kilometeradministratie ondeugdelijk, toch geen bijtelling

Wie onder de bijtelling voor het privégebruik van de auto wil uitkomen, moet kunnen aantonen dat per kalenderjaar minder dan 500 kilometer privé met de auto wordt gereden. Aan een deugdelijke kilometeradministratie worden eisen gesteld. Zo moeten de begin- en eindkilometerstanden worden genoteerd, de route, het adres dat bezocht is en natuurlijk of het een zakelijke rit betreft of niet. Overlegt men geen deugdelijk kilometer administratie, dan is bijtelling al gauw de conclusie.
Een business manager lukte het met een eigen wijze van kilometer administreren, die niet aan de eisen voldeed, toch de rechter te overtuigen dat hij minder dan 500 kilometer privé had gereden. De man hield met behulp van zijn elektronische agenda in een Excel-bestand bij welke hij ritten hij reed. Begin en eindstanden van de kilometerstanden noteerde hij niet, wel de kilometerstand aan het begin van het jaar en verder noteerde hij via de dagteller het dagelijks aantal verreden kilometers. Dat aantal verdeelde hij over de bezochte adressen. Voor regelmatig bezochte adressen noteerde hij een vaste afstand en voor de overige adressen werd een routeplanner gebruikt om de afstand te bepalen. En regelmatig controleerde hij de eindstand van zijn telling met de werkelijke kilometerstand van de auto. Ofschoon deze kilometeradministratie niet aan de eisen voldeed, overtuigde hij wel de rechters van het hof. Te meer daar de man voor de door de inspecteur gesignaleerde afwijkingen plausibele verklaringen kon geven. De werknemer in deze zaak had geluk, hij wist de rechters te overtuigen, maar handiger was geweest als hij een correcte kilometeradministratie had bijgehouden. Bron: Hof Den Haag 16-01-2015

Nog een weeffout bij de transitievergoeding

Na het ‘oplossen’ van de problemen met de transitievergoeding in geval van tijdelijke werknemers en seizoensarbeid wijzen verschillende experts op een andere weeffout in de regeling: een werknemer die na twee jaar ziekte wegens arbeidsongeschiktheid vertrekt zal volgens de regeling ook een transitievergoeding moeten meekrijgen.
Het FD bericht op 5 maart dat dit kan zorgen voor een extra kostenpost voor werkgevers van € 150 miljoen per jaar. Veelal zal die transitievergoeding dan niet worden gebruikt voor waar hij voor bedoeld is: begeleiding naar een nieuwe baan. In de praktijk worden namelijk veel langdurig zieke werknemers volledig afgekeurd en is er daarna zelden sprake van re-integratie. Jaarlijks gaat het om circa 33.000 werknemers die zo het arbeidsproces verlaten. Circa driekwart daarvan wordt volledig afgekeurd. De krant wijst er op dat de huidige loondoorbetalingsverplichting al een forse last is voor werkgevers, zeker in vergelijking met andere Europese land. Daar komt dan nu een nieuwe last bovenop. Ondernemersvereniging VNO-NCW noemt de transitievergoeding voor afgekeurde werknemers een weeffout die moet worden hersteld. Bron: FD 5-03-2015

© lArcade 2024